"Geen groter teken zal u gegeven worden...." 17e zondag B 2024
Als je er even goed bij stilstaat, dan is het merkwaardig te noemen dat de Evangelist Johannes, van wie wij zojuist hoorden, nergens lijkt te spreken over de Eucharistie. De instellingswoorden “neemt en eet, dit is mijn lichaam” enzovoorts, die kom je bij alle drie de andere Evangelisten wel tegen, maar bij Johannes niet. Maar de meesten onder ons zullen inmiddels wel weten dat Johannes zijn Evangelie op een totaal andere manier heeft vormgegeven. Johannes spreekt mystieke taal met een diepe betekenis. Hoe mooi is niet alleen al de opening van zijn Evangelie; Het lijkt wel een lied; “In het begin was het Woord en het woord was bij God en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Alles is door Hem geworden en zonder Hem is niets geworden van wat geworden is. In Hem was leven, en dat leven was het licht der mensen. En het licht schijnt in de duisternis maar de duisternis nam het niet aan”. En natuurlijk spreekt deze Johannes wel degelijk over het centrum van het christelijke leven; de Eucharistie. Alleen doet Hij ook dat op zijn geheel eigen manier. De komende weken zullen we elke zondag een passage lezen uit het 6e Hoofdstuk van het Evangelie van Johannes en dat draait helemaal om de Eucharistie. Ook het Evangelie van vandaag.
Kijkt u maar mee. De mensen, een grote menigte, heeft zich verzameld aan de overkant van het meer van Galilea, op de berg waar Jezus is gaan zitten. Ze verwachten kennelijk iets van Hem want ze hebben er heel wat voor over om Hem naar die kale bergstreek te volgen. Zo bent ook u hier samengekomen deze ochtend. U had ook kunnen uitslapen, of naar het voetbal kunnen gaan, of mountainbiken of al die andere dingen die mensen zo op de zondagochtend allemaal doen ter vermaak. U bent beslist niet gekomen voor mij als spreker, want er zijn veel betere en belangrijkere sprekers. U bent ook niet gekomen voor het koor want er zijn elk weekend overal grootsere concerten te beluisteren. U komt ook niet voor het eten want er zijn wel betere restaurants. De genoemde elementen zijn allemaal belangrijk en dragen allemaal wel bij, maar zij zijn niet de uiteindelijke reden van uw komst. Nee, u bent hier samengekomen, zoals het volk in Galilea, omdat u op zoek bent naar iets groters en omdat u verwacht dat Jezus u dat kan geven.
Terug naar het Evangelie. Niet voor niets wordt er aan het begin gezegd dat het kort voor Pasen is. Met Pasen herdachten de Joden hun verlossing uit de slavernij van Egypte en de lange tocht door de woestijn, waar ze dagelijks gevoed werden met het manna; dat brood dat op wonderbaarlijke wijze elke morgen uit de hemel neerviel. De mensen die Jezus gevolgd zijn, bevinden zich in een vergelijkbaar gebied als de woestijn, en daar is niet veel te eten. Veel te weinig in elk geval voor die duizenden mensen. En dan volgt het verhaal van de vermenigvuldiging van de broden. Die is als een soort hernieuwing van de nederdaling van het manna in de woestijn en van het broodwonder van Elisa uit de eerste lezing. Er zijn echter een paar grote verschillen. Elisa beschikt over twintig broden waarmee hij honderd mensen te eten gaf. Jezus voedt met vijf broden vijfduizend mannen. Van het manna in de woestijn,, mag iedereen maar zoveel oprapen als hij voor die dag nodig heeft. Bij Jezus is er geen enkele beperking; iedereen mag zoveel eten als hij wil. Er staat geen maat op Gods gaven. Het manna is uitsluitend voorbehouden voor het joodse volk want God verbood uitdrukkelijk om er iets van te bewaren. Het brood dat Jezus geeft mag niet beperkt blijven tot die vijfduizend man. De 12 manden met brokstukken die over zijn, vertegenwoordigen de 12 stammen van Israël. Met andere woorden; de hele wereld moet ermee gevoed worden. Dat is de missie van Jezus; de hele wereld verzadigen. En dat doet Hij hier door van die vijf broden genoeg te maken voor vijfduizend man. Een kleine hoeveelheid wordt in Hem tot iets groots.
