De vieringen van dit weekend, de lezingen, het doopsel van Jezus, zij bieden vandaag meer dan genoeg voeding voor een hele lange preek. Niettemin zal ik het zo kort mogelijk houden. Ik wil eerst iets zeggen over het woord “conservatief”. Voor de meeste mensen heeft “conservatisme”een bijzonder negatieve klank. Ook het woordenboek van van Dale, spreekt van “gericht zijn op het behoud van de bestaande maatschappelijke toestanden”. En over een conservator is men niet veel positiever; een conservator is de beheerder van een museum. Niets over de minutieuze waakzaamheid die hij aan de dag moet leggen om de waardevolle kunstwerken te beschermen tegen allerlei invloeden waardoor ze beschadigd zouden kunnen raken. Ja, conservatief betekent inderdaad “behoudend”. En ja, je kunt alles alleen maar blijven doen omdat het altijd zo geweest is. Maar je kunt ook dingen hetzelfde houden omdat ze gewoon goed zijn. Grootmoeders soep is toch niet te evenaren? En “Pizza di mamma”, die moet je hebben.
Maar progressief zijn, dat is het adagio vandaag de dag. “Alles moet anders, niets mag blijven zoals het is”. En het is natuurlijk geen van beiden waar. Conservatief moet je wel degelijk zijn. Niet ten opzichte van alles, maar wel ten aanzien van de dingen die nou eenmaal gewoon goed zijn. Progressief moet je zeker zijn, ook niet ten opzicht van alles, maar wel ten aanzien van die dingen die beter zouden kunnen. En in onze tijd waarin de wereld de progressie heilig verklaard lijkt te hebben; -letterlijk alles moet op de schop-, heeft de Kerk inderdaad een wat conservatief, een wat behoudend karakter. “Ho, ho, niet alles overboord gooien wat goed is”.
En dat is waar ik naar toe wil. Want in die geest mogen wij steeds meer jonge mensen ontmoeten die dat gaan inzien. “Ja, ja, experimenteren, verandering, zelf de dingen bepalen, de verworvenheden van de vrije samenleving, allemaal prima, maar is alles dan vloeibaar, is er helemaal geen vaste grond meer onder onze voeten?” En dan vinden zij die “conservatief” genoemde katholieke Kerk in Oss. Dan zien zij daar een oprechte eerbied voor Iets wat eigenlijk onzichtbaar is. Dan zien zij daar een groep mensen bij elkaar die conservatief is; positief conservatief ten aanzien van het zicht op eeuwig leven. Want dat is wat wij hier proberen te doen; wij proberen het zicht op eeuwig leven bij God onze Vader, te conserveren, te behouden; voor onszelf en voor komende generaties. En dan is het hartverwarmend om zo af en toe te mogen ervaren dat er jonge mensen zijn die dat kennelijk begrijpen.
Zij hebben het zojuist bij hun binnenkomst geantwoord op de vragen van de pastoor; Wat vragen jullie van de Kerk? Het geloof. Welke waarborg schenkt het geloof jullie? Het eeuwige leven. Zij vragen aan ons om het opleidingstraject in te mogen gaan dat zal leiden tot het Heilig Doopsel, dat inderdaad de deur is naar eeuwig leven. En het feit dat zij dit doen in volledige vrijheid, niet, -zoals vroeger misschien vaak- omdat het moet, of omdat het nou eenmaal zo hoort, -daar hebben zij geen weet van- maar omdat zij zelf op zoek zijn naar waarheid in liefde. Het zijn er geen honderden. Het zijn er maar vier, maar het zijn er vier en zij zijn mogelijk de voorlopers voor een hele lange stoet volgelingen; zeker in de mate dat zij in oprechtheid kunnen getuigen van de weg die zij gaan in eenheid met de “conservatieve Kerk”. En het is iets wat tot nadenken moet stemmen als drie van de vier kandidaten voor het catechumenaat, zoals dat proces officieel heet, als drie van de vier kandidaten zich vooral aangesproken voelen door de zogenaamde ”tridentijnse ritus”. Dat vraagt mogelijk ook enige uitleg.
