God op de eerste plaats. 13e zondag dhjr. 2023
Heel wat jaren geleden was het monseigneur ter Schure, toen de bisschop van den Bosch, die waagde te zeggen; “Ik houd meer van God dan van mensen”. De goeie man wàs al niet zo populair en dit maakte het er niet beter op. Vandaag echter horen we dat de houding van de bisschop eigenlijk heel evangelisch was en dat Jezus het zelfs nog bonter lijkt te maken. “Wie zijn vader of moeder meer bemint dan Mij, is Mij niet waard. Wie zijn zoon of dochter meer bemint dan Mij, is Mij niet waard”. Wij moeten dus meer van Jezus, meer van God houden, dan van onze eigen kinderen! Probeert u zich eens voor te stellen hoe dat eruit zou zien; dat u meer van God zou houden dan van uw eigen kinderen! En toch; op de keeper beschouwd is het helemaal niet teveel gevraagd. Want als wij ze niet van God gekregen hadden, dan had niemand van ons kinderen gehad. Maar de boodschap, de les die Jezus hier uitspreekt, is meer omvattend.
Wij weten hoe Jezus zelf helemaal vanuit deze visie geleefd heeft; Zijn eigen leven volslagen ondergeschikt gemaakt aan dat van zondaars. Maar we weten ook dat het geen domme kamikaze-actie is geweest. Jezus heeft de mensheid iets willen zeggen, iets willen leren met Zijn offer. Wat wil Jezus ons dan zeggen?
Als Jezus over deze dingen spreekt dan moeten we op de achtergrond de samenvatting van heel Zijn leer mee laten spreken. En die samenvatting vinden we in een bijbelpassage die ieder van ons kent; “Een Schriftgeleerde legde Hem de vraag voor: “Wat is het allereerste gebod? Jezus antwoordde; Het eerste is: Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel, geheel uw verstand en geheel uw kracht. Het tweede is dit; Gij zult uw naaste beminnen als uzelf”. In het Evangelie van vandaag legt Jezus dat gebod verder uit. Hij laat zien wat het tenslotte betekent om God te beminnen met heel je hart, heel je ziel, heel je verstand en heel je kracht. Daarbij komt elke andere liefde; zelfs de liefde voor vader of moeder, zelfs de liefde voor zoon of dochter, op de tweede plaats. Maar het is de helft van een tweedelig gebod. Jezus voegt er direct aan toe; “Het tweede is; Gij zult uw naaste beminnen als uzelf”. Hij zegt daarmee dat die twee helften onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
Welke les kunnen wij eruit trekken? Nooit is er zoveel gesproken en geschreven over respect, verdraagzaamheid, solidariteit. Nooit zoveel pleidooien gehouden over behulpzaamheid en daadwerkelijke naastenliefde, als vandaag. Maar van de andere kant zien we dat al dat gepraat en geschrijf, al dat preken en moraliseren, steeds minder effect lijkt te hebben. De wereld is koud aan het worden, de mens eenzaam en de maatschappij hard. Mensen vluchten weg in drugsgebruik, gezinnen spatten uiteen. Ontevredenheid neemt toe, conflicten hopen zich op, op alle niveaus; lokaal, nationaal en internationaal.
Het zal wel al te simpel zijn om te veronderstellen dat dit allemaal in één klap zal zijn opgelost, maar de les van Jezus heeft er wel degelijk mee te maken. Jezus spreekt niet voor niets eerst over de liefde voor Hem, en dan, in de tweede plaats, over naastenliefde. Die volgorde is niet zonder reden, want Jezus weet hoe de mens is. Hij weet dat niemand in staat is, het tweede gebod “bemin uw naaste als uzelf”, te onderhouden, uit zichzelf, uit eigen kracht. Hij weet dat wij niet in staat zijn het gebod van de naastenliefde te volbrengen als wij niet eerst God bovenal beminnen. Hij weet ook dat wanneer wij God bovenal beminnen, wij automatisch ook onze naasten zullen liefhebben als onszelf, omdat ook zij Gods kinderen zijn. Als wij God zozeer beminnen, dan kunnen wij niet zijn kinderen haten. Daarom is van God houden het allereerste en het voornaamste gebod.
En daar zit dus de angel van veel onvrede is onze wereld. Er is geen plaats meer voor de liefde tot God; mensen zitten nog wel vol goede bedoelingen, maar ze vergeten de Schepper die alles gemaakt heeft; ook de kracht om die goede bedoelingen waar te maken. We moeten dus echt terug naar de bron van ons geloof, terug naar de volgorde die Jezus in de geboden aanduidt. God op de eerste plaats. Vervolgens zullen we met Zijn hulp in staat zijn om onze vaders en moeders, onze zonen en dochters, al onze naasten, onbaatzuchtig lief te hebben. Amen.