Groter dan ons hart

Pieter Raaijmakers

Groter dan ons hart
25 Januari 2019

Groter dan ons hart

OVER DE NAAM

De naam van deze website is ontleend aan een lied van Huub Oosterhuis en Antoine Oomens dat mij diep geraakt heeft toen ik op zoek was naar een fundament onder mijn leven. Het is maar de halve zin want eigenlijk staat er “Omdat Gij het zijt, groter dan ons hart”. Het gaat over een Gij die geen naam heeft maar wiens betekenis ons, mijn hart, ver overstijgt.

OVER MIJ

Ik ben Pieter Raaijmakers, van “paplepelkatholiek” geworden tot “fundamenteel katholiek”. Natuurlijk weet ik dat dat woord aversie oproept omdat het tegenwoordig direct in verband gebracht wordt met terrorisme, maar ik bedoel het in de zin zoals van Dale het omschrijft “betreffende de grondbeginselen”. Eigenlijk klopt het ook weer niet helemaal want als ik echt een fundamenteel katholiek zou zijn, dan was ik een heilige. Dat zou ik wel willen, maar ik ben er verre van.

6 Oktober 2024

"Wat God verbonden heeft...." 27ste zondag B 2024

Vandaag horen we een stukje uit het Scheppingsverhaal. Voor veel moderne “verstandige” mensen is het nog altijd maar een achterhaald soort sprookje, maar voor degene die ooit de kans heeft gehad om zich er in te verdiepen is het één van de mooiste en meest betekenisvolle verhalen uit de Bijbel. Het Scheppingsverhaal bedoelt niet een verslag te zijn van het ontstaan van de aarde. Het is veel meer een geloofsbelijdenis van de mens die zich geconfronteerd ziet met de schoonheid, de rijkdom en het mysterie van de Schepping. “Dat heeft God gedaan!”; zo jubelt de schrijver van het Scheppingsverhaal. In zes dagen heeft God de aarde geschapen met zon, maan en sterren, met water, met land met gewassen en tenslotte het hoogtepunt: de mens. Aan het eind van elke scheppingsdag zegt God dat het goed is wat Hij geschapen heeft. Alleen; hier, als de mens geschapen is, dan ziet God dat er iets toch niet helemaal goed is.“Het is niet goed dat de mens alleen is”, en Hij schept een “hulp die bij hem past”. Eigenlijk is dat `hulp die bij hem past` een misleidende vertaling want het kan iets oproepen van waartegen het feminisme, terecht, fel geprotesteerd heeft. Het kan er op lijken dat de vrouw bedoeld is als een soort hulpje voor de man; een sloofje, waar hij naar eigen goeddunken mee kan omgaan. Als ze de afwas niet op tijd doet, als ze zijn bier niet op tijd brengt, of als er een andere interessante vrouw opduikt, dan past dat hulpje niet meer zo goed bij hem en dan kan hij haar wegsturen.

Het is dan ook vanuit die realiteit dat de Farizeeën aan Jezus vragen of het geoorloofd was voor een man om zijn vrouw weg te zenden. “Om de hardheid van uw hart is dat zo bepaald”, zegt Jezus,  “maar in het begin, bij de Schepping heeft hij hen als man en vrouw gemaakt”. Het hebreeuwse woord,  Ezer kenegdo, “een hulp die bij hem past”, is eigenlijk niet goed te vertalen. Als je het dan toch met “hulp” wilt vertalen, dan zou je het minstens ook andersom moeten zeggen; “een hulp die bij hem past” maar ook “een hulp die bij haar past”. Maar het gaat helemaal niet om twee partijen die elkaar gebruiken; God heeft twee soorten mensen geschapen die erg veel op elkaar lijken, want allebei mens, maar die toch fundamenteel heel anders zijn. Man en vrouw worden ten diepste zichzelf in de wederzijdse ontmoeting met de ander. En dat die wederzijdse ontmoeting soms wat schuurt, dat zou niet het teken moeten zijn dat “de liefde over is” maar dat er kennelijk een nieuwe realiteit aan het groeien is die beiden vraagt om nog eens heel goed naar de ander te kijken en te luisteren. Een andere vertaling van dat woord “ezer kenegdo” is bijvoorbeeld; God schiep voor de mens “een hulp als zijn tegenover”. Een tegenover, een sparringpartner, op gelijke hoogte. Twee mensenkinderen die natuurlijkerwijs zo naar elkaar toe trekken en zich zo aan elkaar hechten, dat zij volkomen één worden; dàt is wat God voor ogen heeft. En in die volkomen eenheid in liefde worden man en vrouw als de scheppende God zelf; zij brengen immers nieuw leven voort. Wat een geweldig plan!