Tot het Tweede Vaticaans concilie bestond de kerkelijke liturgie uit een ritus –een manier van vieren- die terug te voeren is naar concilie van Trente dat plaatsvond in de 16e eeuw. Meest in het oog springend daarbij was dat de priester de mis opdroeg met zijn gezicht naar het hoogaltaar en dat de hele mis opgedragen werd in het latijn. Die vorm had zijn sterke kanten; het mysterie dat God nou eenmaal is, kwam beter tot uitdrukking omdat de hele vorm van de liturgie iets mysterieus had. Het had ook zijn minder sterke kanten, bijvoorbeeld dat het neigde naar een heel sterk individualistisch bezig zijn. De priester stond daar in de verte, met de rug naar het volk onverstaanbaar te bidden en iedereen was in eigen gebed verzonken. Deze manier van doen heeft toch bijna 500 jaar haar duidelijke betekenis gehad.
Bij het Tweede Vaticaans concilie vond men dat het anders moest. Niet alleen het mystieke, niet alleen de aanwezigheid van God moest benadrukt worden, ook de mensen, de gemeenschap van gelovigen moest actiever betrokken worden bij het gebeuren. Gewone gelovigen kregen dan ook een taak in de mis als lector. De taal werd de verstaanbare landstaal en misschien wel het meest in het oog springend; de priester draaide zich om, het altaar werd een heel eind de kerk in geschoven en het werd meer iets van “wij samen”. Dat element van “wij samen”, dreigt nu weer een beetje door te slaan, want in nogal wat kerken meent men dat men op een soort democratische manier, kan gaan vaststellen “wat wij vandaag samen eens van de mis zullen maken”. Terwijl de officiële Kerk dáár toch altijd heel duidelijk in is gebleven; Christus immers is dezelfde, gisteren, vandaag en altijd en Hij wordt vertegenwoordigd door daartoe aangestelde, gewijde, celibataire priesters. Dienovereenkomstig heeft onze moeder de Kerk met grote zorgvuldigheid vastgesteld wat wij hier op het priesterkoor te doen en te laten hebben. Dat is een positieve vorm van conservatisme; als een conservator, met grote zorg behouden wat ten ene male goed is. Paus Benedictus heeft ingezien dat de veranderingen van het Vaticaans concilie weliswaar goed waren, maar hij heeft ook gezien dat daarmee de oude ritus, waarin het goddelijk mysterie beter tastbaar is, niet ineens verkeerd zou kunnen zijn. Wij, hier in onze parochie zijn eigenlijk wel blij dat we een thuis mogen bieden aan beide vormen omdat ook wij aanvoelen dat beiden een eigen goed vertegenwoordigen.
Wat God tegen Jezus zegt bij Zijn doop, mogen wij toch echt aannemen als was het tegen ieder van ons gezegd, Tridentijn, Romein, zondaar of halve heilige; ’Gij zijt mijn zoon, mijn dochter, in u heb ik welbehagen”. Niet wat wij horen of hoe wij vieren is tenslotte bepalend voor wie wij zijn in Gods ogen. Bepalend is ons persoonlijke antwoord op Zijn stem. Amen.
We hebben de langste nacht alweer achter de rug, vanaf nu gaan de dagen weer lengen en de winter strengen….zeggen ze er vaak bij. Gisterenmorgen om tien voor half elf heeft de winterzonnewende plaats gehad. Altijd een gedenkwaardig moment toch als het licht weer terug komt. Hier brandt inmiddels de 4e kaars. We zijn zoetjesaan klaar voor de dagen, dat we de komst van het echte licht gaan vieren. Het licht van Christus, zoals we met Pasen zingen.
