Groter dan ons hart

Pieter Raaijmakers

Preken

Groeiende serie preken die ik gehouden heb in één van de kerken van de parochie St. Petrus in Uden en de parochie Willibrordus in Oss.

19 Juli 2022

"Marta, Marta, wat maak je je druk over veel dingen". 16e zondag C 2022

Bij het zien van de lezingen van vandaag moest ik meteen denken aan twee gezegdes die vroeger nogal indruk op me gemaakt hebben. Eentje die me goed van pas kwam in mijn puberjaren waarin ik probeerde de kerk te mijden; “Werken is ook bidden”. “Mooi”, dacht ik; “Als werken ook bidden is kun je beter gaan werken want daar heb je tenminste iets aan”. En later, toen ik weer een beetje op het spoor van God gekomen was, verbaasde het mij om ouderen te horen zeggen; “Nee, zondag kunnen we niet naar de kerk want dan komen de kinderen op de koffie”. Een dubbele misser; èn zij missen zelf de aansluiting met hun geloof, èn ze geven hun kinderen het verkeerde voorbeeld. Niet om die mensen dat nou te verwijten, maar het zegt veel over de plek die God werkelijk in hun leven heeft, of had. Het is ook de verklaring voor de razendsnelle instorting van de kerk in Nederland; als het geloof er maar aan de buitenkant opgeplakt zit, als het toch meer iets is van een opgelegd moeten, dan van een innerlijk verlangen, dan is het ook gauw losgelaten. Dan zijn de smoezen gauw gevonden. Jammer, want zovelen missen vandaag de dag de stille vreugde en de hoopvolle geborgenheid die als een genade van God uitgaat.

Maar laten we even kijken naar wat de Schrift er vandaag over te zeggen heeft. Allereerst een vreemd verhaal uit Genesis, over Abraham die drie mannen te gast krijgt. Drie mannen die voor hem de betekenis hebben van een Godsverschijning. Maar het is nogal mysterieus. Het zijn drie mannen maar Abraham spreekt ze aan als één en dan geven ze toch weer alle drie antwoord. Christelijke theologen zien hier natuurlijk al de voorafbeelding van de drie-ene God, maar dat even terzijde. Wat belangrijk is, dat is dat Abraham, op het moment dat hij doorheeft dat Hij met God te doen heeft alles uit handen laat vallen en zich helemaal richt op zijn gasten. Meteen heeft God de onverdeelde aandacht van Abraham. Hij verzorgt hen met de typische mediterrane vorm van gastvrijheid. Dat is niet een beetje half half, maar een soort totale overgave aan de gasten die vaak een afmattende reis achter de rug hebben. Een soort noodzakelijke gastvrijheid dus, die draait om leven en dood. Dat is wat het verhaal ons probeert te zeggen; Als God eenmaal in je leven is gekomen, dan verdient hij al je aandacht. Al je bewegingen al je gedachten al je doen en laten is dan gerelateerd aan Hem. Maar als we het verhaal van Abraham verder zouden lezen, zien we dat ook hij nog in een leerschool zit. De zoon die God hem hier belooft, lijkt hij later weer te moeten offeren. Opnieuw een beproeving waarin Abraham leert om los te laten en op een ultieme wijze op God te vertrouwen. Het voert te ver om hier uitgebreid op dat verhaal in te gaan, maar in het offer van Isaac leert Abraham zelf op God te vertrouwen en hij draagt dat geloof over op Isaac,  aan wie hij laat zien dat God boven alles dient te staan, zelfs boven de liefde voor je enige, eigen kind. Niet omdat God belangrijker is dan het leven van dat kind, maar omdat het van levensbelang voor het kind is, dat het opgroeit met het besef van God. Ondertussen leren beiden dat God niets afpakt, maar juist teruggeeft, op een nieuwe manier.