Maar er gaat behoorlijk wat mis in dat hechtingsproces tegenwoordig. Om te beginnen leven een heleboel jonge mensen al lang samen als man en vrouw voordat ze toe zijn aan het dragen van echte verantwoordelijkheid voor elkaar. Dat hoeft ook niet meer want anticonceptie heeft de door God geschapen band tussen lust en verantwoordelijkheid, heel listig doorgeknipt. Véél te vroeg gaan jonge mensen, tegenwoordig, dus al véél te ver. En minstens even dramatisch is het feit dat in onze generatie het ene na het andere huwelijk sneuvelt. Zoveel zelfs dat jonge mensen onderhand maar helemaal niet meer trouwen. Hoogstens leggen ze hun samenleven contractueel vast. Maar ja, een contract is altijd weer op te zeggen.  

“Wat God verbonden heeft zal een mens niet scheiden”. Hou me ten goede; daar staat niet de veroordeling van elke scheiding. Er zijn heus situaties tussen mensen die onhoudbaar zijn, en de Kerk leert ook helemaal niet dat twee mensen ten koste van alles bij elkaar moeten blijven. Los van elkaar gaan leven is, om de zaak leefbaar te maken, niet verboden. Maar wat volgens de leer van onze kerk dan weer niet mag, is ondertussen maar met een ander beginnen. “Ja”,  tot de dood ons scheidt. Dat is wat man en vrouw elkaar beloven en elkaar ook kùnnen beloven omdat zij, als het echt gelovige mensen zijn, daartoe in kracht gesteld worden door God zelf.  Natuurlijk; ècht christelijk handelen, christelijk, een handelen dat op Christus lijkt, is veeleisend, is niet gemakkelijk! Wie is in staat omwille van de liefde offers te brengen die ook maar een beetje in de buurt komen van wat Christus zelf gedaan heeft. “Dit is mijn Lichaam, neemt en eet”. Maar lijkt dat dan niet toch een beetje op onze huwelijksbelofte; “Ja, ik wil, tot de dood ons scheidt”.

Zou de crisis in onze relaties niet gelijk opgaan met de crisis in de Kerk? Misschien drukte die vroeger ook wel een te zwaar stempel op de mensen, in de zin van dat er heel veel werd opgelegd. Ik weet van mijn ouders tenminste dat ze braaf het heilige woord van de pastoor volgden zonder zelf te begrijpen wat de achterliggende redenen waren. En natuurlijk is het ook veel beter dat wij ons eigen verstand gebruiken, dat we willen begrijpen waarom we iets wel of niet zouden moeten doen. Als iets onzinnig lijkt dan schuiven wij het ook gemakkelijk aan de kant. Maar als we dan op zoek zijn naar wezenlijk geluk, dan zou het goed zijn om echt moeite te doen om te begrijpen waarom de Kerk leert wat zij leert; over bijvoorbeeld huwelijk en gezin. Dan zouden we ons niet mogen laten vormen door alles wat we elke avond op televisie te zien krijgen. Laat ons tot een nieuw of dieper besef komen van wat ons doopsel betekent; Kind van God te zijn. Het leven van Hem gekregen om tot antwoord te komen. Het leven ontvangen als een kind. Niet kinds of kinderlijk, zoals de pastoor onlangs zei. Niet kinds of kinderlijk, maar wel in het diepe besef dat Hij het ons gegeven heeft; dat Hij ons alles gegeven heeft; ook je echtgenoot; ook dèze echtgenoot. Amen.    