En dat gebeurt ook in de Eucharistie, in de Mis. Wat wij hier hebben stelt weinig voor. Zo’n klein wit schijfje brood daar kun je niet van leven. Maar zoals Jezus eerst het dankgebed uitspreekt en dan pas begint te delen, zo bidt de priester hier “in persona Christie” het Eucharistisch gebed, wat overigens ook gewoon “dankgebed” betekent. Daarmee verandert dat eenvoudige stukje brood in iets heel groots; Naar het Woord van Jezus verandert het in Zijn Lichaam en door het nuttigen van Zijn Lichaam worden wij opgenomen in Zijn leven; Zijn leven en verrijzenis. Eeuwig leven. Daarom zal Jezus ook zeggen; “Wie van dit brood eet, zal in eeuwigheid niet sterven”.
Waarvoor toch al deze woorden? Wat is de kern van de zaak? Volgens mij gaat de hele verschijning van Jezus in deze wereld nergens anders om dan om onze relatie met onze Schepper, God te herstellen, te zekeren en te bestendigen. Zoals hier over het broodwonder gezegd wordt dat het een teken is, zo is Jezus komst in de wereld een teken. Een teken van God aan de mensheid; “Hier ben Ik”. Ook de verrijzenis van Christus is een teken. Het is een teken van de almacht en de goedheid van dezelfde God. Maar pas wel op; ik bedoel niet te zeggen dat de Évangelies, de wonderen en de verrijzenis, dat dat allemaal maar symbolisch verstaan moeten worden. In tegendeel het gaat wel degelijk om feiten. Als het allemaal maar symbolisch is, dan hoeven we ons er geen 2000 jaar druk over te maken. De verrijzenis van Christus is een feit, maar het is niet iets wat door ons herhaald zal worden. Daar kan het ook niet om te doen zijn. Sommige oudere mensen hebben helemaal geen behoefte om nog eens opnieuw aan het leven te moeten beginnen. De verrijzenis is dus een feit, een realiteit, toen en daar. Maar voor ons is het vooral een teken van het feit dat God sterker is dan de dood. Waar het in het teken van de verrijzenis van Christus om gaat is, dat wij leren vertrouwen op God, die ons uitnodigt tot eeuwig leven, eeuwig geluk bij Hem.
Het verstaan van de tekenen, gaat voor de mens, de op het materiële gerichte mens nou eenmaal altijd door de maag. Als mens zoeken wij altijd naar iets tastbaars. Wij zoeken naar voldoening en geluk, en dat is goed, maar we moeten door het tastbare wat ons gegeven wordt, het materiële brood waarvan wij leven, in contact komen met Degene die het ons allemaal geeft.
Even verderop zegt Jezus in hetzelfde Evangelie van Johannes; “ Niet omdat gij tekenen gezien hebt, zoekt ge Mij, maar omdat gij van de broden hebt gegeten tot uw honger was gestild”. Mensen hebben toch de neiging om te blijven hangen in die materiële behoeftebevrediging. Maar als je in het materiële niet het teken van Gods aanwezigheid ziet, als het voor jou ophoudt bij het materiële, dat wat direct tastbaar is, dan zul je altijd honger houden. Als je echter je uiteindelijke bestemming vindt in het geloof in eeuwig leven bij God, dan heb je aan een klein beetje genoeg.
Als de leerlingen even verderop in het Evangelie aan Jezus vragen welke werken zij voor God moeten verrichten, geeft Jezus dit antwoord; “Dit is het werk dat God van u vraagt: te geloven in Degene, die Hij gezonden heeft.” Zo simpel is het; Geloven in Jezus, degene die door God gezonden is. Amen.