Groter dan ons hart

Pieter Raaijmakers

23 November 2025

Met Hem in het paradijs. Christus Koning 2025

Volgende week vieren we met de eerste zondag van de Advent het nieuwe kerkelijk jaar, vandaag dus het slotakkoord van het voorbije jaar: Christus Koning. Mooi zullen sommigen zeggen, mooi dat Christus Koning is, maar wat heb ik daar eigenlijk aan? Nou, heel veel eigenlijk. Misschien is niet iedereen enthousiast over het beeld van Christus als Koning omdat we dan te zeer te kampen hebben met beelden van de aardse, politieke koningen. Onze eigen koning is redelijk geliefd maar echt een regerende vorst is hij natuurlijk niet. Een koning in de eigenlijke betekenis van het woord, is iemand die leiding geeft, iemand die zaken ordent en gericht is op het goede voor iedereen. Neem bijvoorbeeld de dirigent van een orkest; hij maakt zelf geen geluid, maar hij stuurt de muzikanten aan. Hij ordent de muziek zo dat er een mooie symfonie ontstaat. Richting geven, ordenen zodat elk instrument tot zijn recht komt.

Bij ons doopsel zijn we allemaal gezalfd tot een drieledige opdracht; priester te zijn, profeet te zijn en koning. Koning dienen we dus te zijn, allereerst over ons eigen leven. Wij hebben immers allemaal te stoeien met een wirwar aan gedachten, gevoelens, strevingen en verwachtingen. Onze ziel heeft koninklijke sturing nodig om daar orde en richting in aan te brengen. En alleen in zoverre we koning zijn over al die tegenstrijdige bewegingen in onszelf, kunnen we onze koninklijke opdracht ten aanzien van onze omgeving vervullen.

Voordat we naar Jezus gaan wil ik de blik richten op de koningen van het Oude Testament. Want koningen spelen daarin een heel grote rol. De eerste, die dan wel niet de naam van “Koning”, draagt, maar toch wel een belangrijke koninklijke rol gespeeld heeft, dat is natuurlijk Abraham; vader van vele volken, vader van jodendom, christendom en islam. De meest in het oog springende eigenschap van deze koning is dat hij kon te luisteren en gehoorzamen. Gehoorzamen aan de stem van God, ook toen Hij de meest onmogelijke dingen van hem vroeg; Zijn land en stam achter zich te laten (wat in die tijd zoiets was als zelfmoord) en zijn meest geliefde zoon Isaac te offeren. Benjamin Franklin, één van de stichters van Amerika, heeft eens gezegd dat degene die niet kan gehoorzamen, ook geen leiding kan geven. En het is dus ook een eigenschap van alle koningen uit het oude Testament, dat ze kunnen gehoorzamen aan Gods stem.

Een andere belangrijke koning is koning David. Koning David was vooral een strijder. Hij overwon de reus Goliath en de Fillistijnen en versloeg allerlei andere volken die een bedreiging vormden voor het Godsvolk.

Nog een belangrijke koning uit het oude Verbond is koning Salomon. Hij bouwde het huis van God, de tempel van Jerusalem en verder staat hij vooral bekend om zijn grote wijsheid. Exemplarisch daarvoor is natuurlijk het beroemde Salomonsoordeel.

En dan hebben we de drie belangrijkste eigenschappen van de Bijbelse koningen gehad;

-        het zijn allemaal strijders, ze vechten voor hun volk

-        ze luisteren en gehoorzamen aan de stem van God

-        en ze beschikken over een grote mate van wijsheid.

En kijken we nu dan naar Jezus dan zien we des te beter waarom Hij Koning genoemd wordt. Want: - Een strijder was Hij. Overal waar Hij kwam streed Jezus. Niet tegen legers of tegen mensen, maar tegen het kwaad. - Luisteren en gehoorzamen? Tot in Zijn laatste ademtocht aan het kruis.  “Vader niet mijn wil geschiede, maar Uw wil”. - Wijs? Als geen ander! Bijvoorbeeld; “Wie zonder zonden is werpe de eerste steen”. Of: “Haal eerst de balk uit je eigen oog, dan zie je misschien scherp genoeg om de splinter uit het oog van de ander te halen”. Enzovoorts enzovoorts. Zo moeten ook wij allemaal koning zijn van ons eigen leven. En het is misschien goed om zo eens over die oudtestamentische beelden van het koningschap na te denken. Zijn wij die dappere strijders die ons niet te gauw overgeven aan de verleidingen? Luisteren wij naar de stem van God, of toch liever naar onszelf? Zijn we wijs genoeg om ons leven te zien vanuit het perspectief van het goddelijke?

In het Evangelie wat we zojuist hoorden zet Jezus de kroon op zijn koningschap. Voor de laatste keer weerspreekt hij de stem van de duivel die Hem aan het begin van Zijn openbare leven ook al beproefd had in de woestijn:  “Spring dan van die toren af, dan komen uw engelen U toch redden? ”,  Hier is het bij monde van die misdadiger; “Als gij Koning zijt, red dan uzelf en ons”. Oftewel “Luister niet naar God maar wees je eigen god”. Het is die oerdrift al vanuit het Scheppingsverhaal; “Eet maar gerust van die vrucht want je zult helemaal niet sterven”.

De twee misdadigers die met Jezus gekruisigd werden, zetten ook ons voor de keuze; Praten we met de ongelovige mee: “Kom van het kruis af en red uzelf en ons.” Want vinden we soms ook niet dat Jezus maar eens moet komen; om onze ziekte te genezen, onze dierbaren van de dood te redden of ons uit wat voor nood ook te komen bevrijden? En scheelt het soms niet eens veel of we zijn boos op God, omdat dan niet gebeurt wat wij willen? Ofwel zijn we meer als die andere misdadiger, die vanuit zijn diepste ellende nog kan zeggen; “Jezus, denk aan mij, wanneer Gij in uw koninkrijk gekomen zijt”. Als enige in dit hele gebeuren erkent deze misdadiger het feit dat Christus Koning is.

En hij zegt ons iets heel belangrijks; dat aan zijn ellende niet te ontkomen valt, maar dat die ellende niet het laatste woord hoeft te hebben als we erkennen dat Christus Koning is.  Ook wij ontkomen immers niet aan de ups en downs van dit aardse leven en eens gaan we allemaal. Maar we kunnen wel op Jezus blijven vertrouwen en Hem vragen om aan ons te denken als Hij in Zijn koninkrijk gekomen is. Met andere woorden; vertrouwen wij ons toe, door alle wederwaardigheden van het leven heen, aan Christus die onze Koning is. Daarmee zullen we niet elk kruis in ons leven kunnen ontlopen, maar tenslotte wel met Hem zijn in het paradijs. Amen.