Goed, dit gezegd hebbende kijken we naar het Evangelie. Nogal wat mensen kiezen de kant van Marta. Want inderdaad, Maria zit daar maar wat en laat Marta sjouwen. En we hebben net gezien hoe belangrijk toch die gastvrijheid is. “Marta werd in beslag genomen door de drukte”, staat er. Het lijkt er op dat Marta niet zelf kiest voor het verzorgen en bedienen, maar dat ze er door in beslag genomen wordt. De zorgen kiezen haar, nemen haar in beslag. En dat kennen wij, dat we in beslag genomen worden door de drukte. Misschien nog niet eens dat we zo druk te werken hebben, maar wel dat we ons overal zorgen over maken. En dan zegt Jezus kalm; “Marta, Marta, wat maak je je druk over veel dingen”. Marta, Marta, de manier waarop Jezus haar aanspreekt zegt dat het ook echt een vriendin is. “Slechts een ding is nodig”, en dat is niet nòg een ding naast al het andere, dat is een ding dat boven, in, door, onder, tussen en bij alles is, dat is de Godsverbondenheid waarin alles een plek kan krijgen en tot rust kan komen. Het gaat er dus niet om, om contemplatief leven boven actief leven te stellen. Zeker, ook het werk is belangrijk, maar ons werk moet zijn basis vinden in dat ene wat echt nodig is, God die al ons doen en laten verbindt, die zin geeft aan ons bestaan.

Als wij ons in beslag laten nemen door alles wat er in onze wereld speelt - en dat is wat; energiecrisis, verhoging van de zeespiegel, coronavirus, asielzoekers, droogte, bosbranden, stikstof, oorlog, personeelstekorten op alle gebied, relatieproblemen en ga zo maar door-, als wij ons in beslag laten nemen door alles wat in onze wereld speelt, dan raken we innerlijk versplinterd, verdeeld. En dat is het specialisme van de duivel, de diabolo, de verdeler. Maria is dus even niet aan het werk, ze laat zich niet in beslag nemen door het vele wat speelt, maar zij focust zich op God als centrum van haar leven. 

Daarom ook is het zo belangrijk om de dag te beginnen met gebed. Even dat rustpunt zoeken in Hem om van daaruit te starten met datgene wat je moet doen. We zijn immers geen kinderen van de aarde, wij zijn niet bepaald en bezeten door de materie; maar we zijn kinderen van God. Zoals de H. Augustinus het zo mooi zei; “Houd van God en doe verder wat je wilt”. Amen.

 

26 Juni 2022

Laat de doden hun doden begraven 13e zondag 2022

U kent nog wel die serie van de Luizenmoeders van een paar jaar terug; het was een persiflage op het dagelijkse leven in een lagere school. Bijna alle priesters die toen een Carnavalsmis moesten doen hebben geopend met het liedje  waarmee juf Ank elke dag de kinderen verwelkomde. U moet het wel haast kennen; “Hallo allemaal, wat fijn dat je er bent…”. Maar in die serie wordt juf Ank, met haar klas, geconfronteerd met het feit dat één van de kinderen blijkbaar twee pappa’s heeft; “En dat vinden wij helemaal niet raar, dat vinden wij alleen maar heel bijzonder’; hield zij -politiek-correct- haar kinderen voor. Ondertussen spatte het wel van haar gezicht af dat zij het zelf eigenlijk maar raar vond. We zijn amper een paar jaar verder als wij bij het nieuws zien dat jonge transgenders te lang moeten wachten op de behandeling waar ze recht op hebben en dat er dus snel meer klinieken moeten komen. Elke dag zowat zit men zichzelf en ons in die praatprogramma’s in te prenten dat we dat niet raar mogen vinden, maar dat het juist heel bijzonder is. Maar bijna elke keer ook, beluister ik bij de deelnemers iets van dat geforceerde; “Je hebt niet het lef om er publiekelijk anders over te denken”. 

Waar gaan we toch heen met de vrijheid “waartoe Christus ons heeft vrijgemaakt”,  zoals we Paulus horen zeggen? “Gij werd geroepen om vrije mensen te zijn. Misbruikt echter de vrijheid niet als voorwendsel voor de zelfzucht”.  Wat is vrijheid? Als wij geroepen zijn tot vrijheid is het toch goed om te zijn wie je wilt zijn? In mijn retraite een paar weken geleden las ik een verontrustende passage in een boek van kardinaal Sarah. Hij zegt dat in de westerse samenleving van na de Verlichting de begrippen vrijheid en waarheid steeds verder tegenover elkaar zijn komen staan, en dat dat een desastreuse uitwerking zal hebben op onze toekomst. Ik moet zeggen dat ik behoorlijk geschokt was door zijn analyse. 