6 Oktober 2024

Wie zeg jij dat Ik ben..? 24ste zondag B 2024

U weet mogelijk dat de Evangelielezingen voor de zondagsvieringen verdeeld zijn over drie verschillende jaren; Het Lucas-jaar, het Mattheus-jaar en het Marcus jaar, waar we dit jaar vooral uit lezen. Het Evangelie van Johannes komt dan in alle drie de jaren voor, telkens in gedeelten, zoals we onlangs 6 zondagen gelezen hebben uit Johannes; die prachtige serie over Jezus, als brood van eeuwig leven. We hebben nu de draad weer opgepakt bij Marcus en wel bij het achtste hoofdstuk. Het gaat hier om een cruciaal punt in het leven van Jezus. Tot nu toe heeft Marcus vooral verteld hoe Jezus rondtrok door Galilea, maar het zal niet lang meer duren voordat Jezus de steven richt op de hoofdstad; Jerusalem. Tot nu toe heeft Hij zich vooral bekend gemaakt in het verre buitengebied, mogelijk zijn de mensen daar nog ontvankelijker voor zijn boodschap, maar het kan niet uitblijven dat Jezus naar de hoofdstad moet; want daar zit het centrum van de politieke en geestelijke machten. De machten die Hem tenslotte van het leven zullen beroven. Maar voor Hij deze beslissende stap zet, wil Jezus weten of de mensen Hem ondertussen genoeg kennen; of ze voldoende begrepen hebben van Zijn missie.

“Wie zeggen de mensen dat ik ben?”;  Vraagt Hij. En het blijkt dat de mensen inderdaad wel iets bijzonders in Hem zien; ze noemen Hem een tweede Johannes de Doper, een Elia of op zijn minst wordt Jezus door de mensen erkend als profeet. Ze weten dus allemaal wel dat deze Jezus niet -zomaar iemand- is.  Maar toch; niemand kent Jezus natuurlijk beter dan zijn beste vrienden en daarom vraagt Hij het heel expliciet ook aan hen. Tussen haakjes; we mogen die vraag ook horen, alsof ze aan ieder van ons gesteld wordt; “En jullie….., wie zeggen jullie dat ik ben?”  Petrus geeft het beste antwoord.  “Jij bent de Messias”;  in het grieks “Jij bent de Christus”. Want de Messias, dat is Jezus inderdaad. Nu was er in de tijd van Jezus in het joodse volk een vurig verlangen naar de komst van die Messias. Want in het joodse geloof betekent de komst van de Messias een totale omwenteling in de wereld. Voor die tijd betekende dat vooral; verlossing uit de Romeinse onderdrukking en een einde aan de goddeloosheid. Bij de komst van de Messias breekt voor de Joden, ook nu nog, het paradijs aan. Dus het is nogal wat, als Petrus durft te zeggen dat Jezus die Messias is.

Maar dan komt er een lelijke kink in de kabel.  Petrus gebruikt wel het goede woord; want Messias, Christus, de gezalfde, dat is Jezus, maar niet op de manier zoals de mensen het toen verwachtten. De totale omwenteling in de wereld komt niet van iemand die met één slag alles naar Zijn machtige hand zet,  maar die begint bij de kwetsbaarheid van de liefde. Die omwenteling begint bij een mens die het leven zo radicaal liefheeft, dat Hij  bereid is ervoor te sterven. En dat sterven is Petrus al te gortig. “Dat zal niet gebeuren!” Dat Jezus er ook bij zegt dat Hij op de derde dag zal verrijzen, dat is kennelijk zo vreemd, dat hoort hij niet eens; “Deze Messias, deze Christus  een roemloze dood sterven! Dat zal niet gebeuren!!”. En dan moet Jezus die harde woorden spreken aan het adres van Petrus;. “Weg Satan, achter mij…jij laat je leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil”.

