Kies dan het leven.....4e zondag b 2024
In het hele Oude Testament is er niemand die zoveel gezag had als Mozes. Hij heeft het joodse volk losgeweekt bij de Farao, hij heeft hen uit de slavernij van Egypte bevrijd; hij heeft het door de Rode Zee geleid, hij heeft leiding gegeven tijdens een lange, barre tocht door de woestijn, voor onmogelijke uitdagingen gestaan. Hij heeft de Tien Geboden gegeven enzovoorts enzovoorts. Mozes leefde zo dicht bij God dat zijn gezicht ervan ging stralen. In de verdere geschiedenis van het joodse volk stellen al hun leraren en rabbijnen zich bij elk probleem dan ook de vraag; “Wat heeft Mozes erover gezegd?’ Ook Jezus verwijst regelmatig naar hem. Zojuist hoorden we diezelfde Mozes zijn mensen toespreken kort voordat zij het beloofde land zullen binnentrekken. Omdat hij daar zelf niet meer bij zal zijn geeft hij hier zijn laatste aanwijzingen aan het volk. En het is bijzonder om hem te horen spreken over de komst van “een profeet, net zo groot als ik, waarnaar gij moet luisteren”. Merkwaardig, dat de laatste twee zinnen van dat verhaal zijn weggelaten, want die sluiten nog beter aan bij het Evangelie dan de rest. Daar staat namelijk het antwoord op de vraag hoe men kan weten of een profeet ècht het woord van God spreekt; “Als een profeet beweert in de naam van de Heer te spreken, maar wat hij gezegd heeft, gebeurt niet, dan is dat woord geen woord van de Heer, maar van de onbeschaamde profeet zelf. Voor zo iemand moet gij geen ontzag hebben”.
Twee dingen moet u even onthouden; Mozes heeft het over een profeet die zal komen die minstens zo groot is als hij. En als niet gebeurt wat deze profeet zegt, dan is het een valse profeet. Want daarmee komen we bij het Evangelie. Jezus treedt op als leraar in de synagoge van Kafarnaüm.
Eventjes tussendoor; Ik ben er zelf een keer geweest, daar aan het meer van Galilea. En het is zo dat de joden, als ze een nieuwe synagoge bouwen, dat ze dat dan altijd doen op de fundamenten van de vorige. Dus toen ik daar op dat rechthoekig vlak stond, met nog wat overblijfselen van de oude muren, wist ik het zeker; “hier op deze vijftig vierkante meter, heeft Jezus ooit gestaan, terwijl Hij de mensen toesprak”. Gelooft u maar dat dat een onvergetelijke indruk op mij heeft gemaakt.
Maar goed, Jezus treedt dus op als leraar in de synagoge. Dat is op zich niets bijzonders. Net als hier in de kerk elke week gepreekt wordt, zo was dat daar precies hetzelfde. Dan de ene rabbi, dan de andere joodse leraar of Schriftgeleerde. Allemaal hadden ze, net als wij soms, min of meer interessante dingen te zeggen. Maar hier is toch iets merkwaardigs aan de hand. We horen niet wat Jezus gezegd heeft, maar wel dat de toehoorders buiten zichzelf waren van verbazing. Niet een beetje enthousiast of verbaasd, nee, “helemaal buiten zichzelf van verbazing”. Jezus sprak kennelijk op een totaal andere manier dan wat de mensen gewend waren. En herinnert u zich nu Mozes; “Als wat de profeet zegt, niet gebeurt, komt Zijn woord niet van God”. “Zwijg stil” zegt Jezus en de onreine geest ging van de man weg. “Ik zeg je, meisje sta op” en het meisje stond op. “Lazarus kom naar buiten” en Lazarus komt naar buiten. “Zwijg, wees stil!' tegen het kolkende water “En de wind ging liggen en het werd volkomen stil." “Licht” zei God bij de Schepping “en er was licht”. Wat God zei bij de Schepping, dat gebeurde…….., wat Jezus zei, dat gebeurde. En daarom zijn de mensen buiten zichzelf van verbazing. Jezus spreekt op dezelfde manier als God; en wat Hij zegt, gebeurt.
Kijken we nog even naar die onreine geest. Hoewel we het woord bijna niet meer in de mond durven nemen, is het duidelijk dat het hier om de duivel gaat. “Want”, zo staat er “Jezus van Nazareth, wat hebt Gij met ons te maken”. Hoezo “met ons?” Het gaat toch maar over één man? Inderdaad, het is één man, maar wel een man die innerlijk verdeeld is. Innerlijk verscheurd. Innerlijk verdeeld door de dia-bolo, de twee-maker, de verdeler, de duivel. Want zo gaat het met mensen; Als je niet gericht bent op de ene God, raak je innerlijk verdeeld door de vele krachten die door de wereld op ons worden uitgeoefend. Natuurlijk knettert het als Jezus, de Zoon van God, oog in oog komt te staan met de duivel. “Ik weet wie Gij zijt, de heilige Gods. Zijt Gij gekomen om ons in het verderf te storten?” En ja, daar is Jezus inderdaad voor gekomen; Om ons uit de verdeeldheid te halen en bij God te brengen. Het gaat hier over een belangrijk moment aan het begin van het openbare leven van Jezus. Hij is nog maar net in de openbaarheid getreden. De mensen kennen Hem nog niet. Tot nu toe vinden ze hem wel interessant, maar ze zijn ook nog aan het aftasten wie Hij eigenlijk is. En juist omdat ze zo volkomen het tegendeel van elkaar zijn, heeft de duivel hier het eerst in de gaten heeft wie Jezus is. “dit is de heilige Gods, dit is de profeet die Mozes bedoelde toen hij sprak over die nieuwe profeet die zou komen”. En het gaat hier dus niet om de zoveelste profeet in het rijtje van Jesaja, Jeremia, Elia, Amos of Elisa. Hier spreekt de heilige Gods; niet zoals de profeten en leraars maar met gezag. Met hetzelfde gezag als dat van God.
U voelt ondertussen wel aan dat het hier niet om interessante verhalen gaat, maar dat wij voor een keuze gesteld worden. Willen wij ons leven laten richten door Jezus, willen wij ons, door Hem overgeven aan het woord van God, of willen we het verder zelf uitzoeken mèt het risico dat we ten prooi vallen aan de grote verdeler; de verleidingen, de angsten, het verdriet, de machten van deze wereld die wel verdelen, maar tenslotte allemaal tijdelijk zijn. Het boek Deuteronomium zegt het op een andere plaats ook zo mooi; “Leven en dood houdt ik u voor, zegen en vloek. Kies dan het leven dan zult gij met uw nakomelingen het leven bezitten door de Heer uw God te beminnen, naar Hem te luisteren en aan Hem gehecht te blijven. Want daarvan hangt het af of gij zult leven”. Amen.