Waar gaat het over? Het gaat dus over vrijheid. Grofweg zeggen we dat vrijheid betekent dat je kunt doen wat je wilt. Maar iedereen zal aanvoelen dat dat nooit helemaal klopt. Als het in iemand zou opkomen om hier tegen een van die  pilaren te gaan staan plassen, dan zouden we allemaal begrijpen dat dat niet kan. Als iemand last heeft van zijn buurman en hij gaat hem vermoorden dan begrijpt iedereen dat hij zijn vrijheid niet mag misbruiken om een ander te vermoorden. Twee voorbeelden, twee waarheden waarover we het gemakkelijk eens worden. Vrijheid van doen en laten heeft dus ook altijd met –waarheid- te maken; Waarheid over wat goed of fout is.

Maar dat, zei paus Benedictus eerder al, en nu ook kardinaal Sarah, een consensus over wat goed en fout is, die is bijna verdwenen. De wereld accepteert geen vast referentiekader meer als het om goed of fout gaat. De waarheid over goed en fout bestaat niet meer. Iedereen kan vinden wat hij of zij wil en iedereen heeft recht op zijn eigen waarheid. Het leidt ertoe dat mensen steeds meer tegenover elkaar komen te staan met die eigen waarheid. Onze democratie doet dappere pogingen om nog iets van een lijn aan te houden maar uiteindelijk is ze wel gedoemd te mislukken als twaalf miljoen eigen meningen, allemaal even belangrijk zijn. Als ik tegen mijn kinderen zeg; “God de ruimte geven in je leven, dat is belangrijk”, dan zeggen ze; “Ja, dat vind jij, dat is jouw mening”, Dan ben je uitgepraat. En inderdaad, ze zijn vrij om zich zo op te stellen, maar of een dergelijke houding ten opzichte van de waarheid mensen uiteindelijk gelukkig maakt valt zeer te betwijfelen. Vrijheid die leven geeft, kan alleen maar bestaan als zij zich laat leiden door de waarheid. Als het goede centraal staat en niet de eigen mening of het eigen gevoel.

En die waarheid, de ene Waarheid, die volgens de massa niet bestaat, die hebben wij hier toevallig wel in ons midden. Christus zelf heeft het gezegd; “Ik ben de weg, de waarheid en het leven”. “Oh, ja” zegt de massa dan weer, “dat is jouw mening, ik heb een andere”. Maar dat Christus zegt dat Hij de waarheid en het leven is, dat is geen mening, dat is geen hoogmoedige grootspraak; het is een feit. Noem mij anders één wezen in de geschiedenis van het universum, dat meer van de Liefde voor de mensheid getuigd heeft, dan Hij. Niet ik of de pastoor of wie dan ook zijn of hebben de waarheid, - wij zijn eigenlijk allemaal maar prutsers-  maar één ding hebben we voor; dat wij in elk geval erkennen dat Hij de weg, de waarheid en het leven is en dat niets in deze wereld belangrijker is dan Hij. Dat wil ook weer helemaal niet zeggen dat daarmee je kostje gekocht is. Wij hoeven daar niet zelfgenoegzaam over te doen; het geeft juist een groter verantwoordelijkheid. Het vraagt elke dag om keuzes te maken in het licht van de waarheid die Christus is. 

Beste mensen, vooral de jongeren onder ons,  laten we niet te lichtzinnig omgaan met de kern van ons geloof. Het is twee voor twaalf. De waarheid staat in onze wereld onder druk als nooit te voren en als nooit te voren is dat bedreigend voor ons leven en voor dat van onze kinderen. Laten we onze vrijheid niet misbruiken door de waarheid geweld aan te doen. Laten we volop genieten van dit leven in vrijheid, maar wel zoals God ons dat gegeven heeft. En laten we ook ernst maken van dat ene uurtje in de week dat we voor Hem reserveren. Om onze dankbaarheid uit te zeggen, wetend dat niet Hij beter wordt van onze dankzegging, maar dat het tenslotte ten goede komt aan ons eigen levensevenwicht. En wat ik al zei; het is geen vrijblijvende zaak, het is twee voor twaalf. We horen die ernst ook terug in het Evangelie; “Laat de doden hun doden begraven en volg Mij”. Of  “Wie de hand aan de ploeg slaat, maar omziet naar wat achter hem ligt, is ongeschikt voor het Rijk Gods”. Amen. 