Nou is het natuurlijk niet zo dat God het lijden wil, maar wie naar Zijn geboden wil leven wie een volgeling wil zijn van Jezus, die  krijgt onherroepelijk met het lijden te maken. Want als je lief hebt zoals Hij, dan krijg je klappen, dan wordt er over je heen gelopen. Als je durft in te gaan tegen de gevestigde meningen en machten van deze wereld, dan heb je grote kans behoorlijk tegenwind te krijgen, ook nu. Maar als je het van God gekregen leven ècht lief hebt, dan móét je soms wel. God wil niet het lijden en de dood, God wil de liefde en daar waar liefde is, daar is onherroepelijk ook lijden. Als priester lijdt je aan de eenzaamheid, soms, alleen in zo’n groot huis, en vandaag de dag loop je ook nog eens kans over één kam te worden geschoren met kindermisbruikers. Als gehuwde zit je je hele leven vast aan die ene vreemde ander, die soms zo totaal anders is dan je graag zou willen. Ook het huwelijk is nou eenmaal niet altijd rozengeur. Maar als je ècht gelooft en liefhebt dan ga je die dingen niet uit de weg. Dan leef je daar dwars doorheen want dan weet je dat liefde zonder lijden niet bestaat. Wij hebben dus eigenlijk geen keus want ´wie zijn leven op eigen kracht veilig wil stellen door steeds alle pijn te ontlopen, die blijft op de vlucht en zal uiteindelijk totaal vervreemden van zichzelf. Maar wie zich durft over te geven aan wat God hem geeft, wie het kruis in de liefde op zich neemt, wie trouw blijft aan datgene wat werkelijk waar is en goed, die zal voor het oog van de mensen misschien wat minder succes oogsten maar tenslotte wel het echte of het eeuwige leven vinden. 

Het beeld en de verwachtingen van de Messias, dat de joden en ook de leerlingen hebben, is natuurlijk zo vreemd niet. Ook bij ons leeft bij tijd en wijle wel de hoop dat God eens een keer stevig ingrijpt. In mijn leven is er nog nooit zoveel oorlogsdreiging geweest als vandaag. Maar het kan natuurlijk niet dat God met de komst van de Messias in één klap alles recht zou zetten en goed zou maken. Dan zou Hij als het ware zeggen dat het een vergissing was om bij de Schepping de mens te scheppen als een vrije mens. Jezus geeft ons een voorbeeld; om in het volgen van dat ultieme voorbeeld van liefde zelf de handen uit de mouwen te steken en vrede te bewerkstelligen. Te beginnen in ons eigen hart, verbreidend in onze eigen kring en mogelijk daarbuiten;en God mag weten wat daar allemaal nog van komen kan. Amen.

25 Augustus 2024

Of wil je ook liever weggaan....? 21 ste zondag B, 2024

Vandaag worden we geconfronteerd met de climax van het 6e hoofdstuk van Johannes, misschien wel de climax van het hele Evangelie, en misschien wel met de climax van ons eigen leven. “Wilt ook gij soms weggaan?” dat vraagt Jezus aan zijn intimi. Het is dezelfde vraag die al vanaf den Beginne aan ieder van ons gesteld wordt; “Adam, mens waar ben je?” Een liefdevolle God, die hoopt dat Zijn liefde door ons beantwoord wordt, ondanks het feit dat wij vrij geschapen zijn. Vrij geschapen moeten zijn, omdat liefde alleen mogelijk is in vrijheid.

Zes weken op rij hebben we fragmenten gehoord  uit dat 6e hoofdstuk van Johannes en die gaan allemaal over  het meest wezenlijke van het hele kerkelijke bestaan; de kern van de Eucharistie; brood en wijn, lichaam en bloed van Jezus Christus. Ruim 25 jaar ben ik daar nou serieus mee bezig en ik vrees dat het nog steeds niet echt tot mijn hoofd en mijn hart doordringt; Wie Hij werkelijk voor mij is, en wat de Eucharistie, wat het Heilig Misoffer ten diepste betekent en wat het bewerkstelligen kan. Ik hoop dan altijd maar dat er veel mensen zijn die sneller van begrip zijn, of die het geloof eenvoudig kunnen aannemen als een kind. Ik niet, ik moet het allemaal doorgronden, ik wil het allemaal begrijpen en ik blijf het bevragen; een beetje op de manier van de ongelovige Thomas; “Als ik niet mijn hand in Zijn zij kan leggen, zal ik zeker niet geloven”. Wat ik in die 25 jaar wel geleerd heb, dat is dat hier iets veel groters aan de hand is, dat Jezus Christus veel en veel belangrijker is dan die morele leraar die Hij voor de meeste mensen geworden is. Een goed voorbeeld om na te volgen, unne goeie mens, zeker de moeite waard om te doen wat Hij leert. Dat is ook allemaal waar, wij moeten proberen goede mensen te zijn, en wat Jezus daar over zegt is hartstikke belangrijk, maar het meeste daarvan kun je ook leren in andere godsdiensten of humanistische bewegingen.

