Wondere tekens. 23ste zondag 2021
Ware het niet dat ik mij gesteund voelde door niet de minste Bijbelse figuren, zoals Job en de ongelovige, maar ook heilige apostel Thomas, dan zou ik er wel voor waken om te zeggen wat ik nu ga zeggen. Ik vertel het u toch omdat ik het vermoeden heb dat er nogal wat mensen zijn, die zich in mijn woorden zullen herkennen en daarmee hopelijk steun vinden in hun zoeken. De wonderen van Jezus, waarvan wij ook vandaag weer horen, zijn lange tijd voor mij het bewijs geweest dat het allemaal niet waar is; fictie, Jezus is een verzonnen verhaal. Een goed verhaal, maar een verzonnen verhaal. “Ik heb nog nooit zoiets gezien, het kan niet, en dus bestaat het niet”. Wel als de verhalen uitgelegd werden als zijnde symbolisch. Dan kon ik er wel wat mee. Maar letterlijk gebeurde wonderen; onmogelijk, dus onzin! En daarmee dus ook het centrale punt van ons geloof; de verrijzenis. “Bestaat gewoon niet!” Zodoende ben ik jarenlang verbonden gebleven met een christelijke gemeenschap waarin vooral de symbolische betekenis van Jezus opgeld deed. Daar kun je best een heleboel goeds van leren want tenslotte is alles wat Jezus doet, ook als het symbolisch uitgelegd wordt, van grote waarde.
Maar die wonderen? Ik heb jarenlang gezocht wat ik daar nou mee aan moest. Enerzijds kon het gewoon niet, anderzijds, als het enkel om een symbolische boodschap gaat, waarom schrijven ze het dan niet anders op? Zó, dat het ook voor de kritische geesten van vandaag aannemelijk is? Neem nou de wonderbare broodvermenigvuldiging. Toen ik er naar vroeg, werd mij uitgelegd dat het toch duidelijk moet zijn; “als we met zijn allen delen wat er teveel is, dan is er méér dan genoeg voor iedereen”. Dat is logisch, dat is begrijpelijk en daar kun je dan wel wat mee. Maar dan; Er staat er helemaal niet dat er één iemand was, die te veel had en dat ging delen! Nee, er staat dat er een jongen was die ook veel te weinig had; twee broden en twee vissen; veel te weinig voor 5000 man! Hoe goedbedoeld je daarmee ook aan het breken en delen gaat; het blijft veel te weinig voor 5000 man. Dus; er moet daar wel degelijk iets heel aparts gebeurd zijn, of het hele Evangelie is verzonnen. Eigenlijk is dat nog steeds de keuze waar ieder van ons voor staat; het Evangelie is verzonnen, of het is waar. Uiteraard ben ik tenslotte uitgekomen bij het laatste; het Evangelie moet waar zijn want de eerste leerlingen van Jezus zouden toch wel gek zijn om te sterven voor een verzonnen verhaal!
En toch nog één keer, die wonderen? Ik heb bij nogal wat gelovige mensen, priesters ook, proberen te ontfutselen, hoe ze daar nou echt zelf tegenaan keken. Niet wat de boeken zeiden, want dat wist ik wel, maar hoe ze het echt zelf zagen. En dan kreeg ik nogal wat ontwijkende antwoorden. Ook verwijten; dat ik niet goed geloofde en dat ik maar meer moest bidden en beter moest kijken. Het meest bevredigende antwoord tenslotte heb ik gevonden bij monseigneur Liessen, inmiddels de bisschop van Breda. Hij begreep mijn vraag. “Ja”, zei hij, “het is natuurlijk vreemd en lastig dat wij dezelfde wonderen zelf zo niet meemaken, maar stel nou dat God een bepaalde tijd en een bepaalde plaats heeft uitgekozen om Zich duidelijker te manifesteren? Dat zou toch kunnen?” En inderdaad. Eigenlijk leefde ik met een soort eis; de beproevingen door de duivel waaraan ook Jezus blootstond; “Verander dan die stenen eens in brood, zodat ik het zelf zie. Anders geloof ik niet”. “Zalig zij, die niet gezien en toch geloofd hebben”.
