Piano spelen is ook niet gemakkelijk.... Heilige familie C jaar 2024.
Als wij vandaag het feest van de heilige familie vieren, dan moeten we een beetje afstand nemen van de romantische waas, die toch altijd een beetje over het kerstfeest dreigt te hangen. Als wij vooral menen te zien dat er in deze heilige familie geen spanningen waren, - de twaalfjarige puber Jezus gaat toch zo braaf met zijn pappa en mamma mee-, dan gaan we toch voorbij aan kern van het verhaal. Het gaat de schrijver van dit Evangelie, Lucas, er niet om, te laten zien wat voor een zoet jongetje Jezus geweest is. Er is wel meer om te ontdekken.
Allereerst kijken we naar de ouders. Die gaan ieder jaar bij gelegenheid van het paasfeest naar Jerusalem, naar de tempel, naar God. Dat is niet zomaar een toevallige mededeling, daarmee wil gezegd zijn wat voor een opvoeding Jezus heeft gekregen. “Ieder jaar met zijn ouders naar de tempel in Jerusalem”. En dan zullen sommigen zich wellicht afvragen; “Had Jezus dan een opvoeding nodig? Hij was toch God en God hoeft zich toch niet te laten opvoeden!? En met die vraag zitten we midden in een groot theologische probleem dat door de tijden heen in de Kerk gespeeld heeft; Jezus die God en mens tegelijk is. Dat gaat ons voorstellingsvermogen te boven. Ons begrip kan wel bevatten dat het het één of het ander is, maar dat Jezus God en mens tegelijk is, dat is voor ons mensenverstand eigenlijk maar heel moeilijk te vatten.
Toch hebben we van de week de menswording van God gevierd in de geboorte van Jezus. Mens- wording. God is dus geen God gebleven in een mensenpakje! God is mens geworden en heeft dus ook een opvoeding gehad. O.a. in het Evangelie van vandaag zien we dat Jezus zich laat vormen door het geloof van zijn ouders, de joodse godsdienst en traditie; heel indringend zelfs, want zo staat er duidelijk in het Evangelie; “Hij luisterde en stelde vragen aan de leraren in de tempel”. Jezus zat dus niet zomaar wat te luisteren. Hij deed actief mee, vroeg dóór en ging in gesprek met mensen die verstand van zaken hadden.
En daarmee kom ik op een tweede thema dat zou willen bespreken. Ik geloof dat het mrg. Bluyssen was die in de roerige 60-er jaren het “eigen geweten” onder het stof vandaan gehaald heeft in de Nederlandse kerk. Dat woord viel in vruchtbare grond. Wellicht terecht, in die tijd, waarin de Kerk door velen vooral ervaren werd als bazig en betuttelend, maar uiteindelijk heeft het toch een dramatische uitwerking gehad. Velen hebben dat woord “eigen geweten” omarmd en het uitgelegd als een kerkelijke goedkeuring voor alles waarvan men zelf vond dat het wel goed was. “Als het voor jouw geweten goed voelt, dan is het goed”. Maar een “een goed gevoel” is iets anders dan “goed geweten”. Een goed geweten heeft vorming nodig, dat was zelfs bij Jezus zo en dan zal het toch zeker ook bij ons zo zijn.
Natuurlijk liggen er veel stokken klaar om mee te slaan, als ik durf te zeggen dat onze Kerk het beste instituut is om die vorming te bieden. Maar de misstappen van enkelen, of van mijn part velen, mogen de schat in de akker niet verduisteren. Want hoe je het ook wendt of keert, een Godsgeschiedenis van 5000 jaar, moet toch een geweldige schat aan menselijke wijsheid en ervaring met zich mee dragen! 5000 Jaar geschiedenis waarin mensen zich bezig gehouden hebben met die ene vraag; de vraag naar het hoogst mogelijke geluk; God die liefde is. Menselijke ervaring met God die liefde is!
Maar willen wij ons laten vormen in wat èchte Liefde is? Willen wij weten hoe God ons bedoeld heeft, niet alleen door te luisteren, maar ook door actief vragen te stellen aan onze Kerk? Ik kom, bijvoorbeeld bij de doopvoorbereiding vaak jonge mensen tegen, die denken alles wel te weten, terwijl ze eigenlijk gewoon helemaal niets weten. En zo gaat het trouwens met alles wat wij leren. Door iets te leren kom je er pas achter wat je allemaal niet weet. Als je iemand piano ziet spelen, dan ziet er dat niet eens zo moeilijk uit, een beetje op de goeie toetsen drukken. Dan kun je denken; “dat zal ik ook eens gaan doen”. Maar dan kom je er stap voor stap achter wat er allemaal voor nodig is om een echte pianist te worden. Tegen de tijd dat je dan behoorlijk piano speelt, zie je zelf pas in dat je er eigenlijk nog maar weinig van kunt. Zo ook met ons geloof; op een afstandje, ach dan geloof je het allemaal wel, maar om ècht een goed christen te worden dat vraagt inzet, dat vraagt gebed, dat vraagt oefening, doorzettingsvermogen, offers zelfs, soms. Dat gaat niet zomaar vanzelf. En het is wel nodig.
In deze tijd waarin alle richting zoek lijkt, moeten wij onze verantwoordelijkheid nemen en de schat in de akker, die ons geloof is, opgraven. Onze nek uitsteken, daar waar onze christelijke normen en waarden met voeten worden getreden. De onverwoestbare vreugde van een diep geloof nooit laten ondersneeuwen door de gekte van onze dagen. Beseffen wij voldoende de ernst van de zaak; Dat wij, dat onze generatie er zelf verantwoordelijk voor is of onze kinderen straks nog de kans krijgen om Jezus te leren kennen?
Leven uit Gods Liefde is een zegen die je iedereen zou gunnen. “Maar als het zout zijn kracht verliest, zegt Jezus, waarmee moet men dan zouten?” Amen.