In Jezus Christus, in de Eucharistie, in Brood en Beker, in Lichaam en Bloed is heel veel meer dan dat. God zelf komt werkelijk in ons, in vlees en bloed! Onvoorwaardelijk geeft Hij zichzelf, zoals Hij zich eerder al in de Schepping gegeven heeft. De Heilige Zelf neemt zijn intrek in ons. Als u zich dat werkelijk realiseert, dat dat hier aan de hand is, durft u dan nog te kijken? De lege kerken zijn het gevolg van het feit dat dat bij de grote massa niet binnenkomt, zeer waarschijnlijk nooit binnengekomen is. Voor de meeste mensen is Jezus gewoon dat goeie voorbeeld en in de Mis doen we dat een beetje na, symbolisch, breken en delen, eigenlijk allemaal een beetje theater. Velen stellen zich ook de vraag of je daar nou eigenlijk echt wel een gewijde priester voor nodig hebt. Er zijn toch genoeg mensen die veel beter kunnen voordragen en veel beter kunnen zingen. Maar nee, dit is geen theater! Stelt u zich toch eens voor; God zelf komt in ons, in vlees en bloed. Is het vreemd, dat sommigen daarvoor knielen? Is het vreemd dat wij dat Heilige gebeuren, met de grootst mogelijke eerbied proberen te voltrekken?

Jezus zegt het zelf; “Wie mijn vlees niet eet en mijn bloed niet drinkt heeft het leven niet in zich. Maar wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt heeft eeuwig leven en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag”.  “Dit is mijn lichaam, Dit is mijn bloed”. Beste mensen, wat gebeurt er toch? Gaan wij daar, ondanks onze goede bedoelingen niet nog steeds veel te onverschillig mee om? Jezus zegt het zelf. Maar ja, Jezus kan zoveel zeggen. Dat dacht de massa ook toen Jezus begon over dat vlees eten en bloed drinken. “Deze taal stuit mensen tegen de borst”. Dat kan niet, dat is niet normaal, Hij is niet wijs. En het is ook helemaal niet gek dat de mensen zo reageren. “Vlees eten, bloed drinken? We zijn toch geen kannibalen?!”. En let wel, het zijn hier niet de vijanden van Jezus; het zijn degenen die Hem al een hele tijd gevolgd hebben, het zijn Zijn eigen leerlingen, Zijn vrienden die hier afstand van Hem nemen. En dan antwoord Jezus, toch een beetje cryptisch voor ons: “Neemt gij daar aanstoot aan? Als gij dan de mensenzoon ziet opstijgen naar waar Hij vroeger was?” Met andere woorden; “….Als ik van God kom?”

“Ten gevolge hiervan trokken velen van zijn leerlingen zich terug en verlieten zijn gezelschap” staat er vervolgens in vers 66. Hoofdstuk 6 vers 66. U moet er maar niet teveel waarde aan hechten, maar 666 is toevallig ook het getal van het beest en de antichrist. Maar u snapt wat hier gebeurt; de mensen vinden Jezus geweldig, Hij geneest mensen, Hij helpt ze, Hij heeft wijze dingen gezegd. Ze zijn Hem vol enthousiasme gevolgd, maar nu haken ze in groten getale af, omdat Hij iets zegt dat hen totaal niet bevalt.

Dan richt Hij zich tenslotte op zijn meest intieme kring; de twaalf apostelen. “Wilt ook gij soms weggaan?’ En dan zegt Simon Petrus, namens de hele Kerk die Hem wereldwijd en door de eeuwen heen is trouw gebleven; “Heer, naar wie zouden wij dan gaan?”. Hij zegt niet; “Jezus leg het nog eens uit van dat vlees en dat bloed”. Hij zegt: “Heer, naar wie zouden wij gaan? Er is in deze wereld geen Ander die de Heilige God zo present stelt dan Jezus Christus”. Ook al begrijpen wij Hem niet helemaal, ook al begrijpt de Kerk ook niet alles wat God in de wereld gebeuren laat; wij gaan tot geen ander dan tot Hem.

