Overweging bij 25 jarig diaken-jubileum. (28ste zondag 2020)
Daar staan we dan met alles wat er over gebleven is van iets wat een groot feest had kunnen zijn. Een heleboel mensen hebben om begrijpelijke redenen afgezegd. Het koor, waarop wij ons erg verheugd hadden, dat ook nog speciaal mijn lievelingslied had ingestudeerd, moest op het laatste moment alsnog afhaken. Maar ja, eigenlijk is het ook maar een luxe-probleem. Er zijn zoveel ergere dingen. Bovendien, zoals in het Evangelie staat; het feest, het bruiloftsmaal, de Eucharistie, die gaat hoe dan ook door! En voor een goed verstaander is dat toch het allerbelangrijkste. Ik ben in elk geval blij dat u er wel bent en dat mr. van den Brand en mw. van den Berg muzikaal en vocaal redding brengen. Want geloof me, er zijn momenten geweest hier in deze kerk, dat ik mw. van den Berg heb horen zingen en dat ik aan een engel dacht. Heel blij ben ik ook met de aanwezigheid van mijn oud collega’s; diaken Henk van Thiel, kapelaan Herman Schaepman en pastoor of pére, moet je tegenwoordig zeggen; pére Theo van Osch. En naar pastoor Ponsioen zal ik zo maar even zwaaien want die zit achter de computer.
Tja, wat zal je verder nou eens zeggen op zo’n dag als deze? We vieren mijn 25 jarig jubileum en dan zou het dus over mij moeten gaan. Velen van u hebben het artikel gelezen dat ik schreef over die 25 jaar, en daar hebt u kunnen zien dat de hoofdrol gespeeld wordt door mijn vrouw. Haar “schuld” is het, dat ik diaken ben geworden, want zij moest zo nodig trouwen voor de Kerk. Of misschien kun je ook zeggen dat het begonnen is bij mijn ouders. Zij hebben een zoon op de wereld gezet, die alsmaar vragen bleef stellen bij het leven. Eentje ook, die niet tevreden was met een half antwoord. Of zou het begonnen zijn bij mijn oudste zus, ons Nel, die de eerste stukjes van een antwoord heeft aangedragen. Wat ik maar zeggen wil; het is niet hier of daar begonnen. Het is overal begonnen. En zo is het ook niet –mijn ding- dat ik diaken geworden ben, het is -ons ding-. Beste mensen het is een feest, het jubileum ook wel, maar vooral het feit dat God ons gevonden heeft, dat God ons gedreven of geroepen heeft, en dat daarmee ons leven nooit meer doelloos is. Dat er in de kern geen angst meer bestaat, omdat de moeder van alle angsten, de angst voor de dood, overwonnen is. Want dat is toch het leven in de kern. Wij grijpen ons met alle macht vast aan het tijdelijke geluk, hier en nu, terwijl je zeker weet dat het ooit voorbij zal zijn. Maar geluk dus, daar gaat het wel om. Nu heeft God ons zo “geprogrammeerd”, zal ik maar zeggen, dat wij alleen gelukkig zijn als we de liefde kennen. En met liefde bedoel ik iets anders dan wat je in Shownieuws te zien krijgt of in de meeste films. God zelf is liefde. Uit liefde heeft Hij ons geschapen. Uit liefde voor ons is Hij mens geworden. En omdat wij maar niet wilden luisteren heeft Hij de hoogst mogelijke daad van liefde gesteld; Hij heeft zich voor ons dood laten martelen aan een kruis. Hoe had Hij ooit nòg meer liefde moeten betuigen? God heeft de Schepping gegeven, Hij heeft de richting naar het hoogste geluk aangeduid, en met een soort doodsschreeuw van Zijn Zoon heeft Hij ons gesmeekt; “Luistert dan toch!” Alles wat God meer zou doen, dan zo, uit liefde voor ons te sterven, zou neerkomen op dwang. En dwingen kan God niet en wil God niet omdat Hij met dwang de Liefde onmogelijk maakt en dus Zichzelf zou verloochenen. En zo is God er min of meer toe veroordeeld om ons alleen onzichtbaar nabij te kunnen zijn. Maar met alles wat God wèl heeft kunnen doen, roept Hij ons op, om te antwoorden met liefde. Nogmaals niet die snelle liefde, die meer op zelfbevrediging lijkt, maar een christelijke liefde, christelijk, op Christus gelijkend. Een liefde die erop gericht is de ander gelukkig te maken. Als wij ons op die Liefde willen richten, zullen we niet alleen tijdelijk, maar eeuwig gelukkig zijn; dat is de belofte.
