Groter dan ons hart

Pieter Raaijmakers

15 Januari 2024

Hoor je dat nog...? 2e zondag dhjr B 2024

Het is voor mij lang een raadsel geweest hoe het toch mogelijk is, dat God in de Bijbelse verhalen, zoals we net hoorden, zo vaak mensen letterlijk lijkt aan te spreken, terwijl ik zelf nog nooit zoiets gehoord heb. “Zou God vroeger dan echt zoveel meer tot mensen gesproken hebben dan nu”; zo vroeg ik me vaak af. Het leek me ook zoveel gemakkelijker als God eens een keer echt iets zou zeggen. Maar voor mij was het een verademing om te lezen dat ook een gezagvol bisschop als monseigneur Robbert Barron,  stelt, dat de stem van God geen zeldzaam voorkomend letterlijk stemgeluid is, maar een heel zachte Aanwezigheid in ieder van ons; en wel daar waar het geweten tot ons spreekt.  Maar het is een stem die we wel ruimte moeten geven. Want we kunnen haar laten overdonderen door het geraas van de wereld of we kunnen hem proberen te beluisteren in de stilte van het gebed en in de stilte van ons hart. Omstandigheden en de plaats waar je bent zijn ook sterk van invloed op de ruimte die die stem van God bij je krijgt. In een voetbalstadion vol schreeuwende mensen zullen andere geluiden tot je doordringen dan in de gewijde ruimte van een kerk of in de serene stilte van het gebed. In de eerste lezing horen we dat Samuel in de tempel was, toen hij de stem van God gewaar werd, en ook nog eens in de directe nabijheid van de Ark van het Verbond; zeg maar; fysiek kon je niet dichter bij God komen. Maar die stem van God spreekt dus tot ieder van ons. Want iedere opgroeiende mens wordt, net als Samuel, op enig moment aangesproken door God; “Wat ga je doen met je leven?” Iedere opgroeiende mens wordt door Hem aangesproken, maar het is niet zeker of die mens daarvoor ook open wil of kan staan. Velen raken verdoofd, soms letterlijk, door de herrie van de wereld met al zijn mogelijkheden, zijn verleidingen of angsten voor zelfbehoud. Alleen daarom al is het belangrijk om je af en toe uit die herrie terug te trekken, hier naar deze gewijde ruimte van God. 

Dan het Evangelie. Ik moest even denken aan de gevleugelde uitspraak van Jeroen Pauw bij zijn avondprogramma op TV; “We gaan beginnen!” Want Jezus gaat beginnen. We hebben de Kerststal afgebroken, de lichtjes opgeruimd; Jezus zoete leventje bij Jozef en Maria en de herders en de engelen is voorbij; Hij gaat beginnen met datgene waarvoor Hij gekomen is. Nou kun je het Evangelie van vandaag lezen als een interessant weetje over de eerste schermutselingen rond het leven van Jezus, lang geleden. Maar veel interessanter is het om het Evangelie te lezen vanuit de vraag; “Wat heb ik er nu aan? Wat kan het voor mij betekenen”.

Het Evangelie van vandaag gaat duidelijk over bekering. Nou is dat woord ook al een beetje versleten, want wat is bekering? De meesten van ons zullen denken nooit bekeerd te zijn geweest, want de meesten waren van kinds af aan katholiek. “Bekering, dat is alleen iets voor heidenen, of andersgelovigen?” Maar bekering is wel wat breder; bekering is het moment dat je besluit om niet alleen de traditionele voorschriften van de Kerk te volgen, maar dat je werkelijk Jezus wilt leren kennen als begin en einde van je leven. En aangezien wij als mensen onze christelijke levenshouding nogal gemakkelijk los kunnen laten, blijven wij ons hele leven bekering nodig hebben. Maar goed. Het Evangelie van vandaag is dus een bekeringsverhaal. En dan zijn daar enkele belangrijke elementen in aan te wijzen. Niet voor de leerlingen van Jezus toen, maar voor de leerlingen van Jezus nu; dat zijn wij.  