 

14 Juni 2022

Heilige Drie-eenheid 2022

Vroeger, ja, op mijn leeftijd kun je al een beetje over “vroeger” praten, vroeger dacht ik veel beter te weten hoe de wereld in elkaar zit dan nu. Met het grootste gemak verkondigde ik de ene na de andere zekerheid. Bijvoorbeeld dat God een verzinsel is en dat de wetenschap vroeg of laat al onze problemen wel zou oplossen. Vol overgave ben ik daar zelf ook aan begonnen in de verslavingszorg; “Wij zouden die mensen wel eens even beter maken”. Maar door schade en schande wijzer geworden weet ik nu dat het leven wel ietsje complexer is dan de werking van een benzinemotor of de versnellingsnaaf van een fiets. Ook nog vele malen ingewikkelder trouwens, dan de meest geavanceerde computersystemen die we hebben. Vorige week zag ik in een restaurant de eerste robot rondlopen, of rondrijden eigenlijk. Wat een zielig ding vergeleken met een mens! Hij stond meer in de weg dan dat hij het personeel tot hulp diende. En ook toen ik Jezus opnieuw ontdekte als richting voor mijn leven stond de deceptie om de hoek. Al doe ik nog zo mijn best, in de verste verten lukt het mij niet om op Jezus te gelijken. Je maakt de dingen zelf niet zoals je het hebben wil. En dan kom je dus uit bij het leven als een mysterie. Dan wordt je zoetjesaan ook steeds kleiner ten opzichte van de grootheid van de Schepping en nóg veel kleiner ten opzichte van Degene die dat alles geschapen heeft; God onze Schepper. Ondertussen neemt met het kleiner worden van mijn eigen ego, het gevoel van fundamentele geborgenheid evenredig toe.

Vandaag vieren we het feest van de heilige Drie-eenheid; een feest dat ook wel “een nachtmerrie’ genoemd wordt voor degene die erover moet preken. Nou, ik heb er geen nachtmerrie van gehad. Ik heb vanaf het begin besloten; “Ik weet het toch niet, dus ik ga ook niet proberen om het uit te leggen”. Kijk, God als Vader, als Schepper, dat gaat nog wel. Dat is nou eenmaal een mysterie en je neemt dat op een gegeven ogenblik gewoon aan; “Er moet wel Iemand zijn die deze prachtige Schepping veroorzaakt heeft, het kan niet allemaal toeval zijn”. God de Zoon, dat is evident. Daar hebben we hele duidelijke verhalen over. Maar dan die heilige Geest. Wie is dat dan? En hoe kan dat dan? En waarom is dat ook nog eens “een van de drie goddelijke personen?” Ik zou zeggen; twee personen is toch genoeg om lief te hebben; De Vader heeft de Zoon lief en die liefde is wederkerig. Maar de Kerk noemt die liefdesband “heilige Geest”. Sterker nog; Jezus zelf spreekt ondubbelzinnig over het belang van de heilige Geest. We hebben Zijn komst vorige week, met Pinksteren, nog gevierd en heel expliciet ook in het Heilig Vormsel. Ik weet nog van mijn eigen Vormsel dat ik de Geest toen niet gewaar geworden ben. Toen niet, maar later op heel andere, onverwachte momenten wel degelijk.

Maar bij elk gebed noemen we hem; “De Naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest” Of in de geloofsbelijdenis; “Ik geloof in de heilige Geest  die Heer is en het leven geeft”. Is het nou God de Vader die Heer is en het leven geeft, of is het de heilige Geest die Heer is en het leven geeft? Ik zal er maar over ophouden, want u wordt in deze toch niet wijzer van mij.  

