God of niets. 2e zondag van Pasen 2022
Vandaag wil ik de Schriftlezingen, hoe belangrijk ze ook zijn, toch even laten voor wat ze zijn. Tenminste ten dele. Want ten dele sluiten ze wel aan bij wat ik graag wil zeggen. Ik wil u spreken over wat mij is overkomen tijdens mijn retraite van een paar weken terug. Niet omdat mijn persoon in deze zo belangrijk is, maar omdat ik u wil meenemen in wat een mens in een klooster kan overkomen.
Eerst even over de lezingen dus. Dan zien we daar een stukje uit de Openbaring van Johannes ofwel de Apocalyps. U weet dat in vrijwel alle boeken het eerste en het laatste hoofdstuk de belangrijkste zijn. Het eerste hoofdstuk vertelt waar het boek over gaat en in het laatste hoofdstuk wordt de clou, of de boodschap onthult. En zo hebben de samenstellers van de Bijbel er ook naar gekeken. Het Scheppingsverhaal hebben ze vooraan gezet, want het gaat over de Schepping. Maar de bedoeling, de clou van het boek komt achteraan; de Apocalyps, Het boek van de Openbaring. Ge-openbaard wordt namelijk dat met de Verrijzenis van Christus een heel nieuwe wereldorde ontstaan is. De oude wereld heeft afgedaan en in Christus is een nieuwe aangebroken. En zo’n omwenteling gaat natuurlijk niet zonder slag of stoot. Daar zou nog veel over te zeggen zijn, het is trouwens ook geen gemakkelijke taal, maar dat laat ik maar even.
Die retraite dus. Eindelijk mocht het weer na twee jaar afgeketst te zijn op corona. Van de ene kant dacht ik; Ach laat ook maar. Ik ga toch met pensioen, het hoeft niet meer. Maar aan de andere kant; Juist wel! Want wat betekent dat, om met pensioen te gaan? Een reden te meer om je in de stilte terug te trekken en je te bezinnen op de rest van je leven! En dan is er ook nog de ervaring die ik inmiddels opgedaan heb; dat ik er vooraf misschien nooit zo’n zin in heb om me in een klooster op te sluiten maar dat ik er aan het eind toch altijd zo blij mee ben. Zo gek, dat je in het begin nog zo bezig bent met van alles wat je gaat missen, maar dat gaandeweg je hart gevuld wordt met oneindig veel meer dan dat alles; een zorgeloosheid, een godsverbondenheid, een geborgen verwijlen in de stilte bij God. Je kunt het je niet voorstellen, maar het gebeurt ook alleen, als je het doet. Maar het is kwetsbaar. Het lijkt op dat verhaal van Jezus met Zijn leerlingen op de Tabor. Je zou het liefst in die mooie droom blijven zitten, maar je moet weer van de berg af. De laatste dag speelde er b.v. een hakkefietje waardoor er een innerlijk conflict in mij begon op te spelen waarbij ik biddend aan God vroeg; “Houdt mij toch vast want ik ben nu al aan het wegzakken. Op eigen kracht kan ik het contact met U niet vasthouden”. Tsja en thuisgekomen wordt je dan meteen weer overspoeld met allerlei vragen en verplichtingen. U zult het misschien een beetje gek vinden, maar sinds die retraite sla ik elke keer een kruis als ik iets van contact met God voel, of juist als ik bang ben om dat kwijt te raken. Gewoon om het bij mezelf te bevestigen en om het vast te houden.