Maar ja, eeuwig geluk, dat is natuurlijk ook nogal niet iets om te geloven vandaag de dag! En daarmee kom ik bij de volgende generatie uit. Want veel dank ben ik verschuldigd aan onze kinderen. Ons liefste bezit…..nou ja bezit, onze kinderen, zijn ons op een heel natuurlijke manier blijven uitdagen en bevragen. Dat was niet altijd leuk, maar wel altijd heel oprecht en zinvol. Van de week had ik er weer zo een; “Pappa jij zegt wel mooi in dat stuk van jou dat iedereen zijn eigen weg in geloof mag gaan, maar tegelijk zeg je dat er maar één manier is”. En dat klopt inderdaad allebei. God geeft ons volledige vrijheid om onze eigen weg te gaan. Maar tegelijk is er voor iedere mens uiteindelijk toch maar één weg. Eén persoonlijke en unieke weg die beantwoordt aan de roeping die jij van Godswege hebt. Dat wil dus zeker niet zeggen dat we allemaal hetzelfde moeten doen. Wat wel voor iedereen hetzelfde is, dat is het luisteren; eerlijk luisteren naar hoe God de mens bedoeld heeft. Maar de konsekwenties van dat luisteren, die zijn voor iedere mens volslagen uniek. Abraham Josjua Heschel, een joods filosoof, zegt het zo prachtig; “Jij bent uniek op de plek waar jij staat. Want wat jij in deze tijd en op jouw plek kunt doen, dat kan niemand anders in de hele mensengeschiedenis. Als jij dus niet doet wat jij kunt, dan zal het nooit gebeuren”. Zo bijzonder is de roeping van ieder van ons!
Maar er is nòg iets wat ongelofelijk veel vreugde kan brengen; de Biecht. Want we willen het wel zo graag allemaal goed doen, en ik kan het misschien mooi vertellen, maar soms zijn we toch ook van die verschrikkelijke slapjanussen, angsthazen, luilakken of egoïsten dat we gewoon een hekel aan onszelf beginnen te krijgen. En ook die hele last mogen we dan zomaar weer bij God neer kieperen! Natuurlijk niet met een houding van; “Zoek Jij het maar uit”, maar met de bede; “Lieve God ik ben van mezelf te slap, wilt U mij overeind helpen?” En gegarandeerd: dan is Hij er!
Mooi gesproken Pieter, maar vertel nou eens wat je eigenlijk bereikt hebt in die 25 jaar? Daar kan ik heel kort over zijn. Niets. Nada. In termen van de wereld heb ik helemaal niets bereikt. Ik kan tenminste geen twee mensen aanwijzen die dankzij mij bij God uitgekomen zijn, al kan ik evenmin uitsluiten dat er die wel zijn. Ondanks mijn goede bedoelingen lopen de kerken leeg waar ik bij sta. Maar dan kijk ik met een scheef oog naar Jezus en dan vraag ik Hem: “En jij dan Jezus, wat heb Jij bereikt”? “In de ogen van de wereld heb ik ook niets bereikt” zou Hij zeggen, “Ze hebben Mij hier aan dit kruis gespijkerd”. Voor het oog van de wereld was Hij een mislukkeling. Maar wat voor Jezus van onvergelijkbaar groter waarde was dan de waardering van de wereld, dat was en is de liefde van de Vader. Natuurlijk wil ik mijzelf in de verste verten niet meten met Jezus, maar de boodschap begrijp ik wel. Het allerbelangrijkste van het leven is niet wat je allemaal gepresteerd hebt, niet hoe de mensen over je denken, maar hoe je staat in je relatie tot God. Uiteindelijk zal Hij alleen, -God en niemand anders- bepalen, wat het leven van ieder van ons waard is geweest. In die ruimte mogen wij leven. In die ruimte betekent 25 jaar diakenschap helemaal niets maar toch ook weer heel veel. Mogen we allemaal leren dieper te luisteren naar Hem die ons roept, “Adam, mens, waar ben je?” om op te gaan in Zijn liefde, oftewel eeuwig te leven, vanuit het enige antwoord waar onze God recht op heeft; “Ja, hier ben ik”. Amen.