Je hoort nogal eens zeggen dat de Bijbel vooral een mannenboek is en in zekere zin klopt dat ook wel. De meeste Bijbelwoorden gaan over mannen, of zijn van mannen. Zo waren op de eerste drie zondagen van de Advent Jezus, Jesaja en Johannes de Doper aan het woord. Belangrijke woorden, oproep tot omkeer, waarschuwingen aan het mensengeslacht, enzovoorts. Maar hoe anders gaat het er vandaag aan toe! Een eenvoudige, maar bijzonder vreugdevolle ontmoeting tussen twee vrouwen. Twee zwangere vrouwen. Allebei zwanger trouwens, op een manier, die menselijk gezien voor onmogelijk gehouden wordt. Maar deze twee vrouwen weten het zeker; zij hebben geloofd in wat “hen van Godswege gezegd is”.
Mannen mogen dan de meeste woorden van de Bijbel voor zich opeisen; daar waar echt iets nieuws moet gebeuren, daar zijn het toch vaak de vrouwen die aan de basis staan. Meestal niet met zoveel woorden, maar meer met daden. Vaak daden van verbluffende eenvoud. Maria doet eigenlijk helemaal niets,… helemaal niets anders dan haar hart openstellen voor God.
Als je trouwens in Jezus’ tijd in Nazareth een vrouw zou zoeken die Maria heette, dan zou je er geen vinden. Die naam kwam daar niet voor. Maria is een vergrieksing van het hebreeuwse Mirjam. En die naam, Mirjam, die zijn we al eerder tegengekomen; óók op een keerpunt in de geschiedenis van het Godsvolk. Mirjam was de zus van Mozes, die hem uit de Nijl heeft gered. En daarmee heeft deze eerste Mirjam aan de basis gestaan van de redding van haar volk uit de slavernij van Egypte. Hier staat weer een vrouw op zo’n allesbeslissend moment; Opnieuw een Mirjam dus, Maria; met haar overgave aan de stem van God heeft zij aan de basis gestaan van onze definitieve redding; bevrijding uit een andere slavernij; de slavernij van zonde en dood.
Als wij, mensen in 2024 terugkijken op die hele geschiedenis dan nijgen wij te geloven dat het allemaal wel helder is. Natuurlijk waren Maria en Elisabeth zo blij. Zij wisten immers precies wat er allemaal ging gebeuren. Dat was hen aangezegd want dat staat toch allemaal in de Bijbel. Maar ik geloof niet dat God vandaag zo anders met mensen omgaat dan toen en Maria had geen Bijbel, tenminste niet die van ons. Maria had niet meer dan haar geloof, een diep geworteld vertrouwen dat het goed was, wat God met haar deed. Maar voor de rest snapte ze die vreemde boodschap van de engel niet en ook kende ze die Jezus niet, die uit haar geboren zou worden. Als we later horen dat ze Hem kwijt is, blijkt ze ook niet te begrijpen wat Hij allemaal aan het doen is, maar dat ze alles wat ze hoort en ziet eenvoudig bewaart in haar hart. “Mij geschiede naar uw woord.”.. dat had ze gezegd en in die overgave leefde ze verder met die vreemde Jezus.
Dus als wij ons zouden afvragen wat wij, anno 2024 met die oude verhalen over Maria en Jozef en Jezus kunnen, dan is dat het antwoord. Vrijuit leven, in het vertrouwen dat God met ieder van ons, een weg gaat waar we op kunnen vertrouwen en dat God iedere dag een nieuw begin met ons kan maken. Tenminste als wij, net als Maria en Elisabeth, ons hart open stellen voor het woord van God. Abraham werd op zijn 80 ste pas vader. Elisabeth werd moeder op een moment dat het helemaal niet meer kon. Maria snapte er ook niets van; “Hoe zal het geschieden daar ik geen man beken?” Maar het besef dat voor God niets onmogelijk is, brengt haar toch tot die overgave; “Mij geschiede naar uw woord”.
“Ave Maria” zingt de Engel dan. Is het u ooit opgevallen dat je, als je Ave omkeert, dat je dan de naam van Eva hebt? Is het misschien niet alleen een omkering van naam, maar ook een omkering van houding? Waar Eva recht tegen Gods bedoelingen inging, geeft de nieuwe Eva, Maria zich juist totaal aan Hem over. “Mij geschiede naar uw woord”. Elisabeth prijst Maria omdat zij, zoals het Evangelie in de laatste zin zegt; “geloofd heeft dat tot vervulling zal komen wat haar vanwege de Heer gezegd is.”
