Groter dan ons hart

Pieter Raaijmakers

2 April 2022

Wie mag de eerste steen gooien? 5e zondag Veertigdagentijd C

In deze veertigdagentijd worden we wekelijks getrakteerd op heel bijzondere lezingen. Werkelijk hoogstandjes van humaniteit, van echte menselijkheid. Vorige week bijvoorbeeld dat verhaal van de verloren zoon. We zien daar hoe een jongeman, die een ongelofelijke puinzooi van zijn leven heeft gemaakt, weer thuiskomt en hoe blij zijn vader daarmee is; ondanks alles. We zien daar hoe blij God is, met iemand die tot bekering komt, iemand die weer thuis komt bij Hem; wat er voordien ook gebeurd is. Jezus gebruikt de parabel om weerwoord te bieden aan de Farizeeën die Hem verwijten dat Hij contact onderhoudt met zondaars. Steeds laat Jezus ons zien hoe de heilige wet van God wèl en niet werkt. En ook vandaag weer, mogen wij van Jezus leren dat de wet op zich heilig is, maar dat hij bedoeld is om leven te geven en niet om elkaar mee dood te slaan. We komen daar zo op terug, maar eerst een paar woorden over de tweede lezing. 

Want daar staat toch wel iets waarvan menigeen een keer zal moeten slikken. Ik in elk geval wel. Want wie kan Paulus nazeggen?; “Broeders en zusters, ik beschouw alles als verlies, want mijn Heer Christus Jezus kennen gaat alles te boven. Om Christus houd ik alles zelfs voor vuilnis, als het erom gaat Hem te winnen”. Het is nogal wat voor een gewone mens om te zeggen dat buiten Christus kennen, alles maar vuilnis is. Natuurlijk, als je er goed bij stilstaat klopt het wel; Christus winnen, je relatie met God optimaliseren, dat betekent het eeuwige leven binnengaan en dat is het belangrijkste wat er is. Maar dat eeuwige leven lijkt zo ver weg en is zo ongrijpbaar, onvoorstelbaar zelfs, dat ons streven gemakkelijk overspoeld wordt door van alles en nog wat. Gelukkig ziet Paulus ook de realiteit en de weerbarstigheid van het gewone leven; “Ik beeld mij niet in er al te zijn, ik ben nog niet volmaakt, maar ik vergeet wat achter mij ligt en strek me uit naar wat voor mij ligt; de prijs van Gods hemelse roeping”. En inderdaad; in vergelijking met die prijs is alles vuilnis. Paulus geeft ook heel goed aan dat enkel de toekomst telt. Het is zijn vertaling van de woorden van Jezus; “Wie de hand aan de ploeg slaat en achterom kijkt, is ongeschikt voor het Rijk van God”. Of zoals mijn “ongelovige” broer vroeger een poster boven het trapgat had hangen; “Deze dag is de eerste dag van de rest van mijn leven”.

Maar laten we toch vooral het Evangelie wat beter aankijken, want het is wederom een juweeltje. Misschien moeten we eerst even door onze spontane afschuw heen van het element van die steniging. Want, wij mensen van de 21ste eeuw, vinden steniging sowieso een verwerpelijke, barbaarse daad. Maar dat is niet de reactie van Jezus. Overspel mag tegenwoordig steeds gewoner- en zelfs aangemoedigd worden, door contactplatforms als “second-love”; in de kern was, is en blijft het een zeer ernstige, gemeenschaps-ontwrichtende zaak. Jezus ontkent dat niet. Jezus laat, mèt Mozes, overeind dat overspel een zeer ernstige zaak is maar; en dan komt het sublieme van zijn optreden; Hij gaat niet in op de vraag of de vrouw al dan niet gestenigd moet worden. Impliciet zegt Hij misschien wel dat het eigenlijk zou moeten gebeuren, maar; Wie moet het doen? Wie moet dat oordeel ten uitvoer brengen? Wie is er zo zonder zonden en zo zuiver van eigen geweten, dat hij of zij gerechtigd zou zijn, om de eerste steen te gooien? Wie kan vanuit een oprecht hart beweren dat diezelfde stenen niet ook voor hem of haar zelf bestemd zouden moeten zijn? Oké, wij zullen dan wellicht geen overspel plegen in de letterlijke zin van het woord, maar in de kern beschouwd,  doen we dat wel degelijk. Allemaal! Want hoe vaak vervallen we niet in ontrouw aan onze God. Prachtig, hoe Jezus op de grond gaat zitten schrijven. Er zijn heel wat theorieën geopperd over wat Jezus daar geschreven heeft, maar die laat ik liever in het midden. Wat belangrijk is, dat is dat Jezus bij dat schrijven, helemaal niemand aankijkt. Hij geeft elk individu de kans om in vrijheid bij zichzelf te rade te gaan en Hij brengt niemand in verlegenheid. Prachtig ook hoe dan de oudsten, de meest wijze mensen wellicht, het eerst tot een eerlijke conclusie komen; “Inderdaad we zijn geen van allen smetteloos”, en vertrekken. Ontroerend vervolgens hoe de vrouw daar blijft staan, als laatste. Ze ontloopt het oordeel niet. Ze is niet  weggelopen, terwijl ze daar nu toch de kans voor had. Ze wacht op de reactie van Jezus, die tenslotte dat bevrijdende woord spreekt; “Ook ik veroordeel u niet, ga heen en zondig niet meer”.

God is barmhartig. Hij wil dat wij toekomst hebben, dat we leven in vrijheid. Dat we niet neergedrukt worden en veroordeeld om wat was. Maar, het feit dat God barmhartig is, het feit dat God zonden wil vergeven, wil niet zeggen dat er geen zonden meer zijn!! Dat is misschien wel de grootste misvatting die onder ons, katholieken, gegroeid is in de laatste decennia. “Gaat heen en zondig niet meer”; zegt Jezus. Jezus wil de vrouw ècht vrij maken; vrij van oordeel en steniging, maar ook vrij van de destructieve manier van leven, die overspel wel degelijk is. En dat wil Hij ook voor ons; dat we leven in vrijheid, vrij van oordeel en angst, maar ook vrij van zonden. De universele wet van de Tien Geboden is niet aan mode onderhevig. Wat goed is voor een mens, is en blijft goed, altijd. Wat slecht is voor een mens, wat schade toebrengt aan het mensenbestaan, blijft slecht. Zonden doen, is niet het overtreden van regeltjes die God ons als een soort testcase heeft opgelegd. Zonden doen is schade toebrengen aan het eigen, of andermans leven, door dingen te doen die niet bij de waardigheid van de mens horen. Daarom is God ook zo blij als we ons bekeren en staat Hij onmiddellijk klaar om de zondige mens, om u en mij, in Zijn armen te ontvangen.

Dus laten we niet bang zijn om onze zondigheid te erkennen, zodat we straks met nieuw elan Pasen kunnen vieren. “Ook ik veroordeel u niet, ga heen en zondig van nu af niet meer” of met het jubelen van psalm 126 die we net gelezen/gezongen hebben; “Geweldig is het wat de Heer ons deed, daarom zijn wij zo blij”. Amen.