Ik weet niet of het de Geest was, of God zelf, of Jezus, maar dat ik ooit gegrepen ben door dat mysterie, dat staat wel vast. Regelmatig gebeurt dat hier tijdens het vieren van de Eucharistie maar het sterkst overkomt mij dat elke keer weer bij een retraite; Op een onverklaarbare manier gebeuren er gekke dingen met je als je je een week opsluit in een klooster, met niet veel meer dan gebed en stilte. Is dat de Geest, is het God? Ik weet het niet en het maakt mij ook niet uit, als het maar iets goeds is, als het maar inspireert, als het maar hoop geeft.

Kijken we vandaag naar de lezingen dan zien we daar ook de positieve uitdrukking van dat grote mysterie. Doorheen alle drie de lezingen spreekt iets van de liefde, de goede bedoelingen, de uitnodiging die God aan ons, mensen, doet. Voorzichtig; Nog veel heb Ik U te zeggen, maar gij kunt het nu nog niet dragen. Blij; Het was me een genot bij de mensen te zijn. Hoopvol; de hoop wordt niet teleurgesteld. Tijdloos; Van eeuwigheid ben ik gevormd, lang vóór het begin van de aarde. Vol van belofte; Hij zal u tot de volle waarheid brengen. Allemaal flarden van teksten die u in de drie lezingen kunt terugvinden en waarmee ons als het ware wordt ingepeperd; God is liefde; of Hij zich nu uitdrukt in de Wijsheid, in Jezus de Zoon, door de H. Geest, of door de Schepping die dezer dagen, ondanks de stikstofproblemen op zijn mooist is; God is liefde en Hij hunkert naar een antwoord op die liefde door het schepsel dat Hij het meest lief heeft; en dat zijn wij, u en ik. Mogen wij meer en meer tot een antwoord komen. Amen.

 

 

 

 

 

 

5 Juni 2022

Geen tovermiddel 7e zondag van Pasen 2022

Tussen Hemelvaart en Pinksteren overwegen wij woorden uit het gebed van Jezus bij zijn afscheid. Hij bidt dat zijn leerlingen bij elkaar mogen blijven en getuigen van Gods liefde die in het leven van Jezus v oor ons zichtbaar geworden is. Deze laatste zondag voor Pinksteren lezen we ook echt over de laatste dingen. De tweede lezing, uit het boek Openbaringen, eindigt met de allerlaatste woorden van de hele Bijbel. “Kom, Heer Jezus!” Maar één zinnetje volgt er nog; “De genade van de Heer Jezus zij met u allen”, en dan hebt u de Bijbel ècht helemaal uit. Méér valt er niet te zeggen. Stefanus wordt gestenigd en geeft de geest in de eerste lezing; ook afgelopen! En in het Evangelie horen we de allerlaatste woorden van Jezus voordat Hij gearresteerd wordt en aan het kruis geslagen. De laatste woorden van Jezus die bestaan uit één lang gebed. Nu Hij in deze zichtbare wereld alles gedaan heeft wat Hij maar kòn doen, blijft er voor Hem nog maar één ding over en dat is; bidden. Bidden dat Zijn leven, sterven en verrijzen, niet voor niets zal zijn, maar dat de zin daarvan door ons -mensen- opgepakt zal worden. Ik heb dat laatste gebed van Jezus nog eens helemaal doorgelezen, en daarbij ben ik aan het begin gestoten op een belangrijk woord. Een woord dat we hier vaak horen, een woord waar de Kerk voor leeft en dat is “het eeuwige leven”. En wat zegt Jezus dan wel over dat “eeuwige leven”? “Eeuwig leven”, zegt Jezus “dat betekent dat de mensen U, de waarachtige God, leren kennen en ook Degene die U gezonden hebt; Jezus Christus”. Eeuwig leven betekent dus “God kennen” en in Bijbelse zin is “kennen” een diepe, innige verbondenheid leven met God. Daar bidt Jezus dus voor; dat wij God ten diepste mogen leren kennen door het leven, door de dood en door de verrijzenis van Jezus. Hij bidt dat wij mensen, net als Hij, één mogen zijn met God de Vader. En als dit gebed afgelopen is, dan wordt Hij gekruisigd; dan doet Hij wat Hij gezegd heeft.

