"Geleufde gij dè allemaol?" 19e zondag dhrj. 2025
Volgens de bekende theoloog, Paul Tillich, is het woord “geloof/geloven” een van de meest verkeerd begrepen woorden van deze tijd. Veel mensen denken dat geloof een achterhaald iets is. Iets voor simpele, vaak angstige zielen. Mensen die nog in sprookjes geloven en zich vooral met bijgelovige praktijken bezighouden. Mensen die zich van alles wijs laten maken zonder dat er bewijs voor is. Moderne mensen, mensen van deze tijd, nemen alleen dingen aan, waarvoor wetenschappelijk bewijs geleverd is. Die laten zich zogenaamd -niets wijs maken-.
Maar dat is niet het soort geloof waar de Bijbel voor staat. Geloof in de Bijbel heeft vooral te maken met vertrouwen. De Bijbel staat vol met verhalen van mensen die met hun geloof -niet achteroverleunen- en alles maar laten gebeuren, maar juist in actie komen. Mensen die grote stappen in het leven durven te zetten, zonder dat ze weten, althans zonder dat ze precies weten, wat ervan terecht zal komen. Leven in vertrouwen, dat heeft meer met geloof te maken dan het aannemen van onbewijsbare feitjes. Religieuze mensen zijn mensen die God en het goede zoeken en daarin risicovolle wegen durven gaan. Zo ook bijvoorbeeld het huwelijk. Als je met iemand trouwt dan geloof je, dan vertrouw je erop, dat je samen een gelukkige toekomst tegemoet gaat, dat God je die zal geven. Dat weet je helemaal niet zeker, maar je pakt de handschoen van de trouw op in geloof, in vertrouwen dat het kan. In goede en kwade dagen elkaar blijven steunen. Het kerkelijk huwelijk heeft in deze dan ook een heel bijzondere betekenis; juist omdat het onontbindbaar is. De stap die je daarmee zet, het risico dat je daarmee loopt, alsmede de getuigenis-kracht ervan, die zijn natuurlijk stukken groter dan van een wettelijk huwelijk dat je in principe zo vaak kunt maken en breken als je wilt.
Een ander aspect van geloof is kennis, maar dan kennis van een bijzonder soort. Geen wetenschappelijke kennis, maar de overtuiging van een werkelijkheid die onzichtbaar is. Dit geloof staat niet stil bij het uiterlijke, niet bij datgene wat direct voor handen is, maar het kijkt verder, het zoekt naar waarheid. Het weet dat er meer is tussen hemel en aarde dan alleen zichtbare, materiële zaken. Beide aspecten maken het geloof tot een dynamische kracht die mensen voortdrijft. Zij gaan op weg, geroepen of gedreven door het woord van God. Zij nestelen zich niet in, in verworven posities, zij leggen zich niet neer bij vastgeroeste situaties, maar weten zich vreemdelingen onderweg, passanten op aarde. Tenslotte zien zij uit naar een hemels vaderland.
Dat is geloof zoals het in de Bijbel bedoeld wordt en daar geeft diezelfde Bijbel legio voorbeelden van, zoals ook vandaag in die tweede lezing uit de Hebreënbrief. Die brengt ons het leven van Abraham in herinnering, één van de eersten die ons voorgingen in het geloof. Abraham geeft gehoor aan de roep van God en gaat op weg. Hij laat alles wat hem zekerheid verschaft achter zich en gaat vertrouwvol op weg naar een land dat hem beloofd is ook al komt hij op die weg heel wat hindernissen tegen. Hij maakt het zelf allemaal niet meer mee, maar de belofte wordt bewaarheid; zijn nakomelingen zijn “talrijker dan de sterren aan de hemel en de zandkorrels aan het strand van de zee”. Maar het vraagt wel van hem dat hij op weg gaat, vertrouwvol op weg gaat. Gelovig op weg gaat.
Kijken we vandaag naar het Evangelie dan geeft het in eerste instantie een wat rommelig beeld. Het lijkt net of de Evangelist Lucas allerlei uitspraken van Jezus zonder samenhang in een vergaarbak gestopt heeft. Maar toch heeft het allemaal te maken met het hoofdthema; geloof, vertrouwen. Waken, wakker zijn, aktief in het leven staan. Vertrouwvol aardse zaken los durven laten. “Weest niet bang kleine kudde, het heeft uw Vader behaagt u het Koninkrijk te schenken. Alleen in geloof, alleen in vertrouwen op de Vader kunnen wij het aardse loslaten en het hemelse binnengaan. “Houdt uw lenden omgord en de lampen brandend”. Niets van “leun maar lekker achterover met je geloof”. Nee, leef met een heilig ongeduld, zoek het goede, bewerk het goede en stop daar niet mee, zolang je leeft. Dat is waar Jezus aan appelleert; een actief geloof dat zich tenslotte uitstrekt naar het hemelse.
Niemand kan je het geloof geven. Je moet dat zelf doen. Je moet het zelf willen. Je moet je er voor openstellen. Openstellen voor al die voorbeelden die de geschiedenis van God met mensen in de Bijbel laat zien, of de dappere, gelovige mensen, die je zelf uit je eigen omgeving kent. Wij willen ons graag spiegelen aan de dapperste van allemaal: Jezus Christus. Hij gaf leven zoals geen ander ooit gedaan heeft. Op Hem is dan ook onze hoop gebaseerd. Door Zijn leven, sterven en verrijzen weten wij zeker dat ons geloof geen blind geloof is. Amen.