Schaapachtige herders. 4e zondag van Pasen C 2025
Het beeld van de herder met zijn schapen dat ons op deze 4e zondag van Pasen voorgesteld wordt, doet wellicht gedateerd en ouderwets aan. Het lijkt niet meer te passen in onze mondige, individualistische samenleving. Wij willen zeker niet voor kuddedier worden aangezien want wij zijn kritische, zelfbewuste mensen, die niet zomaar alles van onze leiders aannemen. “Ik maak zelf wel uit wat goed voor mij is” dat is een veel gehoorde uitdrukking. Tegelijk is dat ook iets goeds: persoonlijke verantwoordelijkheid, niet alles voor zoete koek slikken, zelf nadenken, je vragen serieus nemen, zelf je leven vorm geven, en niet willoos achter iemand aanhollen. Wat kunnen wij in deze tijd dan nog met het beeld van de herder en zijn kudde?
Allereerst is het belangrijk te beseffen dat in het Oude Testament de herder een belangrijke figuur is. Grote leiders zoals Mozes en David waren schaapsherder voordat ze geroepen werden om leiding te geven aan het volk. Mozes hoedde de kudde van zijn schoonvader toen hij bij de brandende braamstruik door God aangesproken werd om het volk uit Egypte te leiden. Ook de profeten hebben het voorbeeld van de herder gebruikt. Ezechiël bekritiseert de koningen van Israël met dat beeld. “Wee, de herders van Israël die vooral zichzelf weiden”; zegt hij. Dat God de echte herder is voor al zijn mensen, komt ook in Psalm 23 tot uitdrukking: “De Heer is mijn herder, mij zal het aan niets ontbreken”. Herderschap wordt in het Oude Testament gezien als een kostbaar beeld van zuiver en zorgzaam leiderschap. God zelf is de enige echte herder en menselijk herderschap moet Hem dan ook als voorbeeld nemen.
Het kleine stukje evangelie van vandaag is het laatste deel van de redevoering van Jezus over de herder, de deur en de schapen. Heel kernachtig zegt Hij drie dingen die onze aandacht verdienen: Mijn schapen luisteren naar mijn stem. Ik ken ze. Ze volgen mij. -Luisteren, -kennen en -volgen. Drie kenmerken van de wederzijdse relatie tussen een herder en zijn schapen. Het gaat bij de herder en zijn schapen immers om een vertrouwensrelatie. Dat de stem van de herder betrouwbaar is, dat hij zijn schapen kent; want alleen dan zullen ze hem ook volgen. Helaas is in onze kerk een soort clericalisme binnengeslopen, die de priesters op grond van hun ambt onaantastbaar gemaakt lijkt te hebben. Sommigen waren, en zijn mogelijk nog, ronduit onbetrouwbaar en dat is zelfs zover gegaan dat seksueel misbruik eindeloos kon doorduren. De priester was immers per definitie een onaantastbaar, heilig figuur; daar kon je geen kritiek op hebben. En dat is desastreus gebleken voor de ontwikkeling van ons geloof. Vergeten werd het feit, dat niet de persoon van de priester heilig is, maar degene Die hij mag vertegenwoordigen; Jezus Christus; Hij is de enige Herder die ons werkelijk kent tot in het diepst van ons hart, de enige Herder die geen sprankje eigenbelang of onbetrouwbaarheid kent; nee…., die tenslotte Zijn eigen leven gaf om ons, Zijn schapen, te redden. De priester is geroepen tot heiligheid, maar hij is het niet per definitie. Wij allemaal trouwens, wij zijn op grond van ons doopsel geroepen tot heiligheid, maar ook wij zijn het waarschijnlijk nog niet.
De zondag van de goede herder is ook de zondag bij uitstek om speciaal te bidden voor roepingen tot het priesterschap en het religieuze leven. En zeker verdient dat ook ons gebed want wij hebben echt èchte priesters nodig. Mannen die hun leven in dienst stellen van God en mensen. Mannen die God zo duidelijk op de eerste plaats durven stellen dat ze af kunnen zien van de natuurlijke, aardse belangen. Vrouwen die als religieus Gods roepstem beantwoorden en zo meewerken aan een bedding voor geloofsgroei. Maar roeping is ook breder. Onze Herder roept ieder van ons bij zijn eigen naam. Dat wil zeggen; dat we allemaal geroepen zijn om Hem te volgen op onze eigen manier. Sommigen roept Hij tot een leven als gehuwde, om als man en vrouw verbonden te zijn en mogelijk samen een gezin te stichten; Vandaag hebben we daarin extra aandacht voor de velen die tot het moederschap geroepen zijn. Sommigen roept Hij vanuit eigen deskundigheid tot een specifiek beroep, anderen roept Hij met hun talenten tot vrijwilligerswerk. Sommigen roept Hij tot een leven van gebed, in een contemplatieve gemeenschap, of in een afgezonderd leven. Anderen roept Hij tot actieve dienst aan de naaste, aan vluchtelingen, aan zieken of ouderen, aan gehandicapten. En in deze opsomming mogen we toch zeker niet onze nieuwe paus, Leo de XIV vergeten; hij die door God geroepen is tot het herderschap over de wereldkerk, en daarmee een immens grote verantwoordelijkheid te dragen heeft gekregen.
Maar voordat iemand herder kan zijn voor een ander moet hij eerst wel schaap kunnen zijn. Dat wil zeggen; dat hij of zij bereid moet zijn om allereerst zelf te luisteren naar de stem van de ene grote Herder, die Jezus Christus is. Want alleen als we luisteren naar die goede Herder, als we proberen Hem te volgen, dan zullen we in Zijn geest ook zelf zorgzame en betrouwbare herders worden voor elkaar. Amen.