Als dat geen Liefde is. 24ste zondag 2022
U kent waarschijnlijk wel het bestaan van de top 2000 die rond de jaarwisseling wordt uitgezonden? Dan weet u ook dat daar al jaren achter elkaar hetzelfde nummer op 1 staat; Dat is Bohemian Rhapsodie van Queen. En ook al staat dat al zolang bovenaan, ooit komt er wel een ander liedje voor in de plaats. Als ze een hitlijst zouden opstellen voor Bijbelfragmenten, dan zou het Evangelie van vandaag zeker in de top 3 staan. En niet voor 10 of 15 jaar, maar voor de eeuwigheid. Tenminste wat mij betreft.
De voorafgaande zondagen gingen de Evangelies vooral over de eisen die aan een christen gesteld worden en de radicaliteit die gevraagd wordt als je Jezus wilt volgen. En die radicaliteit wordt van ons gevraagd omdat we een afspiegeling zouden moeten zijn van de nog veel grotere en radicalere liefde die God voor ons heeft. Met het Evangelie van vandaag wordt de aandacht verlegd van dat wat wij zouden moeten doen naar datgene wat God doet. In de drie parabels die we vandaag horen houdt Jezus ons een beeld voor van God. Als het om Gods liefde voor ons gaat, vervallen we vaak in de volgende redenering; “God is een beetje een moeilijk Iemand. Een veeleisend baasje op grote afstand, die ook nog eens uitmaakt wie er in de hemel komt en wie niet. Als ik maar ontzettend mijn best doe, als ik me zo goed mogelijk aan de regels houdt, als ik maar genoeg goede dingen doe, dan verdien ik misschien Zijn liefde en dan kom ik straks misschien ook in de hemel”. Het is een hardnekkig beeld dat maar blijft bestaan, al wordt het regelmatig door het Evangelie ontkracht. Jezus laat ons vandaag in elk geval weer een heel ander beeld van God zien; een God die gek is van verliefdheid op ons. Kei gek! Dat zegt Jezus met de drie parabels van vandaag.
De eerste gaat over de herder met zijn honderd schapen waarvan hij er een kwijt is. “Wie zou niet de 99 in de steek laten om het ene te gaan zoeken in de woestijn”; vraagt Jezus. Om eerlijk te zijn. “Niemand van ons, zou dat doen”. Geen verstandig mens zou zo gek zijn om te riskeren dat hij die 99 schapen kwijt raakt, terwijl hij niet eens zeker weet of hij dat ene wel terug zal vinden. Onze Herder, God, die doet dat wel. “Ach die zondaar, die idioot, die drugsverslaafde, die loser, die is totaal afgedwaald in een leven dat nergens toe leidt. Er zijn genoeg fatsoenlijke, goede mensen, mensen die zich netjes aan de regels houden, een heel leger heiligen zelfs; dan ga je je toch niet zo druk maken om die ene die afgedwaald is”. Zo redeneren wij vaak, als we eerlijk zijn; dat is onze logica. Maar dat is niet de manier hoe God dat ziet. Als het ware helemaal vergetend wat hij achter zich laat, rent onze gekke schaapsherder de wildernis in om dat ene schaap te zoeken. Vervolgens die vrouw met die drachmen. Nog gekker. Ze haalt het hele huis overhoop en als ze de drachme gevonden heeft, dan stopt ze hem niet gauw in haar geldkistje, maar ze gaat een groot feest geven. Een feest dat meer kost dan wat de hele drachme waard is!
En dan komt dus de top 1 aller tijden wat mij betreft; het verhaal van de verloren zoon. Het emotioneert mij vaak, als ik mij een voorstelling maak van die tedere ontmoeting van de vader met de jongste zoon, en als ik de vader zo liefdevol en machteloos tegen de oudste hoor zeggen: “Jongen jij bent toch altijd bij mij en alles wat van mij is, is toch ook van jou”. Maar even terug naar het begin. De jongste zoon heeft er kennelijk genoeg van, thuis. Hij wil de wijde wereld in. Op zich een bekend verschijnsel, ook onder ons. Maar wat hij doet is eigenlijk verschrikkelijk; hij eist zijn deel van de erfenis op, lang voordat zijn vader dood is. Hij wil daar niet op wachten; voor hem is zijn vader al dood. Maar de vader (God dus) respecteert de vrije wil van de mens en laat hem gaan. Nou…., het geld raakt op, de jongen raakt aan lager wal en dan krijgt hij honger. Hij moet de varkens hoeden, en dat is, zeker voor een joods verstaander, wel zo ongeveer het allerlaagste wat er is. Goed beschouwd staat de jongen nog lager dan de varkens want hij krijgt niet eens de schillen die ze vreten. En dan denkt hij terug aan het leven bij zijn vader. Daar had hij het goed. Daar had hij in elk geval te eten. Laten we er niet te gauw een mooi christelijk bekeringsverhaal van maken, want de jongen gaat niet naar zijn vader terug omdat hij zo’n spijt heeft. Nee, de eerste aanzet om terug te gaan, komt voort uit het platte feit, dat hij honger heeft. En natuurlijk snapt hij dan wel dat er iets scheef zit tussen hem en zijn vader. Natuurlijk snapt hij dat zijn vader alle recht heeft om hem af te wijzen. Wellicht met angst en beven gaat hij terug en onderweg bedenkt hij wat hij zal zeggen; “Vader ik ben het niet meer waard uw zoon te heten…..” Maar hij krijgt de kans niet eens om zich uit te spreken. De vader laat alle fatsoensnormen varen. Want het paste, zeker in die tijd niet, dat oude wijze mensen op jongeren afrennen. Zij blijven bedaard op hun zetel zitten en wachten netjes af wat er komt. Maar deze vader niet. Deze vader rent als een gek zijn losgeslagen zoon tegemoet, snoert hem de mond met zijn spijtbetuiging en wil maar een ding; “Feest vieren; want de zoon die dood was, is weer levend geworden”. En dan zit daar ook nog die oudere broer te zuurpruimen. Altijd netjes zijn werk gedaan, precies zoals het hoort, nooit één scheve schaats gereden. Hij kan de blijdschap niet mee voltrekken. Hij kan niet gelukkig zijn met het geluk van zijn vader en zijn jonge broer. Hij redeneert zoals veel mensen redeneren; “als je het niet verdient mag je het ook niet krijgen”. Het is een prikkel naar de zure Farizeeën, waar dit Evangelie mee begonnen is, maar ook naar de farizeese neigingen die soms ook in ons leven; “Geluk moet je verdienen” ofwel “je krijgt wat je verdient”. Maar dat is niet de opstelling van God, die immers de zon laat schijnen over goede en slechte mensen. Een gek goede Vader is het, die God van ons.
Maar het verhaal gaat nog verder. Nee, niet de verzonnen verhaaltjes. Het echte verhaal. Kort nadat Jezus deze verhalen verteld heeft zal Hij de daad bij het woord voegen; Jezus zal zelf laten zien hoe gek Hij is met ons. Uit liefde voor ons, laat Hij zich aan een kruis spijkeren….…en wie doet dàt nou? “Vader vergeef het hen want ze weten niet wat ze doen…..”; daarmee neemt Hij het voor ons op tot in Zijn laatste ademtocht. Als dat geen liefde is! En dàt is nou onze God. Amen.