Groter dan ons hart

Pieter Raaijmakers

15 Februari 2019

6e zondag door het jaar C 2019

Jeremia 17, 5-8 1, Kor. 15, 12.16-20, Lc. 6,17.20-26

Vandaag wil ik me voor een keer eens concentreren op de Eerste Lezing. Aan het woord is daar de profeet Jeremia, die wel bekend is om zijn gepeperde uitspraken en ook vandaag horen we er zo-een. “Vervloekt is hij die op mensen vertrouwt….” Dat zal bij veel mensen toch in de oren klinken als een heel negatieve en wantrouwende kijk op mensen. De kern van het hele boek Jeremia, is de strijd die hij voert tegen afgoderij. Jeremia strijdt tegen alles wat afbreuk doet aan God, die te allen tijde op de eerste plaats moet staan, in ieders mensenleven. Jeremia gaat, op de voor hem kenmerkende manier, tekeer tegen de afgodsbeelden die hij in zijn omgeving tegenkomt. “Want” zegt Jeremia, “ze roepen de toorn van God op”.

Inderdaad. God heeft het zelf gezegd in de Tien Geboden; “Gij zult geen andere goden hebben ten koste van Mij. Gij zult geen godenbeelden maken, geen afbeelding van enig wezen boven in de hemel, beneden op de aarde of in de wateren onder de aarde. Gij zult u voor hen niet ter aarde buigen en hun geen goddelijke eer bewijzen want ik de Heer uw God ben een jaloerse God……….”. En zo zien we dat de felheid en de passie in de woorden van Jeremia, wel degelijk terug te voeren zijn op de felheid van God zelf. Waar gaat dit allemaal over? Waarom is God jaloers? Waarom mag Hij alléén aanbeden worden en niemand anders? Zou God dan enige bevestiging nodig hebben voor Zichzelf? Nee, natuurlijk niet! Het aanbidden van de Ene God is niet in het belang van God, maar het is in het belang van onszelf; om in volledige vrijheid te kunnen leven. Alles wat wij anders aanbidden dan God, maakt ons in zekere zin afhankelijk daarvan. Dat kan een lichte afhankelijkheid zijn, tot aan een verstikkende verslaving toe. Alles wat je aanbidt kan je tot een gevangene maken... De enige aanbidding die niet tot gevangenschap kan leiden is de aanbidding van de Ene ware, onzichtbare, ongrijpbare God.

Als je je vrouw of je man meer aanbidt dan God, dan loop je het gevaar door die man of vrouw bezeten te worden. Als je geld belangrijker vindt dan God, dan loop je de kans om bezeten te worden door dat geld. Als je gezondheid belangrijker vindt dan God, dan loop je de kans een angsthaas te worden, want dood ga je zeker een keer. Als je jezelf belangrijker vindt dan God, raak je tenslotte opgesloten in jezelf. God verzet zich, bij monde van de profeet Jeremia, zo fel tegen al onze afgodsbeelden omdat ze ons afhouden van wie we werkelijk zijn; vrije mensen naar het beeld van God.

Wat Jezus doet in het Evangelie is eigenlijk niets  anders dan de woorden van Jeremia herhalen in een andere context. Ook Jezus zegt; “Laat je niet gevangen nemen, door de rijkdom van deze wereld, door de publieke opinie, door zorgen om van alles en nog wat’, maar stel je vertrouwen op God. Eeuwig leven bij Hem is belangrijker dan snel scoren in deze, tijdelijke wereld. Wat ook weer niet misverstaan mag worden. Niet dat dit leven er niet toe doet. Zoiets van: “Dan maar vlug wegwezen hier”. Dan ga je weer niet in op Gods wil, dan trek je nog je eigen plan. Want God heeft jou/mij zo gewild, in dit leven tot Zijn tijd gekomen is. Eeuwig leven begint vandaag naar de mate waarin wij meer of minder vertrouwen op God.   

“Vervloekt is hij die op mensen vertrouwt, die bouwt op een schepsel en zich afkeert van de Heer. Gezegend is hij die op de Heer vertrouwt en zich veilig weet bij Hem”.

Laten wij proberen onze afgodjes te ontmaskeren en Hem alleen eren en dienen. Nogmaals, niet omdat God het nodig heeft, maar omdat het ons eigen leven mooier kan maken.

Amen.