“Geloven dat tot vervulling zal komen wat ons vanwege de Heer gezegd is”, Moge ook ons dat gegeven zijn; te geloven wat ons vanwege de Heer Jezus gezegd is; En wat is dat dan? Wat heeft Jezus gezegd? “Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven, en ieder die leeft in geloof aan Mij, zal in eeuwigheid niet sterven”. Menselijk gesproken net zo onmogelijk als een kindje krijgen zonder man. Edoch; voor God is niets onmogelijk! Amen.
Dinsdag jongsleden hadden we, zoals iedere week, catechese voor volwassenen. Met een groep van zo’n 20 personen, jong en oud, hebben we het vooral over het Scheppingsverhaal gehad. Zoals u weet loopt dat verhaal niet zo goed af voor de mens. Hij wordt uit het aardse paradijs gestuurd omdat hij ervoor kiest om eigengereid tegen Gods wil in te gaan en precies dat ene te doen wat God verboden had. Wij lezen dat verhaal meestal alsof het enkel over het begin gaat, maar het Scheppingsverhaal is een door God geïnspireerd mythisch verhaal, dat meer dan over het begin van het leven, gaat over de beginselen, de principes oftewel de fundamentele gesteldheid van het menselijk leven van alle tijden. Zo, zoals het Scheppingsverhaal dat beschrijft zo is de mens. God heeft de mens vrij geschapen en hunkert sinds de Schepping naar ons eerlijke antwoord op Zijn genadegave.
En dan ontvouwt zich de menselijke geschiedenis. En in die geschiedenis is het volk van God verschillende keren in ballingschap geweest. - U weet wat ballingschap is; het onvrijwillig gedeporteerd zijn naar een vreemd land, om daar meestal slavenarbeid te doen-. Iemand met een beetje Bijbelvastheid kent het verhaal van Jozef en zijn broers en hun vader Jacob die eerst gastvrij in Egypte worden ontvangen, maar later in gevangenschap slavenarbeid moeten verrichten. Later, onder Mozes, komt dan een einde aan deze ballingschap; u kent het spectaculaire verhaal van de doortocht door de rode zee, op weg naar het beloofde land. Heel veel later is dat beloofde land overhoop gehaald, onder andere door de Perzen en de Babyloniërs die een groot deel van het Godsvolk opnieuw in ballingschap hebben gevoerd; bekend onder de Babylonische Ballingschap. En dan komen we bij de eerste lezing van vandaag terecht. Het boek Baruch spreekt vol vreugde over de bevrijding en de terugkeer van het volk uit die ballingschap en over het feit dat God voor hen de weg terug naar huis heeft voorbereid. Wij lezen daar zojuist; “Te voet gingen zij van u heen, weggesleept door de vijand, maar eervol brengt God hen terug, gedragen als op een koningstroon. God beval alle hoge bergen en eeuwige heuvels te slechten en de dalen op te vullen, zodat het hele land een effen vlakte wordt en Israël veilig optrekt onder de glorie van God”. Maar er gaat dus zowel hier als bij de tijd in Egypte een lange tijd van slavenarbeid en ellende aan vooraf. Er is al die jaren een hevig verlangen onder het volk naar het einde daarvan. En het einde is gekomen; Aan Egypte kwam een einde, het volk trok naar het beloofde land. Aan Babylon kwam een einde, het volk kon terug naar huis. Het gaat hier om concrete gebeurtenissen.
En dan zult u misschien denken. Oh, interessante geschiedenissen, maar wat heb ik eraan? Nou, de ballingschap van het volk heeft niet alleen een concrete betekenis, het staat ook symbool voor alle vormen van geestelijke dwaling: het staat symbool voor onze afstand tot God. Het beloofde land vertegenwoordigt onze vriendschap en geborgenheid in God. Ballingschap is alles dat ons vandaag wegvoert van die geborgenheid in God alles waardoor de afstand tot Hem toeneemt. Allemaal zijn we ballingen in de mate waarin we vastzitten aan onze zondigheid. En dan komen we bij ons Adventsverlangen. Dat God deze afstand, deze ballingschap van ons mag opheffen. Dat Hij dichterbij komt, dat Hij ons thuis brengt. Al onze angsten, al onze stress, al onze onrust al ons onbehagen; het heeft allemaal te maken met onze ballingschap, onze afstand tot God. Dat verlangen wordt door geen ander lied zo mooi uitgedrukt als in de Adventshymne; O come o Come Emanuel.