Tenslotte, zo staat er bij Johannes, geeft Hij de Geest. Wij verstaan mogelijk spontaan dat “Hij toen doodging”, maar dat staat er niet. Zeker niet in de griekse grondtekst, daar staat een woord dat betekent; “Hij droeg de Geest over, Hij gaf de Geest door”. Dus in die laatste ademtocht van Jezus, draagt Hij “de Geest” over. In Zijn stervensmoment immers, toont zich de grenzeloze Liefde die bestaat tussen Hem en de Vader, en tussen Hem en ons. Daarover heeft Jezus gebeden, dat wij dàt zouden begrijpen, dat Hij en de Vader zo één zijn dat geen dood hen definitief kan scheiden. En dat ook wij, indien wij met Hem willen leven, in die Eenheid zullen zijn opgenomen.  

Een tijd geleden, in Uden nog, had ik in dit kader, een paar hele bijzondere gesprekjes. Er kwam een mevrouw naar me toe, die haar nieuwe huis ingezegend wilde hebben. “Maar” zo vertelde ze, “ze voelde dat kwade machten invloed op haar wilden uit oefenen”, of ik daar ook iets aan kon doen. Ik probeerde nog: “Misschien wilt u een keer biechten”, maar nee, het ging niet om een slecht geweten,  het ging om een “boze geest”. “Nou”, dacht ik, dat zal dan werk voor de “exorcist, de duivel-uitdrijver van het bisdom”. Want boze geesten verdrijven, dat is een vak apart, daar heb ik helemaal geen verstand van. En zo dacht ik het probleem mooi op een andermans bordje te kunnen leggen. Dus ik de betreffende priester maar eens gebeld, om te zeggen dat ik iemand voor hem had. Maar zijn antwoord was nogal ontnuchterend.  “Vraag haar eerst maar eens of haar gebedsleven op orde is?” “Ik ben geen tovenaar”; zei die priester.  

En inderdaad, om te voorkomen dat een boze geest met je op de loop gaat, kun je natuurlijk zelf het best beginnen, met het opzoeken van de goede Geest. En die goede Geest is mogelijk overal, maar toch zeker hier in de Kerk, waar wij binnen de invloedssfeer van de Geest van Christus staan. Als je zelf de goede geest niet zoekt, kan iemand anders hem niet met een toverspreuk naar binnen jagen. Hoe simpel kan het zijn?  Maar ja, dan moest ik dat nog wel met die mevrouw gaan bespreken. En of haar gebedsleven op orde was dat wist ik niet. Ik had haar in elk geval nog nooit in de kerk gezien. En ik heb al  heel wat gesprekken gehad met mensen die vreemd staan te kijken als je zegt dat het ontvangen van de Sacramenten toch echt ook verbonden zou moeten zijn met regelmatige kerkgang. Want ook Sacramenten zijn geen toverspreuken.

Vervolgens ontspon zich een heel gesprek over wat haar dan allemaal nog te doen stond en daar waren wel moeilijke kwesties bij. Maar “God vraagt niet wat onmogelijk is, Hij eist niet dat je heilig bent”; zei ik. En of je elke dag naar de Kerk moet, of elke week, of je één kaarsje aansteekt of 25, of je wel of niet eerst moet biechten, dat is niet de vraag. Om te beginnen móét je niets. Maar als je iets wilt, dan is de belangrijkste vraag om te onderzoeken; “Wat is voor jou de beste manier om in aanraking te komen met de Goede Geest van God, zo dat Hij je kracht geeft, zo, dat je voelt en weet dat je Zijn geliefde kind bent. Want als je de waarachtige God ècht kent, dan heeft geen enkele boze geest nog een schijn van kans”. En misschien kan het ook een les zijn voor ons; “Dat we ervoor zorgen dat we zoveel mogelijk binnen de invloedssfeer blijven van de ene Goede Geest van Christus, zodat we onze kwade neigingen de baas blijven”. Amen.