Groter dan ons hart

Pieter Raaijmakers

6 Mei 2023

Als het kwartje gevallen is. 3e zondag van Pasen.

 

Op de zondagen na Pasen vertellen de Evangeliën ons over de verschillende manieren waarop Jezus zich na Zijn verrijzenis heeft laten zien. En uit alles blijkt dat het geloof in de verrijzenis, ook in de tijd van Jezus, bepaald geen appeltje/eitje was. Van de ene kant vreemd dat het voor ons, mensen, zo moeilijk blijft om te geloven; het feit dàt we leven is toch elke dag al een groot wonder? Van de andere kant toch ook weer zo begrijpelijk, want dat iemand opstaat uit de dood, dat hebben we geen van allen ooit meegemaakt. Vandaag horen we het bekende verhaal over de Emmaüsgangers. Ontelbare predikanten hebben zich naar hartenlust kunnen uitleven op dit Evangelie, want er zijn talloze invalshoeken te bespreken. Twee daarvan wil ik er vandaag uithalen; Het eerste is, dat geloof in de Verrijzenis, of geloof in God -want dat is hetzelfde-, dat dat niet een kwestie is van een donderslag bij heldere hemel, niet een plotselinge overval, maar een langzaam groeiproces. En het tweede wat ik lees in het Evangelie is, dat  als je God alleen zoekt in de richting van je eigen verwachtingen, dat je Hem dan nooit zult vinden.

Als de verrijzenis van Jezus één helder en voor iedereen objectief waarneembaar moment zou zijn geweest, dan is het vreemd dat er niet veel meer mensen op slag in Hem geloofden. Dan zou het ook vreemd zijn dat de Evangelisten allemaal verschillende verhalen gebruiken om het geloof in de levende Christus te verkondigen. Daarom heeft geloof ook alles te maken met een persoonlijk zoekproces, en daar zijn de twee Emmaüsgangers uit het Evangelie vandaag mee bezig; Wat is er nou eigenlijk gebeurd in Jerusalem? Zo redeneren ze samen. Wat had die Jezus nou echt te betekenen. Zijn we er niet ingetuind? En dan komt er een vreemde tussen beiden. “Wat voor gesprek is dat wat Gij daar voert”. En dan legt Jezus de woorden van de aloude Schrift ernaast. Te beginnen bij Mozes, via de profetieën van Jesaja; allemaal verhalen die spreken over geloof en hoop op nieuw leven in verbondenheid met God. Ze gaan over bevrijding en toekeer tot de God van Israël, de Ene, de Onuitsprekelijke, de onzichtbaar Aanwezige. “En dat” zegt Jezus “dat wat door de Heilige Schrift beschreven wordt,  is gebeurd in mij”. Alles waar het volk eeuwen naar uitzag, dat heb Ik gedaan. De weg die naar echte bevrijding voert, die ben Ik als eerste gegaan. Dat ben Ik”. “Ja, mooi niet”; zeggen de leerlingen aanvankelijk tegen elkaar. “wij dáchten dat die Jezus een bevrijder was, maar hij is al drie dagen dood, en we zien niks van die bevrijding”. “Oh onverstandigen die zo traag van hart zijt! Nee, allicht zien jullie niets van bevrijding”. En Hij doet het nog maar eens voor; Hij breekt het brood. “Zo, ben ik voor jullie gebroken en in die ultieme overgave, ben ik de bevrijder”; laat Jezus zien. “Jullie zicht op mij is vertroebeld door je eigen wensen, je eigen verwachtingen, en daardoor heb je geen oog voor Gods bedoelingen. Jullie zitten nog steeds vast aan die wereldse, politieke bevrijding. En daar blijf je maar mee bezig” “En wij leefden nog wel in de hoop dat Hij Israël ging verlossen!”

Jezus is wel een bevrijder, Hij is zeker wel de verlosser, ook van Israël, maar alleen totaal anders, en veel meer omvattend, dan dat wij verwachtten. In het breken van het brood, in het geven van Zijn leven, Zijn lichaam, toont hij de mensheid een totaal andere weg dan die van de bekende machten van de wereld; die van geweld en tegengeweld. Jezus bevrijdt het volk niet van de Romeinen. Hij gooit de machten van de wereld niet omver, maar Hij doorbreekt de cirkel waarmee de wereld conflicten op denkt te lossen en treedt Zijn tegenstanders tegemoet, in overgave en liefde, zodat ze smelten. Maar dat vraagt een groot geloof en een lange adem; verwarmen totdat iets smelt, duurt nou eenmaal langer dan het stukslaan. 

Ja, en elke keer als ik me op zo’n preek mag voorbereiden raakt dat mij zelf ook. Want hoe doe ik dat zelf dan? Elke keer opnieuw wordt ik uitgedaagd door de vraag of ik zelf wel geloof… en doe wat ik de mensen voorhoud. Want soms zie ik het zelf ook weleens niet. Soms wil ik ook zo graag dat God zich nou eens laat zien op mijn manier. Dat Hij als het ware mij ook eens een beetje macht geeft om stenen in brood te veranderen. Maar ik weet dondersgoed dat dat duivelse verlangens zijn. God zelf zien dat is aan geen mens gegeven.  

Ik wil afsluiten met een paar eyeopeners die bisschop Robbert Barron mij aanreikte. Hij zegt; de Emmaüsgangers gaan de verkeerde kant op, zoals zoveel mensen van vandaag de verkeerde kant op gaan. Alles in het Evangelie gaat richting Jerusalem, het centrum van het leven, daar waar het te doen is. De Emmaüsgangers gaan de verkeerde kant uit, teleurgesteld weg uit het centrum, zoals ook velen vandaag teleurgesteld de Kerk verlaten. Dan komt die vreemde langs aan wie ze alles vertellen wat ze van Jezus weten. En dat is al heel veel. Het klopt ook allemaal wat ze van Hem weten, zoals zoveel mensen vandaag het verhaal van Jezus ook best wel kennen. Maar ze kennen het op een manier dat het hen toch niet raakt. Ze missen de clou. In het verduidelijken van de Schrift en in het breken van het brood dat Jezus doet, vallen de Emmaüsgangers de schellen van de ogen en zien zij ineens wie Hij is; Wij zouden zeggen; “Het kwartje valt”;  “Ach zit het zo, is het die gevende liefde die ons kan bevrijden?” En dat lijkt ook vandaag het gemis van heel veel mensen; dat zij echt beseffen Wie het is, Die in de Heilige Communie tot ons komt. En dan, hoewel het toch al laat op de avond is, dan zijn de Emmaüsgangers niet meer te remmen. Nadat ze Jezus gezien hebben, ofwel nadat bij hen het kwartje gevallen is, keren ze halsoverkop terug naar Jerusalem, terug naar de apostelen, terug naar de Kerk. Zij voegen zich onverwijld in, in het dan nog kleine legertje christenen, dat later de hele wereld zal veroveren; niet met het geweld van de machten, maar met de liefde die voortkomt uit de ene ware Godsontmoeting. Moge ons hetzelfde enthousiasme aanzetten tot daden van geloof.

Amen.