Als u straks thuis komt moet u de computer eens aanzetten en op Youtube naar die titel zoeken en u vindt er tientallen uitvoeringen; van zwaar klassiek tot vrolijk licht; maar allemaal prachtig. Persoonlijk heb ik de voorkeur voor de Engelse versies:
(klik op de vertaling voor een voorbeeld)
En wat houdt die ballingschap vandaag voor ons in. Ik zei het al een beetje. Het gaat over onze gevangenschap in talloze verslavingen; Dat gaat echt niet alleen over alcohol en drugs, wij kunnen aan van alles verslaafd zijn. Iemand heeft eens tegen mij gezegd dat de zwaarste verslaving van deze tijd is ons eigen ego.. Ik, ik, ik. Ik ben, waar alles om draait. Zelfgenoegzaamheid, onverschilligheid ten opzichte van de dingen van God, materialisme, niet willen vergeven, dat zijn allemaal blokkades die ons in de weg staan; in Bijbelse termen, dat zijn de bergen die onze weg naar het beloofde land blokkeren. Wij verlangen naar iemand die die bergen slecht en de dalen opvult, zodat de weg naar God begaanbaar wordt. De profeet Jesaja belooft dat het gaat gebeuren en het gaat gebeuren, nu in de laatste profeet, Johannes, die verwijst naar de komst van Jezus.
Wie is Jezus? Een goeie mens, een interessante figuur, een goede leraar? Nee, veel meer dan dat; Let op wat Hij zegt van zichzelf; “Ik ben de weg, de waarheid en het leven”. Kijk even alleen naar het eerste woord; Ik ben de weg. Waarom heeft God zijn Zoon naar ons gestuurd? Opdat Hij voor ons de weg kan zijn om uit onze ballingschap te geraken en terug te komen in het Beloofde land, terug bij God. Dus als je het gevoel hebt vast te zitten in slavernij van wat voor soort dan ook; of het een verslaving, een angst of een ziekte is; richt je op Hem die voor ons de definitieve Weg naar het waarachtige, het volledige en het eeuwige leven opent. God heeft de weg voor ons bereid in Zijn zoon Jezus. Wil je thuiskomen bij Hem? Misschien zijn er sommigen onder ons die van zichzelf het gevoel hebben dat ze het niet waard zijn, dat ze zich te lang niets van God hebben aangetrokken en al heel lang niet meer de mis bijgewoond hebben. “Ik ben zo verdwaald in mijn zondigheid ….enz.” Nou, dan is Advent precies jouw tijd. Jezus wordt jou aangeboden als de Weg. Ga achter Hem aan. Hoe vaak horen we dat niet in het Evangelie; Kom volg Mij. Ik ben de poort, ik ben de weg.
Dat is één kant van de medaille. God die ons in Jezus de Weg gegeven heeft. De andere kant van de medaille horen we bij Johannes. God schiep ons, mensen, zonder onze medewerking; het was puur een genadegeschenk van Hem, maar Hij kan ons niet redden als wij niet mee willen werken. De liefde die God voor ogen heeft, heeft nou eenmaal twee partijen nodig. Liefde kan alleen in vrijheid en met medewerking Ja, Jezus is de Weg maar wil je Hem ook volgen? Dus de andere kant van de Adventsverwachting is dat wij ook aan die weg moeten werken. Heuvels, dat wil zeggen barricades opruimen.
