"De Koning die altijd thuis is...." 28ste zondag 2021
Vandaag vormen de eerste lezing en het Evangelie een soort tandem. Twee totaal verschillende verhalen, maar wel met dezelfde strekking; “Wat is het belangrijkste bezit voor een mens?” Allereerst komt koning Salomon aan het woord. Deze koning, die in het Oude Testament wordt omschreven als de rijkste koning van de hele Bijbelse geschiedenis, deze koning stelt dat heel die rijkdom niets is, vergeleken met het hebben van -de wijsheid-. En de wijsheid waarover de heilige Schrift spreekt, dat is niet een of andere vorm van geleerdheid, niet per sé voor de bollebozen of de wetenschappers; in de Bijbel heet iemand wijs, als hij of zij de wereld weet te zien en te beoordelen vanuit Gods bedoelingen; vanuit het perspectief van God. Want voor een gelovige is God almachtig en oneindig groot. En een wijs iemand, iemand die Gods bedoelingen kent, deelt als het ware in de grootheid van God. En dat, zegt de rijke koning Salomon, dat overstijgt alles wat voor ons tijdelijke aardse leven zo belangrijk schijnt. Wijsheid dus; weten wat God met ons wil, dat is het belangrijkste wat er is.
En dan komt de rijke jongeling ten tonele. Jezus heeft kennelijk al naam gemaakt in de omgeving, want de mensen komen op Hem af, met de grootst mogelijke vragen. Ze zien Jezus duidelijk als een wijze. “Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te verwerven?” Het is, met andere woorden, ongeveer dezelfde vraag die we eerder al stelden; “Wat is het belangrijkste bezit voor een mens?” En dan volgen eerst de basale regels zoals die gelden vanuit de Tien Geboden. Goed doen, niet doden, niet stelen enzovoorts. Het zijn de gewone dingen die wij zelf ook wel begrijpen en waar de meesten van ons zich ook wel aan proberen te houden. Ook de rijke jongeling kan met de hand op het hart zeggen dat hij de Tien Geboden heeft onderhouden. Maar dan komt de grote schok; Jezus kijkt de jongeman liefdevol aan want Hij heeft met hem te doen. “Ga verkopen wat je bezit, geef het de armen en kom dan terug om Mij te volgen”. Het is een dramatisch moment in het Evangelie, want hier wordt het akelig stil. “De rijke jongeling slaat de blik neer en gaat heen”. Verder horen we niets meer van hem. Jezus richt zich tot zijn leerlingen die ook flink geschrokken zijn, en tot ons. Hij doet er nog een schepje bovenop; “Ja, voor een rijke is het moeilijker om in het Rijk van God te komen dan voor een kameel door het oog van een naald te gaan”. “Pffff….. Wie van ons kan dan gered worden?”: dat zouden we ook aan elkaar kunnen vragen?
Als we dit alles serieus nemen, en dat moeten we zeker wel doen, dan zouden we er een zwaar hoofd van kunnen krijgen en dat is natuurlijk niet de bedoeling. Althans, het is niet de bedoeling van Jezus, dat we er een zwaar hoofd van krijgen. De bedoeling van Jezus is dat we tot bekering, tot omkeer, komen. En die bedoeling klinkt mee in het woord waarmee Hij afsluit; “Voor God is alles mogelijk”. Dat is de kern van de hele boodschap; God is de alpha en de omega, het begin en het einde, het alles en het niets. Niet jij maakt je leven, met of zonder rijkdom; je krijgt het van Hem.
Het Evangelie van vandaag kan voor velen een harde les lijken. Voor de jongeling was de les kennelijk te hard. Hij vergat zijn vraag naar het eeuwige leven en keerde ontdaan terug naar zijn bezittingen. Hoe is dat voor ons? Keren wij straks ook ontdaan terug naar ons bezit, of durven we ons te laten raken? Wij moeten daarbij niet de fout maken om dit Evangelie te lezen als een simpele aanklacht tegen iedereen die rijk is, want de rijkdom zelf is niet het probleem. Het is de manier waarop je ermee om gaat. De goede manier is dat je er, om te beginnen, dankbaar voor bent. Dat je beseft dat je het gekregen hebt van de Gever van alle goeds, dat je er goede dingen mee doet en dat je anderen laat delen in je rijkdom. De slechte manier, en dat is de manier waartoe velen vandaag helaas vervallen, de slechte manier is, dat je slaaf wordt van je bezittingen. Als je niet kunt geloven dat God jouw leven draagt, dat Hij je het eeuwige leven zal geven, dan is het logische gevolg dat je zelf dat eeuwige leven probeert te maken; hier en nu. Maar daar heb je dan wel ontzettend veel geld voor nodig. Want zelf een paradijs bouwen? Nou, dat kost wat. Hoeveel huwelijken zijn er niet op de klippen gelopen door dit principe? Manlief, met maar één doel voor ogen; “Zoveel mogelijk geld verdienen, voor het grootst mogelijke huis, met de duurste auto en de meest exotische vakanties, of wat voor andere hebbe-dingen dan ook’. In de zestiger jaren had Conny van den Bosch hier al een prachtig liedje over dat altijd in mijn hoofd is blijven zitten;
“Een paleis met gouden muren, dat wordt nog ooit mijn huis, koningin van alle buren, maar de koning is nooit thuis”.
Zo gaat het hier in één van de rijkste gebieden van de wereld die God vergeten is; er is altijd geld te weinig! Te weinig geld voor gezondheidszorg, te weinig geld voor verslavingszorg, te weinig voor politie, te weinig voor onderwijs, te weinig voor de jeugdhulpverlening, te weinig voor kinderopvang, te weinig voor de bouw, te weinig voor de energietransitie, te weinig…..eigenlijk voor alles. En de koning en de koningin zijn nooit meer thuis.
Loskomen van je zorgelijke bezitsdrang, meer vertrouwen op God, dat Hij je, op Zijn tijd, zal geven wat je nodig hebt. Dat is de boodschap die we vandaag mogen meenemen. Overgave aan God. Hij is altijd thuis….en het kost niets. Amen.