Op de eerste plaats kunnen we zien dat iemand die zich bekeert een breuk maakt met het verleden. Andreas en zijn metgezellen waren in de leer bij Johannes de Doper  en vanaf het moment dat Jezus door hem wordt aangewezen als het “Lam Gods”,  ontstaat er een breuk met Johannes. Ze stappen over van de klas van rabbi Johannes, naar de klas van rabbi Jezus. Echte bekering tot Jezus veronderstelt altijd een afscheid van minstens een deel van ons verleden. Dat kan een zondig verleden zijn, maar ook een vroom en godsdienstig leven waarvan Jezus toch niet het centrum was. Bij de apostel Paulus zien we zoiets; hij was van oorsprong een vrome jood, maar nadat hij op weg naar Damascus Jezus ontmoette, breekt hij met het jodendom. Soms impliceert bekering dus een breuk met je dagelijkse bestaanswijze. Wij kunnen onszelf die vraag dan ook stellen; “In hoeverre heeft mijn volgeling zijn van Jezus mij daadwerkelijk een nieuwe weg doen inslaan?” 

Het tweede wat we uit het Evangelie kunnen leren is dat bekering gaat om een persoonlijke ontmoeting met Jezus. Het gaat er niet om, om heel veel te weten te komen over Jezus en alsmaar meer te horen.  Het gaat erom dat je een persoonlijke relatie met Hem aangaat en die ook onderhoudt. De leerlingen vragen naar de plaats waar Hij verblijft en Hij nodigt hen uit om dat te zien. Jezus wil hen binnenleiden in Zijn wereld en deel laten uitmaken van Zijn bestaan;  hen tot vrienden maken.  Het “bij Jezus zijn”, is dus een essentieel element van bekering. Maar Jezus wandelt niet meer rond onder ons, in vlees en bloed, hoe kunnen wij dan bij Hem zijn? Nou, dat heeft Hij zelf gezegd, “dit is mijn lichaam, dit is mijn bloed’. En “Waar twee of meer in Mijn Naam samen zijn ben Ik in hun midden”. Zo, in de sacramenten, en met name in de Eucharistie, kunnen wij Jezus ontmoeten.

Een derde element van groot belang, is, dat wij ons door onze bekering tot Jezus bewust worden van de uitzonderlijke, unieke en bovennatuurlijke betekenis van Jezus. Eén dag en één nacht doorgebracht in gezelschap van Jezus, was voor de leerlingen genoeg om in Hem de Messias te erkennen; de ene uitverkorene van God, Zijn enige Zoon. De leerlingen zijn er op slag van overtuigd dat zij die hier ontmoet hebben. Dit aspect van bekering is bijzonder actueel in onze tijd. Velen hebben het vandaag de dag moeilijk met die uniciteit van Jezus; als de ene Weg, de Waarheid en het Leven. Jawel; het is unne goeie mens, en wat Hij leert is nuttig, maar er zijn zoveel nuttige leraren; zoals Boeddha, Mohammed, Zarathustra. “Die leraren wijzen allemaal een weg naar God en dat is allemaal hetzelfde”, wordt wel gezegd. Laten wij ons ook op sleeptouw nemen door deze moderne trend, of is Jezus voor ons degene die Hij voor de leerlingen was;de Messias, de enige Zoon van de drie-ene God?

Een vierde gevolg van daadwerkelijke bekering is, dat je, als je echt geraakt bent door Jezus, dat je dan onmiddellijk een vurig missionaris wordt. Je kunt die grote ontdekking niet voor jezelf houden. Uitzinnig van vreugde rent Andreas naar zijn broer Simon; “Wij hebben de Messias gevonden!” Daar kunnen wij ons ook weer een vraag bij stellen; “In wat voor vorm getuigen wij ervan dat Jezus onze verlosser is?”

Een laatste punt wat ik nog wil noemen is het volgende; Vanaf hun eerste ontmoeting noemt Jezus Simon; Kefas. Rots. Toch zal het nog lang duren voordat Simon Petrus zich als een rots zal gaan gedragen. Hij slaat aan het twijfelen als hij Jezus over het water ziet gaan, Hij probeert Jezus in de verleiding te brengen om Zijn lijden uit de weg te gaan,  Hij verzet zich met het zwaard tegen Jezus’ gevangenneming en tenslotte verloochent hij Jezus tot drie keer toe. Het zal nog lang duren vooraleer Jezus op deze rots Zijn Kerk kan bouwen. En dat mag voor ons een troostvolle boodschap zijn: Bekering maakt niet op slag een heilige van je. Wij hoeven niet vanaf het eerste ogenblik volmaakt te zijn. Wij mogen door de jaren heen blijven groeien in liefde van en dienst aan Jezus; soms met vallen en opstaan. Maar als wij Hem werkelijk zoeken, dan zal Hij zich laten vinden.

Genoeg gepraat, laten we Jezus zoeken waar Hij is; in brood en beker, in lichaam en bloed. Amen.