Hoe dan? Nou, het begint met bidden. Richt je hart en je geest op God. Spreek met Hem. En als je niet weet hoe je moet bidden, begin dan met dat tegen Hem te zeggen; “Heer, ik weet niet eens hoe ik moet bidden”; En dan ben je al aan het bidden. Wendt je tot God, op welke manier dan ook. Kom terug naar de H. Mis. Al gaat de helft misschien boven je pet; dompel je onder in de ruimte waarin God tot je kan spreken. Hij geeft die ruimte maar jij moet er in binnen gaan. Als jij je hart open stelt zal Hij tot je spreken; hoe dan ook! Als je iets van verslaving herkent. Doe daar dan iets mee in deze Advent. Leg het bij God neer “Ik ben in de greep van dit of dat en ik kan er niet vanaf komen.” Leg het bij God neer. Als er trots is neem eens genoegen met niet het laatste woord hebben. Misschien is je eigendom en je rijkdom een barricade. Probeer dan eens een beetje matigheid in deze Advent, en geef er wat van aan de armen. De rest kunt u zelf bedenken.
Tenslotte; één van de mooiste Sacramenten van onze Kerk is het Sacrament van genezing en vergeving, ofwel met een, voor de ouderen onder ons, versleten woord; de Biecht. Wendt je met al wat je niet wilt en wat je toch steeds weer doet tot Hem; onze Lieve Heer Jezus, die het geknakte riet niet breekt en de kwijnende vlaspit niet dooft. Heus; de beste manier om barricades op te ruimen die tussen jou en God staan zit hem in het herstellen van gemaakte fouten. Maar meteen daarachter; als herstel van die fouten niet meer mogelijk is; leg het dan bij Hem neer in het Sacrament van vergeving en je relatie met God en met alle mensen zal een enorme boost krijgen. Dat mag onze Adventswens zijn; Dat we allemaal die boost krijgen, Emanuel, God met ons. Amen.
Toen wij van de week de preken verdeelden zei ik wat stoutmoedig tegen de kapelaan: “Laat mij dit weekend maar preken.” Ik had het Evangelie van vandaag nog niet gezien. Het is wel eens gemakkelijker geweest. Maar niet getreurd; als het niet gemakkelijk is, dan valt er misschien des te meer in te ontdekken.
We vieren vandaag de laatste zondag van het kerkelijk jaar de zondag die je misschien kunt typeren als de opmaat voor Christus Koning. De dagen zijn al een stuk korter, het is donkerder en het wordt kouder. Het is passend dat de Kerk ons zo tegen het einde van het jaar deze apocalyptische lezingen aanbiedt;lezingen die refereren aan het einde der tijden. De eerste lezing is zo’n apocalyptische tekst uit het boek Daniel. Het spreekt over de laatste dingen. Even eerder, in hoofdstuk 7 beschrijft Daniel een visioen, waarin “Iemand als een mensenzoon van een hoogbejaarde, alle heerschappij en koninklijke macht krijgt. “Alle volken en talen brengen hem hun hulde. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij en zijn koninkrijk gaat nooit ten einde”. Het is het beeld van God die alle macht geeft aan een mensenzoon, een messiaanse figuur van kosmische betekenis. En dat brengt ons bij het proces tegen Jezus in Mattheus 26. Als ze Hem vragen of Hij de Messias is, antwoordt Hij; “U hebt het gezegd. Maar Ik zeg u: Vanaf nu zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de Macht en komen op de wolken des hemels”. Jezus verwijst hier naar het boek Daniel. Hijzelf is diegene waarover Daniel spreekt, degene aan wie God alle macht zal geven. De apocalyptische beelden in Daniel zijn de onthulling van wie Jezus is. En met dit alles in het achterhoofd kunnen we het Evangelie aankijken.
Jezus lijkt hier te spreken over het einde van de wereld, de ineenstorting van de kosmos. “In die dagen zal de zon verduisteren, de maan geen licht meer geven, de sterren van de hemel vallen en de hemelse heerscharen in verwarring geraken”. Er is wat af gefilosofeerd over de vraag wanneer de wereld dan zal vergaan. Jezus zegt er ook nog eens bij dat het zal gebeuren -in deze generatie-? Wat is hier dan toch aan de hand? Als Jezus letterlijk bedoeld had, dat de fysieke kosmos ineen zou storten, dan had Hij hier toch wel een hele pijnlijke vergissing begaan. Hoe kun je dan iets begrijpen van deze apocalyptische beelden?
