"...zoals Hij ons heeft liefgehad" 5e zondag van Pasen C 2025
Lezen wij de drie Evangelies van Marcus, Lucas en Matheus helemaal door, dan krijg je daaruit niet de indruk dat Jezus veel over de liefde gezegd heeft. Veel minder dan uit woorden spreekt de liefde van Jezus uit Zijn daden. Zoals daar zijn; de vele genezingen, de zorg voor de armen, de vergevingsgezindheid en barmhartigheid waarmee Jezus de zondaars bejegent, het medelijden met de verschoppelingen en de uitgestotenen van de samenleving, enzovoorts. Jezus spreekt niet over de liefde maar Hij hééft eenvoudig lief.
Hoe anders is dat in het Evangelie van Johannes. Vanaf het 13e hoofdstuk spreekt Jezus met een waterval aan woorden alleen nog maar over liefde en liefhebben. Zojuist hebben we een van de kortste Evangelie-fragmenten van het hele jaar gehoord. Het kortste misschien, maar tegelijkertijd ook het meest veeleisende. „Een nieuw gebod geef Ik u: gij moet elkaar liefhebben; zoals Ik u heb liefgehad”; dat zegt Jezus in Zijn laatste toespraak voordat Hij gevangen genomen wordt en ter dood gebracht. “Een nieuw gebod, elkaar liefhebben zoals Ik u heb liefgehad”. Het gebod van de naastenliefde was heus wel bekend in de joodse leefwereld, maar het volslagen nieuwe zit hem in die laatste woorden; “zoals Ik u heb liefgehad”.
Liefhebben zoals Jezus ons heeft liefgehad. Als wij de diepte van die vraag van Jezus in ons toelaten dan zal ons niets anders overblijven dan heel klein te worden, op de knieën te vallen en te smeken om Zijn barmhartigheid. Want mijn God, wat zijn wij met zijn alle ver weg van de vervulling van die opdracht! “Liefhebben zoals Hij ons heeft liefgehad!” Ik durf gerust te stellen dat wij geen van allen ook maar in de buurt komen van de liefde die Jezus aan de mensen, aan ons betoont heeft. Want wat betekent dat; liefhebben zoals Hij heeft liefgehad? Het is dezelfde liefde die een Samaritaan betoont aan een vijandige, joodse hulpbehoevende. Of Jezus, die de knecht van een militaire bevelhebber van een vijandig regiem geneest. Hij verlost de dochter van een Syrofenicische vrouw van een kwelgeest. In één woord; De liefde van Jezus doorbreekt de etnische grenzen en wetten die door het jodendom -en vaak ook nog door ons-, zorgvuldig in stand gehouden werden en worden.
De naastenliefde zoals Jezus die begrijpt, heft het onderscheid op tussen vriend en vijand. Want dit zijn Zijn eigen woorden; “Bemint uw vijanden, doet wel aan die u haten, zegent hen die u vervloeken en bidt voor hen die u mishandelen. Als iemand u op de ene wang slaat, keer hem dan ook de andere toe. Geeft aan ieder die u iets vraagt en als iemand wegneemt wat u toebehoort, eis het dan niet terug. Als gij bemint wie u beminnen, wat voor recht op dank hebt ge dan? Ook de zondaars beminnen wie hen liefhebben. En zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan. Nogmaals, als we Jezus serieus nemen, en dat zouden we wel moeten doen, dan is het niet gek om in elke mis drievuldig onze schuld te belijden; “door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn grote schuld”.
Liefhebben zoals Hij ons heeft liefgehad. Het is niet gebleven bij mooie woorden; Jezus noemt Judas zijn “vriend”, op het moment dat Hij door hem verraden wordt. Jezus bidt voor degenen die Hem aan het kruis nagelen; “Vader vergeef het hen, want ze weten niet wat zij doen”. Tenslotte geeft Hij Zijn leven in totale onderwerping aan de wil van zijn hemelse Vader daarmee een bewijs gevend van Zijn liefde voor ons tot het uiterste toe. “Hebt elkaar lief, zoals Ik u heb liefgehad”. Er is eigenlijk geen zin in de Bijbel te vinden die sterker tot bezinning oproept dan dit woord van Jezus.
Nog een kleine toevoeging; mensen van deze tijd denken bij het woord liefde vooral aan sterke positieve emoties, meestal tussen man en vrouw. Maar als het in de Bijbel over liefde gaat denken ze zeker niet op de eerste plaats aan mooie gevoelens. Mooie gevoelens komen en gaan want die zijn afhankelijk van wisselende gemoedstoestanden en omstandigheden. Daar hebben we weinig of geen controle over en daar kun je dan ook geen gebod van maken.
Als de Bijbel spreekt over liefde dan betekent dat vooral het goede willen voor de naaste, maar nog veel belangrijker; het goede doen voor de naaste. En dat hebben we wèl zelf in de hand. Je kunt geen mooie gevoelens hebben bij je vijand, maar je kunt desondanks iets goeds voor hem doen. Het nieuwe gebod van Jezus vraagt niet van ons dat we positieve gevoelens en diepe sympathie koesteren voor iemand die ons haat en die voor ons de bron is van grote moeilijkheden. Het vraagt wel dat wij hem vergeven en dat wij het kwaad dat hij ons berokkent niet met kwaad vergelden, maar bidden om zijn welzijn.
“Liefhebben zoals Hij heeft liefgehad”. Als we nu, met dit gebod in gedachten even rondkijken in onze kennissenkring dan zullen we allemaal heel goed weten waar en tegenover wie wij onze houding eens grondig zouden moeten bijstellen. En mocht iemand zich zo ernstig tekort geschoten weten dat hij of zij in schuldgevoel dreigt te verdrinken weet dan ook dat Jezus er niet is voor de gezonden maar voor de zieken. 70 x 7 keer vraagt Jezus ons om te vergeven; dan zal Hij het zelf zeker niet minder doen. Amen.