Liefhebben; een manier van doen. 30ste zondag 2023
Van de week had ik een gesprekje met kapelaan Quinten over onze liturgie.
U weet wellicht dat we hier in de kerk ook elke zondag een heilige Mis hebben volgens de Tridentijnse ritus. In de volksmond wordt over die mis wel gezegd dat de priester “met de rug naar de mensen staat”. Hoewel die Latijnse mis niet helemaal mijn ding is, overviel me van de week, niet voor de eerste keer, het gevoel dat wij, dat ik hier misschien toch vaak verkeerd om sta. Niet omdat ik liever met de rug naar u toe zou staan, maar toch, omdat het hier niet om mijn of ons gezicht gaat, maar veel meer om de Aanwezigheid van de onzichtbare God. Onwillekeurig krijg je, als je hier zo voor iedereen te kijk staat iets van een gevoel dat het er toe doet dat jij daar staat. En een stapje verder; dat je jezelf ook nog eens belangrijk gaat vinden. Maar hier gaat het, zoals gezegd niet om mij of om ons, maar om het Aangezicht van God, en daarvoor richten wij ons, zeker als we bidden, beter samen naar het Allerheiligste, naar het tabernakel, waarin God aanwezig is.
Maar, zo zeiden de kapelaan en ik tegen elkaar, het gaat natuurlijk ook wel om mensen; dat we elkaar ook zien, dat we elkaar ook aan kunnen spreken. En dan is het juist weer nodig om elkaar aan te kijken. Als wij hier samen vieren gaat het om God èn om mensen. Mensen van God. Of God van mensen.
Daarmee zitten we meteen midden in het Evangelie van vandaag. “Het eerste gebod” zegt Jezus “Het eerste gebod, is, dat je God liefhebt”. En het tweede, daaraan gelijk; “dat je van mensen houdt als van jezelf”. Toch het eerste gebod; “van God houden”. Waarom toch eerst God? Hoeveel mensen hebben bij hun kerkverlating niet de volgende smoes gebruikt; “Ach, als je maar goed bent voor elkaar, dat is toch het belangrijkste”, of “werken is ook bidden”. Nee, toch, eerst God liefhebben; omdat alles van Hem uitgaat, omdat Hij ons gewild heeft, omdat Hij ons geschapen heeft, omdat Hij ons de richtlijnen geeft die ons in staat stellen om uit te maken wat dan “goed zijn voor elkaar” is en omdat Hij de kracht geeft om ook te doen wat goed is. Om desnoods, daarbij gesteund door Jezus, ons kruis te dragen. En het is evident; als de liefde voor God bij ons voorop staat, dan kan het niet anders dan dat wij ook Zijn schepselen, onze medebroeders en zusters liefhebben. Je kunt niet God liefhebben terwijl je de mensen, die door God gewild zijn, haat.
Maar er is nog iets anders. Voor ons mensen van de 21ste eeuw is het maar raar om de liefde als een gebod te zien. Liefde is toch iets wat je voelt en het heeft toch geen zin om iets te veinzen wat er niet is? Maar in de Bijbel gaat het bij lief hebben niet primair om een fijn gevoel dat je bij iemand zou hebben. Jezus zegt het zelf ook heel duidelijk; “Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden” En Hij besluit het Evangelie dan ook met te zeggen; “Aan deze twee woorden” –God liefhebben en de naaste als jezelf- hangt heel de Wet en de profeten. Want –God liefhebben en de naaste liefhebben- is geen gevoel, het is een manier van doen. En die manier van doen heeft alles te maken met de Tora; Gods richtingaanwijzers ten leven, het woord dat wij vertaald hebben met “de Wet”. De eerste lezing geeft een inkijkje van wat dat dan concreet betekent; Je hoeft niet alle weduwen en wezen lief te vinden, maar je moet goed zijn voor de meest kwetsbaren onder ons. In de tijd van de Bijbel waren de weduwen en wezen de meest kwetsbaren want zij waren helemaal aan hun lot overgelaten. Je hoeft niet alle vreemdelingen leuk te vinden, maar je moet zorgen dat ze niet verwaarloosd worden, dat ze niet verloren lopen. Als je iemand zijn mantel als onderpand hebt, geef hem dan terug voor de avond, want diegenen heeft hem nodig om zich warm te houden in de koude nacht. Enzovoorts enzovoorts. Allemaal concrete voorbeelden van dat gebod; “van de naaste houden als van jezelf”. Allemaal voorbeelden van hoe God zelf met mensen wil omgaan; vol zorgzame liefde. Maar om dat in deze wereld waar te maken, heeft Hij ons nodig. Hij heeft hier geen andere handen dan die van ons. En daarbij gaat het dus niet allereerst om een gevoel, maar om een keuze; Willen wij, in de geest van het dubbelgebod van Jezus, meewerken aan de Schepping?
Ik moest bij de voorbereiding van dit preekje ineens ook denken aan de huwelijksbelofte van man en vrouw. U kent het. Die belofte eindigt met; Wilt u hem/haar liefhebben en waarderen al de dagen van uw leven?En dan antwoorden Bruid of Bruidegom: "Ja, ik wil". Niet van; “Ja, het voelt zo goed”, of zoiets, maar “Ja ik wil” “Ik kies ervoor om te doen wat binnen mijn vermogen ligt”. En uiteraard speelt er bij de meeste huwelijken ook een goed gevoel. Maar het gaat om een keuze. En eigenlijk is het niet anders bij het Doopsel. Gedoopte mensen kiezen ervoor om Christen te worden, om zich als Christen te gedragen en dat is niet altijd alleen maar een goed gevoel, niet altijd een rozentuin. Het doopsel brengt verantwoordelijkheid met zich mee, maar die verantwoordelijkheid kunnen wij aan omdat we ons gesteund weten door God. Daarom is het ook zo belangrijk om elke zondag hier samen te komen; om God die plaats in ons leven te geven; de eerste plaats; Om vanuit die relatie met Hem de wereld aan te kunnen. Amen.