Maar er is nog veel meer. Ik heb in die week een heel bijzonder boek van kardinaal Sarah gelezen; een priester/kardinaal uit Guinee, Afrika dus. Het eerste wat mij trof was dat de kardinaal heel indringend spreekt over het belang van de stilte en het besef van heiligheid. Dat zijn natuurlijk twee zaken die je in zo’n klooster meteen herkent. Maar de kardinaal betreurt het en ziet het als een groot gemis, dat in onze wereld, ook in onze kerkelijke wereld, de aandacht voor het heilige, het sacrale, bijna helemaal verloren is gegaan. Onze liturgie vervlakt door al te menselijke omgang, waardoor de ontmoeting met God bemoeilijkt wordt. Het is voor ons, mensen, nodig om onze plek ten opzichte van God te kennen. Dat wij opnieuw leren wat de “vreze des Heren” is. Geen angst ten opzichte van God, -hoe zou je bang kunnen zijn voor Iemand die zo goed is, dat Hij Zijn leven voor je geeft- geen angst dus, maar diep ontzag. De kardinaal illustreert dat met een voorbeeld dat speelt tussen Jezus en Petrus bij de wonderbare visvangst. “Petrus”, zo zegt de kardinaal, “maakt geen vreugdesprong bij het zien van die grote vangst en hij heft ook niet meteen een loflied aan op de goedheid van God. Hij valt op zijn knieën en zegt; “Heer, ga van mij weg want ik ben een zondig mens “. Het gaat om het Godsbesef dat wij opnieuw moeten leren, veel meer dan we doen. Zoals bij Mozes; “Mozes, doe je sandalen uit, want de grond waar je staat is heilige grond”. Wij moeten als mens beginnen met onze kleinheid te erkennen. Wij moeten er opnieuw gevoelig voor worden dat we alles wat we zijn en hebben en krijgen, toch echt enkel en alleen aan de goede God te danken hebben! “En dat” zegt kardinaal Sarah, “dat valt voor de hoogmoedig geworden westerling niet meer mee”. In de Oosterse Kerken schijnt men niet anders dan achteruit-lopend de kerk te verlaten. Dat doet men puur uit respect voor de aanwezigheid van God, die je toch niet zomaar de rug kunt toekeren? En wij, hoe doen wij dat? Maken we ons nog schoon door met wijwater een kruisje te maken bij binnenkomst? Kan er nog een kleine kniebuiging vanaf in de richting van onze Heer, voordat we gaan zitten? Ach beste mensen, als u dat allemaal niet doet; het gaat er mij niet om u de les te leren, ik kan zelf ook nog zoveel leren, maar het moge ons allemaal helpen om dieper te groeien in het besef van Gods aanwezigheid. Hoe dan ook; de kardinaal stelt dat dat Godsbesef, dat gevoel voor heiligheid, dat dat het allerbelangrijkste is wat de Kerk en wat de priesters van de Kerk ons moeten bijbrengen.
Naast de aandacht voor deze thematiek zegt de kardinaal ook nog hele rake dingen over vrijheid, waarheid, kapitalisme en democratie. Hij ziet dat de westerse mens zichzelf boven God meent te verheffen en dat er geen ruimte meer is voor de waarheid, zoals die ons in de natuurwet gegeven is. De westerse mens verafgoodt de vrijheid, de absolute vrijheid, een vrijheid die zich niet wenst te laten begrenzen door een door God gegeven waarheid. De verboden vrucht uit het Scheppingsverhaal? Flauwekul, weg ermee! Men wil absoluut vrij zijn. Wat iemand voelt, dat moet gebeuren. En zo’n cultuur zegt de kardinaal, is tenslotte dodelijk. Want als er geen objectieve waarheid is, als alleen datgene geldt wat iemand wil of vindt dan is er uiteindelijk niets meer waarover we het eens zullen zijn. Zoveel mensen zoveel meningen. We zien het ook al gebeuren in de hedendaagse politiek. Als alle meningen even belangrijk zijn, en dat is, als er geen objectieve waarheid aanvaard wordt, dan valt een land niet te besturen. Dan zijn er tenslotte net zoveel politieke partijen als er mensen zijn. En in de chaos van al die partijdigheid gaat straks het recht van de sterkste weer gelden. Dan zal de wereld van onze kinderen een hel worden.
Dus, dat is voor mij een teken om arbeidsrechtelijk dan wel met pensioen te gaan, maar niet voor zover het mijn christelijke identiteit betreft en mijn roeping als diaken. Wij moeten met het oog op een toekomst voor onze kinderen, vol blijven getuigen van de hoop die in ons leeft. Al weten zij het misschien nu nog niet; dat geloof, ons geloof in de waarheid die Christus is, is keihard nodig om hun wereld niet tot een hel te laten verworden. Dus niet een beetje lauw en vrijblijvend. Nee, we zijn het aan de toekomst verplicht om er vol voor gaan. Ieder natuurlijk op eigen plek, met eigen gaven en talenten. Zeker niet met het geweld waarvan deze wereld zich bedient, maar wel met grote standvastigheid; desnoods bereid om ervoor te lijden. En, zoals ik in het klooster weer ervaren heb, naarmate je meer groeit in je verbondenheid met God, is het gemakkelijker om te sterven aan jezelf. Is het gemakkelijker om je ego los te laten en te gaan voor de goede zaak zelf. Maar om niet steeds te verzanden in zorgen om jezelf, om niet te verzuipen in de angsten van deze wereld, moet je wel blijven bidden; dat betekent blijvend het contact zoeken met God. Vindt daarvoor de vorm die jou/die u het beste past. Maak desnoods 100 keer per dag een kruisteken. Amen.