Van de week zag ik een stukje van een documentaire op TV. “Corridors of power”, zo heette het, en het ging over de machten van de wereld. Ik kijk niet graag naar al die ellende in de wereld want het is allemaal veel te veel. Maar ik denk; “nou één keer niet wegzappen” en ik heb het geweten! Weerzinwekkende beelden van bergen lijken in Syrië, sommige in plastic zakken, kinderen, ouderen, verminkt, verbrand, een eindeloze stoet. Gewoon verschrikkelijk. En elk lijk was een mens; met kinderen, met een broer en een zus, met een vader en moeder, een mens met dromen en met plannen, net als ieder van ons.  “Dat nooit meer” hebben we na de Holocaust en de tweede wereldoorlog gezegd. En het gebeurt gewoon ook vandaag nog, onder onze eigen ogen.

Wat zijn dat toch voor mechanismen in de wereld waarin onze mensen elke dag nog vermalen worden alsof het niks is? Je kunt daar niet bij. Is dat de wil van God? Laat Hij het toe dat mensen zo met elkaar omgaan, omdat Hij ze nou eenmaal vrij geschapen heeft? Moet dat verschrikkelijke lijden dan maar gebeuren omwille van onze vrijheid? En wij hier, genietend van onze welvaart alsof dàt de gewoonste zaak van de wereld is. Hebben wij dat ergens aan verdiend? Ik ben er blij mee, maar snapt u het? Ik niet. Machteloosheid ten top. Onrecht aan alle kanten.

En toch; Ik heb geen ander om me aan vast te houden dan aan Jezus Christus want “Hij heeft woorden van eeuwig leven”. In mijn eigen woorden; Hij geeft mij de zekerheid dat Ik geliefd ben, al zou iedereen en alles mij in de steek laten. Al zou het leven zelf mij in de steek laten. Al vergaat de hele wereld. 

Genoeg gepraat. Laten we gaan eten en drinken. Laten we opgaan naar en in Hem. Maar laten we dat dan ook doen met de eerbied en de dankbaarheid die past bij de ontmoeting met God Zelf.

Of wilt ook gij soms liever weggaan?

Amen.

17 Augustus 2024

Brood van leven. 19e zondag B 2024

Als iemand aan mij vraagt “geloof jij in God”, dan aarzel ik altijd met mijn antwoord. Meestal vragen de mensen trouwens niet of je in God gelooft, maar of je –nog- in God gelooft; waarmee gezegd wil zijn dat dat niet lang zal duren als je eenmaal verstandig geworden bent. Maar goed, die aarzeling bij de vraag; “Geloof je in God?” Meestal zeg ik dan; “Dat ligt eraan wat jij onder God verstaat”. Ik kan niet zomaar “ja” zeggen, want misschien geloof ik ook niet in de God zoals zij die zich voorstellen. Ik kan natuurlijk ook geen “nee” zeggen, want ik geloof beslist wèl in God; alleen, de God waar ik in geloof is geen man met een lange baard, geen boeman of iemand die alles wel even voor mij regelt. Ook niet het “al” waarin alles oplost of een oceaan waarin alle druppeltjes samenkomen. De God waar ik in geloof is een mysterie waarbij elk menselijk denken tekort schiet. Allereerst is Hij de Schepper van deze onbeschrijflijk mooie aarde in dat even onbeschrijfelijke, mysterieuze heelal. Daarnaast is God voor mij Diegene die door Jezus Christus in deze wereld present gesteld is; een Persoon, Iemand die je aan kunt spreken, Iemand die jou aanspreekt. Iemand die je leert wat goed en kwaad is. Iemand die eindeloos nieuwe kansen wil geven, Iemand die troost en bemoedigt, altijd een beweging naar het positieve, naar leven. Iemand die laat zien wie God is; enkel liefde. Iemand dus, met een grote hoofdletter.