Ik wil nog wel aanvullen dat ik helemaal niet ongevoelig ben voor wonderen, maar dan zijn het de wonderen die elke dag om me heen gebeuren; de zon die er elke ochtend weer staat, de planeet aarde met zijn subtiele klimaat, die in dit woeste heelal overleeft en zoveel mensen al eeuwenlang van voedsel en leefruimte voorziet, de geboorte van een kind, enzovoorts, enzovoorts. Goedbeschouwd zijn het allemaal wonderen.
Tenslotte nog even terug naar het Evangelie. Allereerst laten de wonderen van Jezus zien dat God groter is dan alles waarvan wij denken dat het wel of niet kan. God doet wat Hij wil, niet wat wij denken dat mogelijk is. Daarom worden de wonderen in de Bijbel “tekenen”, genoemd. De zichtbare gebeurtenissen zijn een teken van de grootheid van God. Vandaag horen we over de een doofstomme. Dat zijn wij natuurlijk niet, dus zou de betekenis aan ons voorbij kunnen gaan. Maar toch gaat het ook over ons. De Evangelist schrijft uitdrukkelijk dat een en ander plaatsvindt in het gebied van de Dekapolis, ofwel -de Tien steden-. Het gaat om de Grieks-hellenistische cultuur, ofwel, vanuit het gelovige Jodendom gezien; het heidendom. Wij hoeven daarvoor niet ver te reizen. Als we hier één voet buiten de deur zetten staan we midden in de heidense Dekapolis. En, zoals wij zelf ook weten; in de drukte en de herrie van het huidige stadsleven, dreigt het woord van God volledig overstemd te worden. Dag in dag uit staan we bloot aan de meest malle fratsen die het stadsleven maar voort kan brengen, om van de gekte op TV nog maar te zwijgen. Het wordt ons op alle mogelijke manieren in de oren getoeterd. En hoe meer we van dat alles horen, hoe gemakkelijker we het allemaal –normaal- gaan vinden. Als we niet heel alert zijn, worden we straks ook zelf nog doof voor het woord van God. En daarom; Jezus neemt de doofstomme apart. Hij haalt hem weg uit de kakofonie van de stadsgeluiden. Dat doen wij ook. Wij komen hier samen in dit huis van stilte, waar we mogelijk nog iets van de stem van God kunnen herkennen. Het is alleen in die afzondering, in die stilte, dat Jezus de doofstomme tot gehoor kan brengen.
Het is bekend dat iemand die slecht hoort, vaak ook moeilijk kan praten. Logisch, want als je niet weet wat voor geluiden ergens bij horen, kun je ze natuurlijk ook moeilijk voortbrengen. Zo ook deze doofstomme. Eerst worden zijn oren geopend om te horen, daarna komt pas het spreken. Zo ook met het woord van God; pas als je jezelf ervoor hebt opengesteld, kun je van Hem leren spreken. Er gebeurt overigens nog wel iets opmerkelijks. Jezus raakt de tong van de stomme met speeksel aan. Het staat er niet, maar bedoeld zal toch zijn; Zijn eigen speeksel. Het is een heel fysieke aanraking en zeker nu met die corona, zullen velen ervan gruwen, maar de Amerikaanse bisschop Robbert Barron zegt dat Jezus zichzelf op deze manier “fysiek inplugt” in het leven van de doofstomme. En dat fysieke komen we natuurlijk meer tegen; in het doopsel, maar zo meteen ook in de Eucharistie. Want in de Heilige Hostie, in de Communie plugt Jezus Zijn eigen Lichaam in dat van ons, zo dat wij met Hem één lichaam worden. Zo samen verbonden in de ene Heer, die groter is dan ons hart en ons verstand. Mogen we, vanuit die overgave leren leven en spreken van Zijn grote daden. Amen.