Groter dan ons hart

Pieter Raaijmakers

26 Juni 2022

Laat de doden hun doden begraven 13e zondag 2022

U kent nog wel die serie van de Luizenmoeders van een paar jaar terug; het was een persiflage op het dagelijkse leven in een lagere school. Bijna alle priesters die toen een Carnavalsmis moesten doen hebben geopend met het liedje  waarmee juf Ank elke dag de kinderen verwelkomde. U moet het wel haast kennen; “Hallo allemaal, wat fijn dat je er bent…”. Maar in die serie wordt juf Ank, met haar klas, geconfronteerd met het feit dat één van de kinderen blijkbaar twee pappa’s heeft; “En dat vinden wij helemaal niet raar, dat vinden wij alleen maar heel bijzonder’; hield zij -politiek-correct- haar kinderen voor. Ondertussen spatte het wel van haar gezicht af dat zij het zelf eigenlijk maar raar vond. We zijn amper een paar jaar verder als wij bij het nieuws zien dat jonge transgenders te lang moeten wachten op de behandeling waar ze recht op hebben en dat er dus snel meer klinieken moeten komen. Elke dag zowat zit men zichzelf en ons in die praatprogramma’s in te prenten dat we dat niet raar mogen vinden, maar dat het juist heel bijzonder is. Maar bijna elke keer ook, beluister ik bij de deelnemers iets van dat geforceerde; “Je hebt niet het lef om er publiekelijk anders over te denken”. 

Waar gaan we toch heen met de vrijheid “waartoe Christus ons heeft vrijgemaakt”,  zoals we Paulus horen zeggen? “Gij werd geroepen om vrije mensen te zijn. Misbruikt echter de vrijheid niet als voorwendsel voor de zelfzucht”.  Wat is vrijheid? Als wij geroepen zijn tot vrijheid is het toch goed om te zijn wie je wilt zijn? In mijn retraite een paar weken geleden las ik een verontrustende passage in een boek van kardinaal Sarah. Hij zegt dat in de westerse samenleving van na de Verlichting de begrippen vrijheid en waarheid steeds verder tegenover elkaar zijn komen staan, en dat dat een desastreuse uitwerking zal hebben op onze toekomst. Ik moet zeggen dat ik behoorlijk geschokt was door zijn analyse. 

Waar gaat het over? Het gaat dus over vrijheid. Grofweg zeggen we dat vrijheid betekent dat je kunt doen wat je wilt. Maar iedereen zal aanvoelen dat dat nooit helemaal klopt. Als het in iemand zou opkomen om hier tegen een van die  pilaren te gaan staan plassen, dan zouden we allemaal begrijpen dat dat niet kan. Als iemand last heeft van zijn buurman en hij gaat hem vermoorden dan begrijpt iedereen dat hij zijn vrijheid niet mag misbruiken om een ander te vermoorden. Twee voorbeelden, twee waarheden waarover we het gemakkelijk eens worden. Vrijheid van doen en laten heeft dus ook altijd met –waarheid- te maken; Waarheid over wat goed of fout is.

Maar dat, zei paus Benedictus eerder al, en nu ook kardinaal Sarah, een consensus over wat goed en fout is, die is bijna verdwenen. De wereld accepteert geen vast referentiekader meer als het om goed of fout gaat. De waarheid over goed en fout bestaat niet meer. Iedereen kan vinden wat hij of zij wil en iedereen heeft recht op zijn eigen waarheid. Het leidt ertoe dat mensen steeds meer tegenover elkaar komen te staan met die eigen waarheid. Onze democratie doet dappere pogingen om nog iets van een lijn aan te houden maar uiteindelijk is ze wel gedoemd te mislukken als twaalf miljoen eigen meningen, allemaal even belangrijk zijn. Als ik tegen mijn kinderen zeg; “God de ruimte geven in je leven, dat is belangrijk”, dan zeggen ze; “Ja, dat vind jij, dat is jouw mening”, Dan ben je uitgepraat. En inderdaad, ze zijn vrij om zich zo op te stellen, maar of een dergelijke houding ten opzichte van de waarheid mensen uiteindelijk gelukkig maakt valt zeer te betwijfelen. Vrijheid die leven geeft, kan alleen maar bestaan als zij zich laat leiden door de waarheid. Als het goede centraal staat en niet de eigen mening of het eigen gevoel.

En die waarheid, de ene Waarheid, die volgens de massa niet bestaat, die hebben wij hier toevallig wel in ons midden. Christus zelf heeft het gezegd; “Ik ben de weg, de waarheid en het leven”. “Oh, ja” zegt de massa dan weer, “dat is jouw mening, ik heb een andere”. Maar dat Christus zegt dat Hij de waarheid en het leven is, dat is geen mening, dat is geen hoogmoedige grootspraak; het is een feit. Noem mij anders één wezen in de geschiedenis van het universum, dat meer van de Liefde voor de mensheid getuigd heeft, dan Hij. Niet ik of de pastoor of wie dan ook zijn of hebben de waarheid, - wij zijn eigenlijk allemaal maar prutsers-  maar één ding hebben we voor; dat wij in elk geval erkennen dat Hij de weg, de waarheid en het leven is en dat niets in deze wereld belangrijker is dan Hij. Dat wil ook weer helemaal niet zeggen dat daarmee je kostje gekocht is. Wij hoeven daar niet zelfgenoegzaam over te doen; het geeft juist een groter verantwoordelijkheid. Het vraagt elke dag om keuzes te maken in het licht van de waarheid die Christus is. 

Beste mensen, vooral de jongeren onder ons,  laten we niet te lichtzinnig omgaan met de kern van ons geloof. Het is twee voor twaalf. De waarheid staat in onze wereld onder druk als nooit te voren en als nooit te voren is dat bedreigend voor ons leven en voor dat van onze kinderen. Laten we onze vrijheid niet misbruiken door de waarheid geweld aan te doen. Laten we volop genieten van dit leven in vrijheid, maar wel zoals God ons dat gegeven heeft. En laten we ook ernst maken van dat ene uurtje in de week dat we voor Hem reserveren. Om onze dankbaarheid uit te zeggen, wetend dat niet Hij beter wordt van onze dankzegging, maar dat het tenslotte ten goede komt aan ons eigen levensevenwicht. En wat ik al zei; het is geen vrijblijvende zaak, het is twee voor twaalf. We horen die ernst ook terug in het Evangelie; “Laat de doden hun doden begraven en volg Mij”. Of  “Wie de hand aan de ploeg slaat, maar omziet naar wat achter hem ligt, is ongeschikt voor het Rijk Gods”. Amen.