Wij lezen vandaag een stukje Evangelie van Johannes. Aan het begin van dat Evangelie zegt Johannes over Jezus; “Het Woord is vlees geworden”, God, het Mysterie, Het Woord, de Liefde is vlees geworden in Jezus. Wil je die vreemde, verre God leren kennen, dan moet je naar Jezus kijken want Hij is sprekend de Vader. En deze Jezus komt ons rakelings nabij in het brood, wat Hij “zijn vlees noemt”. Nee sterker; door dat brood dat wij eten wordt Zijn vlees vermengd met ons eigen vlees, worden wij één met Hem, leven wij letterlijk van Hem. En aangezien Jezus’ vlees onbederfelijk is, omdat het van God is, worden ook wij onbederfelijk en van God. Eeuwig leven wordt ons beloofd, en eeuwig leven zullen we krijgen. Het enige wat nodig is, dat is geloof. Maar dat is natuurlijk wel een probleem. Niet alleen voor mensen van deze tijd, ook voor de mensen die Jezus zelf gezien hebben. Want wie is Hij wel; toch gewoon de zoon van Jozef en Maria? Waar haalt Hij het lef vandaan om te zeggen dat Hij uit de hemel is neergedaald. En dat is ook een struikelblok van velen in onze tijd. Jezus, dat is “unne goeie kerel”, Hij heeft ons geleerd hoe we goed moeten zijn voor elkaar, breken en delen, maar “uit de hemel neergedaald”, “van God”, en “Verrezen uit de dood”? Nee, dat gaat voor veel verstandige mensen een brug te ver. En toch ligt daar nou juist het grootste belang van ons hele geloof. Als Christus niet verrezen is, dan houden wij ons al 2000 jaar bezig met kletspraat; dan zijn al die prachtige kerkgebouwen die overal in de wereld naar Christus verwijzen voor niets opgericht.

Goed zijn voor elkaar, dat gaat een stuk gemakkelijker als we weten, als we ervaren hoe goed God voor ons is. Als we leven in het besef, geborgen te zijn, definitief geborgen te zijn in God, die zoveel van ons houdt als Jezus ons heeft laten zien. Dan lost onze angst om zelfbehoud vanzelf op. Dan is breken en delen geen opgave meer, maar een vanzelfsprekend gevolg van de rijke gave Gods die Jezus is. 

De eerlijkheid gebied te zeggen dat lang niet iedereen zijn of haar leven kan ervaren als een prachtig Godsgeschenk. Het leven van de meeste mensen kent wel degelijk ook zijn dieptepunten. Ik las van de week in de krant dat men in Tilburg netten wil spannen rond de balustrade van een studentenflat om zelfdoding te voorkomen! Het leven is zeker niet alleen rozengeur. Iemand sprak over het leven als een lange reis in een auto of een vliegtuig. Zo’n reis naar Spanje of zo, opgepropt in een auto of met dubbelgevouwen benen urenlang in een te krappe vliegtuigstoel. Zoals de kinderen dan na een klein uurtje vragen; “Zijn we er al bijna?’ Zo is dit leven ook; een reis, niet altijd even comfortabel. Soms gewoon heel moeilijk, wagenziek, zeeziek, hoofdpijn. Maar zoals een lange reis een doel heeft, zo heeft dat dit leven ook; het is een weg naar eeuwig geluk. Onvoorstelbaar misschien en ik zou het ook niet geloven, ware het niet dat ik Jezus zou kennen. Hij heeft het gezegd, Hij heeft ervan getuigd; zelfs het sterven aan een kruis weegt niet op tegen de heerlijkheid die ons te wachten staat.

Laat ik besluiten met een anekdote uit mijn pubertijd; Zoals veel opgroeiende jongeren in die tijd, kreeg ik er op een gegeven moment een hekel aan, om naar de kerk te gaan en ik probeerde daar dan onderuit te komen. Maar mijn moeder sprak me met niet mis te verstane woorden aan; (en dat moet even in het Brabants)  “Jonge” zei ze, “zo lang gij hier mi ons aan tafel mee eet, gaode gij ook mee naor de kerk”. Ik hóórde toen; “Zolang ik hier de baas ben…..” Maar dat zei ze niet…ze zei…”zo lang jij hier met ons mee eet...” Want voor mijn moeder waren eten en bidden van één en hetzelfde belang. Samen eten, zoals dat nodig is voor het tijdelijke leven hier op aarde èn samen dat Brood eten, van eeuwig leven, wat ook betekent; “leren vertrouwen op God”. Mogen wij dóór het levende brood dat wij steeds weer ontvangen, groeien in het vertrouwen dat God ons draagt, dóór dit tijdelijke náár het eeuwige. Amen.