Apocalyps betekent; onthulling, ontsluieren, openbaren, iets zichtbaar maken. Wat hier ontsluierd wordt is een nieuwe wereldorde, maar dan niet in fysiek kosmische betekenis. Voor de oude mens waren zon maan en sterren van groot belang voor de navigatie; letterlijk wat onze GPS nu is. Mensen zagen aan de plaats van de sterren waar ze naartoe moesten, zoals we dat straks ook weer zien bij de wijzen uit het Oosten. Letterlijke navigatie dus, maar ook de levensrichting werd wel bepaald naar de stand van de hemellichamen. En daarvan zegt Jezus, deze machten die de richting over de dingen op aarde hebben bepaald zullen in verwarring geraken. Er zal een nieuwe wereldorde onthuld worden. Die prachtige tempel, de richtingwijzer van de oude wereld, zal neergaan, maar Jezus zal haar in drie dagen herbouwen. In de eerste brief van Petrus lezen we dat er in Christus een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zijn verschenen. Het gaat hier dus niet om de fysieke kosmos, maar om een nieuwe manier om te navigeren om richting te vinden. Maar hoe zal dat gebeuren? Nu nog? In deze generatie, de generatie van Jezus zelf.
Het antwoord ligt in Zijn dood en verrijzenis. Het paasmysterie. De dood van Christus vindt plaats onder de oude wereld van de machten; dat is Rome, dat is Israël, dat is de gevallen mensheid, dat is onze gewoonlijke manier van reageren en doen. Het zijn die oude machten van deze wereld die Jezus vernietigen. Maar door Zijn verrijzenis uit de doden wordt een totaal andere wereld onthuld, ontsluierd, geopenbaard. De Verrijzenis uit de doden brengt de wereld een totaal nieuw navigatiepunt, een totaal nieuw richtpunt. Mèt het feit dat we nu weten dat de dood niet het laatste woord heeft, dat de dood niet het einde is van alles, opent zich een totaal nieuw perspectief voor ons.
Elk stukje van het Evangelie getuigt ervan dat er met de komst van Jezus Christus iets heel bijzonders gebeurd is. Iets totaal onverwachts, waarbij de oude wereldorde ten ondergaat om plaats te maken voor een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. De leerlingen worden vermoord omdat ze zich met de verrijzenis, met die nieuwe wereldorde op hun lippen, bewegen in een wereld die reageert vanuit de oude maatstaven. Kijk naar de heiligen. Ze zijn wel in de wereld maar niet van de wereld. Ze reageren niet volgens de patronen die in deze wereld verwacht worden. Ze zijn een beetje vreemd. Denk bijvoorbeeld aan moeder Teresa; die gaat naar de sloppenwijken van India om daar in de meest erbarmelijke omstandigheden de zieken te verzorgen. Of denk aan Franciscus van Assisië, die geeft alles weg en leeft verder op het absolute bestaansminimum. Is hij gek geworden? Ja, voor de oude wereld, nee voor de mens waarin God regeert. Maximiliaan Kolbe ontsnapt op miraculeuze wijze aan de dood, maar hij zegt niet, “Oh, daar heb ik mooi geluk gehad”. Nee, hij geeft zijn leven alsnog voor de vrijlating van een ander. Is hij gek? Hij laat zich niet leiden door de oude maatstaven, maar door de nieuwe wereldorde van de verrezen Christus. Niet meer bang voor de dood, niet meer bang dat dit het einde is. Hij ziet de dingen vanuit het perspectief van de Eeuwige.
Dit evangelie is niet voor een verre generatie die het ineenstorten van het universum gaat meemaken en ook niet voor sombere onheilsprofeten. Dit Evangelie is er voor ons. Dat wij mogen zien hoe Christus geopenbaard is en dat er in Hem een totaal nieuw leven mogelijk is. Eeuwig leven mogelijk is. Moge Christus daadwerkelijk onze Koning worden. Amen.