Het einde? 33ste zondag 2021
Wij naderen het einde van het jaar. We hebben Allerheiligen en Allerzielen gevierd. Het wordt donker. Corona lijkt het leven opnieuw te verlammen, voor mij komt er dit jaar nog bij dat ik met pensioen ga. Kortom; allemaal zaken die ons confronteren met de eindigheid van het leven. En Jezus lijkt daar vandaag nog een schepje bovenop te doen met een soort dreigementen van een wereld die vergaat. Met wat –apocalyptisch- taalgebruik heet, lijkt Hij een hoop ellende aan te kondigen. De Apocalyps, vaak aangeduid met “het einde der tijden”, staat voor de deur. En er zijn nogal wat mensen die dat allemaal letterlijk nemen. Zo zou de coronacrisis één van de rampen zijn, die vooraf gaan aan dat komende einde. God weet dat, maar ik niet.
Maar als we even goed naar het Evangelie kijken dan moet ons toch iets heel vreemds opvallen. Jezus zegt niet dat de wereld ooit, een keer vergaat; Hij zegt “dit geslacht zal niet voorbij gaan totdat dit alle gebeurd is”. Dus als Hij toen letterlijk bedoeld zou hebben dat de wereld op het punt stond te vergaan, dan heeft Hij er voor één keer toch flink naast gezeten. Want de wereld is helemaal niet vergaan binnen dat ene geslacht, zelfs niet in duizend geslachten; of hoeveel zijn het er inmiddels? Maar het is bepaald niet eenvoudig om te begrijpen wat Jezus dan wel bedoelt met -wat er zal gebeuren voor dit geslacht voorbij gaat-. Het woord Apocalyps roept bij ons het einde der tijden op. Maar letterlijk betekent Apocalyps “ontsluiering”, ofwel zoals de titel van het laatste boek van de Bijbel ook zegt; Openbaring. Wat wordt er dan geopenbaard? Wat wordt er ontsluierd? Wat geopenbaard of ontsluierd wordt, dat is,- wie God is-. En daarom spreekt Jezus ook de waarheid, als Hij zegt dat nog tijdens Zijn generatie geopenbaard wordt wie God is; Hij is immers zelf degene die God openbaart. Wij moeten helemaal niet wachten op het einde der tijden voor de openbaring van God. God is voor ons geopenbaard, in Jezus Christus.
Als Jezus zegt dat de zon, de maan en de sterren van de hemel vallen dan moeten wij ons proberen in te leven wat zon, maan en sterren voor de mensen van die tijd betekenden; naast een heleboel andere dingen waren zij de belangrijkste middelen om richting te houden, om zich te oriënteren. Zon, maan en sterren waren toen, wat nu onze GPS is. Jezus zegt; er komt een tijd dat al die bekende richtingwijzers er niet meer toe doen. En de hemelse heerscharen? Dat waren in die tijd de veronderstelde bewakers van de ordening van leven en dood. En inderdaad; in leven, dood en verrijzenis van Jezus worden onze aardse principes helemaal op zijn kop gezet en krijgen wij een totaal nieuwe oriëntatiemogelijkheid. In de Verrijzenis wordt het principe van de dood ontkracht. De hemelse heerscharen in verwarring! En wij ook, want -dood was toch gewoon -dood-?
Laat ik voor mijzelf spreken dat dat alles toch het heerlijke van ons geloof is. In Christus te mogen zien dat dood misschien wel -niet dood- is. In Christus definitief richting vinden voor je leven terwijl je misschien nog wel minder weet waar je heen gaat dan van te voren. Want voordat je Christus leerde kennen maakte je zelf uit waar je heen ging; je volgde zon, maan en sterren, de richtingwijzers van deze wereld. Als je Christus hebt leren kennen is er maar één richting meer; achter Hem aan!
En natuurlijk; één keer komt er ook écht wel een einde aan alles, in elk geval aan het aardse leven van ieder van ons. Maar laten we ons voor dat moment troosten met de belofte van Jezus; -dat de Mensenzoon zijn engelen zal uitzenden, om zijn uitverkorenen te verzamelen-. Of beter gezegd eigenlijk; dat heeft Hij al gedaan! Naarmate wij ons Doopsel serieus nemen zijn wij al verzameld in Zijn Kerk, in Zijn Geest, in Zijn eeuwige leven en bovendien mogen wij ons zo meteen weer verenigen met Zijn heilige, verrezen Lichaam. Al kunnen we misschien niet alles begrijpen wat Jezus zegt; Hij liegt nooit! Amen.