Dat uw vreugde volkomen moge worden. 6e zondag van Pasen 2024
Als mensen op sterven liggen, gebeurt het regelmatig dat er nog heel wezenlijke dingen over het leven worden uitgewisseld. Bevrijdt van alle verwachtingen en conventies kan de stervende vrijuit spreken en zich concentreren op datgene wat er dan nog echt toe doet. Niet zelden zijn het heel indringende momenten die de nabestaanden nooit meer vergeten. In die geest klinken ook de woorden van Jezus in het Evangelie. Het zijn woorden uit Zijn afscheidsrede bij het laatste avondmaal. Jezus zegt hier heel geconcentreerd waar het in Zijn leven op aarde om te doen is geweest. Laten we eens kijken naar een paar kernmomenten van de lezingen van vandaag. In de tweede lezing horen we; “Niet wij hebben God liefgehad, maar Hij heeft ons liefgehad”. En in het Evangelie; “Niet Gij hebt Mij uitgekozen, maar ik u…” Het is een belangrijke constatering, die enerzijds zo verschrikkelijk voor de hand ligt, maar anderzijds ook zo gauw weer uit het zicht raakt bij ons. Wij hebben zo de neiging om uit te gaan van onszelf; alsof het leven begint bij ons zelf, alsof het draait om onszelf en alsof het eindigt bij onszelf. Maar nee zegt Johannes; Niet wij hebben God liefgehad, Hij ons…. … Niet wij hebben God gekozen, maar Hij ons…. Het initiatief ligt in alle gevallen bij God. Als je daar goed bij stilstaat, moet het een geweldige troost zijn; Hij heeft ons lief, hoe dan ook! Hij kiest ons, hoe dan ook! En als God voor jou kiest…… wat wil je dan nog meer?
Vaak redeneren we zo; dat wij zo goed moeten leven dat God van ons kan houden. Maar ook dan stellen we onszelf in zekere zin nog centraal; dan veronderstellen we dat de liefde van God een reactie is op wat wij doen. Dan trekken we Gods liefde op menselijke maat, dat is de maat van “voor wat hoort wat”, en dan vergeten we wat Johannes zegt; “Niet wij hebben God liefgehad, maar Hij heeft ons liefgehad”. Hij heeft Zijn Zoon gestuurd uit soevereine liefde; niet toen wij het verdienden, maar juist omdat we de weg totaal kwijt waren.
“De mens zonder liefde kent God niet, want God is liefde”, horen we in de eerste lezing. “God is liefde”. We hebben het al zo vaak gehoord, maar komt het echt binnen? God is liefde; dat wil zeggen dat God niet Iemand is die lief heeft, zo af en toe, zoals wij mensen lief hebben. Bij ons is de liefde nogal veranderlijk, zo weten we. Soms houden we meer van iemand, maar als diegene vervelend doet in onze ogen, dan wordt dat minder. Maar bij God is dat niet zo. Hij heeft, zo zou je kunnen zeggen, geen keus met Zijn liefde. God heeft geen liefde, Hij is liefde. Hij kan niet anders dan Liefde zijn.
“Blijft in mijn liefde….” Natuurlijk, de bron van alle liefde is God zelf. Hij kiest ons, Hij houdt van ons om niet, alleen; “Blijft dan in mijn Liefde..” De overweldigende liefde, die van God uitgaat, is weliswaar gratuit, maar zij nodigt ons wel uit tot een antwoord. Dat wij in Zijn liefde blijven en zelf tot leven komen volgens het gebod van de liefde. Dat wij zelf, de liefde van God die we ontvangen, ook uitstralen in onze omgeving, de mensen met wie we samenleven, en daarmee de” vruchten voortbrengen die blijvend zijn”.
Tenslotte; Waarom doet en zegt Jezus ons dit alles? Hij geeft zelf het antwoord; “opdat Mijn vreugde in U moge zijn en uw vreugde volkomen moge worden”. -Onze volkomen vreugde-, daar is het Jezus om te doen. Het doet misschien merkwaardig aan dat iemand met de dood voor ogen, spreekt over “volkomen vreugde”. Maar als wij het geloof van Jezus kennen, als wij weten hoezeer Hij geborgen is in de Vader, als wij weten hoezeer wij geborgen zijn in de Vader dan is het ook zo vreemd weer niet. Als je echt gelooft in Wie wij zo dadelijk zullen belijden; -in God de almachtige Vader en het eeuwige leven-, dan kan er nog wel angst zijn voor de manier van sterven, maar dan moet er altijd een onderstroom van vreugde zijn over het binnengaan van het eeuwige leven. De van zijn geloof gevallen Duitse filosoof Friedrich Nietsche, heeft pijnlijk aangeduid, hoe die geloofsbelijdenis van ons toch vaak zijn waarachtige beleving mist; “Als je naar het sombere gezicht van veel christenen kijkt, dan krijgt men niet de indruk dat zij in de verrijzenis van Christus geloven”; zei Nietsche.
Onze opdracht is dus niet om met een wereldvreemde blije kop te gaan rondlopen, “everybody happy?”, maar om inderdaad binnen te gaan in die diepe vreugde van Christus; weten dat we geliefd zijn, van daaruit vruchten dragend die blijvend zijn. Amen.