Over het offer. 3 zondag door het jaar C
Beste mensen; broeders en zusters, gedoopten in de Naam van Christus; Hoewel de lezingen van vandaag tal van zinvolle aanknopingspunten geven, wil ik het daar een keer niet over hebben. Ik wil u wat anders vertellen. Vorige week zat ik naar de preek van kapelaan Renders te luisteren en zoals u dat waarschijnlijk ook vaak vergaat; af en toe haak je aan bij een woord en dan mijmer je daar zelf op voort. Het ging vorige week over het wijnwonder bij gelegenheid van een bruiloft in Kana. En ik kreeg allerlei ingevingen waarvan ik dacht; daar zou ik eens iets over moeten zeggen. Centraal bij die ingevingen stond een woord dat veel te horen is in de Kerk, maar dat niet kan bogen op grote populariteit. Het gaat om het woord “offer”.
Wij zijn hier samengekomen om deel te nemen aan een “heilig misoffer”. Zo noemen we dat. Maar wat is dat eigenlijk; een offer? En waarom zouden we offers moeten brengen? Onwillekeurig zullen velen zich dat afvragen; waarom God offers van ons vraagt. U kent het verhaal van Abraham die zijn enige zoon, Isaac, moest offeren aan God. Velen zullen ervan gruwen en het verhaal af serveren als; “Iets uit de primitieve oudheid”, maar het offer van Abraham en Isaac is zo actueel als wat. Op de eerste plaats moeten we weten dat het in de cultuur van Abraham geen uitzondering was om je eerste zoon letterlijk aan de goden te offeren. Het was een teken van grote eerbied voor de plaatselijke godheid. Het is dan ook niet zo vreemd dat Abraham in eerste instantie meegaat in de gedachte dat ook hij zijn zoon zal moeten offeren. Maar de verfrissende ontdekking van Abraham is dat zijn God, onze God, juist niet dezelfde offers vraagt als de afgoden van zijn wereld. Dat onze God wel offers wil; maar dan met het grote verschil dat offeren aan de ene ware God leven geeft, terwijl offeren aan de afgoden leidt tot de dood. Afgoden zijn er niet meer? Nou, wat denkt u van geld, gezondheid, roem, carrière. Hoe gemakkelijk offeren wij onze kinderen niet aan één van de afgoden van de wereld, want hoe graag willen we niet dat ze rijk of beroemd, of wat dan ook worden. Of vandaag misschien eerder; vinden we dat ze met de moderne tijd mee moeten, hoe verderfelijk die op sommige vlakken ook is. En het is bepaald ook niet verkeerd om je kinderen op te voeden met idealen, maar die idealen moeten geen afgoden worden.
En dat is wat Abraham, als voorbeeld voor ons, moest leren; nee, niet jouw eigen verwachtingen en plannen op dit kind drukken, maar hem teruggeven aan zichzelf, of aan de ene ware God. Hem fundamenteel vrij laten om te worden wie hij zelf moet zijn in zijn eigen relatie tot de leven gevende God. Isaac leert en passant van zijn vader hoe belangrijk God is in je leven; het allerbelangrijkste, zo belangrijk dat je bereid zou zijn om je grootste liefde ervoor op te geven. Niet offeren aan de afgoden, maar aan de ene ware God, omdat Hij je vrij maakt, zoals we ook zien in het verhaal van Abraham en Isaac. Het Hebreeuwse woord voor offeren betekent ook “naderen tot”, “dichterbij brengen’. En dat is ten diepste wat wij allemaal zouden moeten willen, naderen tot God, dichter bij Hem komen; niet omdat Hij van alles van ons moet hebben, maar omdat we dicht bij Hem het echte leven vinden; en alleen daar.
En dan het offer van Jezus. Waar God op het laatste moment voorkòmt dat Abraham zijn zoon daadwerkelijk offert, gebeurt dat in het geval van Jezus niet meer. Jezus offert zichzelf letterlijk. Wat Hij met brood en wijn tekent, bevestigt Hij met Zijn leven. Jezus offert zichzelf aan God. Let weer even op de Hebreeuwse betekenis van het woord “offeren”; In de kruisdood, die het ultieme bewijs is van Zijn Liefde voor God en mensen, nadert Jezus God op een beslissende manier, valt Hij samen met God, is Hij God. Jezus geeft Zijn leven, offert Zijn leven, nadert God daarmee als geen ander.
En toen moest ik ook ineens weer aan het huwelijk denken. Want de essentie van het huwelijk is ook dat je je leven geeft aan de ander. Jarenlang heb ik gedacht dat het erom ging dat ik een partner zou krijgen, waar ik dan op een of andere manier goed mee af zou zijn, vooral voordelig voor mijzelf. Bij de huwelijkssluiting wordt de vraag zo ook gesteld; “Neemt gij… ….tot uw echtgenote’. Maar eigenlijk, zo leerde ik in een cursus veel later, eigenlijk is de vraag niet om te nemen, maar om te geven; daar heb je het weer; om te offeren, om op die manier te naderen tot……. te naderen tot die ander die God jouw gegeven heeft. “Wil jij je leven geven aan die ander?” Dat had de vraag moeten zijn. Als beide echtgenoten het huwelijk ingaan met de intentie hun leven te geven, dan kan er onmogelijk nog een scheiding van komen. Een huwelijk loopt immers stuk op het ontevreden gevoel van “te weinig te krijgen”, nooit omdat de beide echtelieden elkaar teveel geven. Ik heb het zelfs bij de raad voor de liturgie aangekaart, of dat niet veranderd moest worden in de huwelijksliturgie, en daar gaf men inderdaad toe dat de vraag beter anders gesteld had kunnen worden. Maar ja, dan moeten er nog heel veel grote molens overheen, voordat de Kerk dat ooit zal veranderen. Ik vind dat toch jammer want het maakt een wezenlijk verschil; of je belooft te geven of te nemen.
Hoe dan ook, offeren betekent dus “naderen tot’. Zo meteen zullen wij ook offeren. In de collecte offeren wij. Hoeveel zal het zijn? 50 cent, een euro? Soms zelf een tientje. Het is geen verwijt; dat is generaties lang zo gegroeid, maar is het werkelijk een offer waarmee u voelt dat er iets met u gebeurt? Brengt het werkelijk toenadering tot God? Nee, het gaat natuurlijk ook niet om de grootte van het geldbedrag. Zoals in een huwelijk een ringetje wordt uitgewisseld, waarmee de bedoeling wordt uitgesproken elkaar het hele leven te geven, zo kan een klein geldelijk offer ook uitdrukking zijn van het leven wat je wilt geven. En hier naartoe komen, dat is natuurlijk ook al een vorm van een offer.
Geven, je leven geven, aan God, doorheen je echtgenoot, doorheen je kinderen, doorheen je werk; daar moet het om gaan, want dat soort offers zijn onze God welgevallig. Nogmaals, niet omdat Hij iets van ons nodig heeft, maar omdat wij, door ons aan Hem te geven, aan Hem te offeren, leven zullen vinden, eeuwig leven zullen vinden. Onze Heer Jezus ging ons voor in dat eeuwige leven bij de Verrijzenis. Hij gaf zich volledig, ten offer. Wij zijn wellicht niet geroepen om aan een kruis te sterven, net als Hij, maar we zijn wel geroepen om ons leven te geven. Hoe? Dat is de unieke opdracht van elke vrije mens. Amen.