Groter dan ons hart

Pieter Raaijmakers

12 Maart 2020

Nooit meer dorst. 3e Zondag 40 dagentijd 2020

Exodus 17,3-7
Johannes 4,5-42

Het zijn in deze Veertigdagentijd iedere zondag juweeltjes van lezingen die we te horen krijgen: het  Scheppingsverhaal, de verzoekingen in de woestijn, de roeping van Abraham, de gedaanteverandering op de berg Tabor en vandaag dan Mozes, met het water uit de rots en Jezus, bij de put van Jacob. Allemaal verhalen met een grote rijkdom en een diepe grond. De laatste twee zomers hebben we het een klein beetje meegemaakt, maar voor ons Hollanders – waterlanders – is de echte nood aan water niet aan te voelen. Vaak hebben we er juist teveel van, dus dat echte verlangen, die hunkering naar water, de felle dorst, die kennen wij niet. Dat is in landen in het Midden-Oosten, zoals ook in Israël, wel anders. Eén riviertje, niet veel meer dan een brede sloot, stroomt door het land en daar is altijd gedoe over. Begrijpelijk natuurlijk: water is immers leven. 

Het is het zesde uur, dat wil zeggen ongeveer het heetst van de dag, als Jezus bij een waterbron zit en er een Samaritaanse vrouw water komt putten. Er ontspint zich een uitermate boeiend gesprek tussen die twee. Jezus heeft dorst, dus Hij vraagt de vrouw om water. Maar zij is een Samaritaanse. Dat wil zeggen, zij is een heiden. Zij is er één van een volk dat niet de ene God van Israël erkent, maar allerlei andere goden achterna loopt. De vrouw is dus zeer verbaasd dat de Jood, Jezus, haar aanspreekt; sterker nog, dat Hij haar vraagt om water. Jezus stelt zich in zekere zin afhankelijk op, zelfs ten opzichte van een heidense! Nog sterker, voor een Joods schrijver als Johannes klinkt hier niet alleen een vraag om water, maar zelfs een soort huwelijksaanzoek. Want zijn niet de grote huwelijken van het joodse volk begonnen bij de vraag om water bij een bron? Neem Isaac en Rebecca, Mozes en Siporra, Jacob en Rachel, allemaal liefdesaffaires die begonnen bij een waterbron. Helemaal van de zotte natuurlijk, dat Jezus hier een heidense het hof zou zitten maken. Maar de bedoeling van Johannes strekt ook veel verder dan een flirt. De hele Bijbel spreekt over God en wereld als bruidegom en bruid. Anders gezegd; God als bruidegom, slooft zich eindeloos uit om zijn bruid – dat zijn wij, dat zijn alle volken van de wereld – voor zich te winnen. En dat is wat Jezus hier aan het doen is: de heidenen, de afgodendienaars, terug te brengen bij de ene ware God. En dat de vrouw een afgodendienaar is, dat is wel te zien aan wat volgt: vijf mannen heeft ze al achternagelopen, anders gezegd, ze heeft van alles geprobeerd, maar het echte leven heeft ze nooit gevonden. Maar nu komt ze dan een man tegen die haar doorziet, die schijnt te weten wat ze zoekt.

Vervolgens is er sprake van twee soorten water: het aardse water, wat Jezus nodig heeft, dat uit de put omhooggehaald moet worden en het hemelse water, wat de vrouw nodig heeft: het levend Woord van God, dat Jezus zelf is. Het is dus minder vreemd dan het lijkt, dat de vrouw de discussie plotseling verlegt naar de vraag over aanbidding. “Moeten wij op de berg van de Samaritanen aanbidden?” Dus: “Moeten wij de god van de Samaritanen dienen, of moeten we op de berg van de Joden in Jerusalem aanbidden?” Het antwoord van Jezus is fenomenaal: “noch op de ene berg, noch op de andere moet men aanbidden; men moet in Geest en Waarheid aanbidden”. Want het gaat niet om het aanbidden van een berg of een beeld, het gaat erom dat de Geest van God in jou mag werken. Dat Hij jou mag begeesteren om de weg te gaan die bij jou hoort. Dat je wordt wie je bent, dat je doet wat jij, met jouw gaven en jouw mogelijkheden doen moet; als deze huisvrouw, als deze aannemer, als deze schooljuffrouw. Dat je blijft luisteren naar het visioen van God met mensen en dat je blijft zoeken naar jouw rol daarbinnen. Geest is beweging, is leven, is groei, is hoop. Geen dorheid of starheid, geen houding van “na mij de zondvloed”. Het leven als een eindeloze uitdaging, maar lichtvoetig. Ook weer niet met de pretentie de hele wereld op je schouders te nemen.

“Aanbidden, niet hier of daar, maar in Geest en Waarheid”, dat moet volgens Jezus gebeuren. Geest, daar hebben we het al een beetje over gehad. Wat zou die waarheid kunnen zijn? Het Hebreeuwse woord ‘emet’, wat voor ons vertaald is met “waarheid”, heeft te maken met “trouw aan het verbond”. Wat is dat verbond? Daarvoor moeten we terug naar die geschiedenis van God met mensen, de heilige Schrift, waar God ons keer op keer een verbond aanbiedt. Bij Abraham: “Ik zal u talrijk maken als zandkorrels aan de zee”. Bij Mozes: “Als Gij deze voorschriften onderhoudt, zult ge lang leven in het land wat ik u geef”. Bij Jezus: “Dit is de beker van het nieuwe verbond”. Keer op keer worden wij uitgenodigd om in te gaan op dat mysterie van God met ons. Dat aanbod van God om met ons een weg te gaan naar echt leven. Maar het vraagt een groot vertrouwen… want het is niet altijd rozengeur en maneschijn. Soms moeten wij door diepe dalen en dan wil het ons weleens ontbreken aan vertrouwen. Dan willen we weleens gaan mopperen, zoals de mensen van Mozes in de eerste lezing: “zorgt die God wel voor ons, want nou hebben we weer geen water?” Of voor vandaag: “zorgt die God wel voor ons want nou hebben we weer Corona?” De eerste die dwars door alles heen, volledig in het vertrouwen bleef staan, niet enkel door een diep dal, maar zelfs door de dood heen, dat was Jezus. Daarom kan Hij ook zeggen dat je met het water dat Hij geeft nooit meer dorst krijgt.

Als wij naar de samenleving om ons heen kijken, dan heeft zij veel weg van die vrouw met haar vijf mannen. Men rent en sjouwt wat in het rond. Men probeert alles uit wat er maar te krijgen is, liefst zo veel mogelijk en zo vlug mogelijk en genoeg is een woord wat we amper nog kennen. En toch blijven veel mensen ongelukkig. Hoe dan toch die bron met levend water voor hen te openen? Waarom zijn wij als deze kerk, als erfgenaam van Christus, als Zijn lichaam, zo slecht in staat om dat levende water te laten stromen? Er is van alles op te zeggen, wellicht ook kritiek op ons, als voorgangers. Maar het eerste wat wij vandaag in het Evangelie lezen, is dat er een vrouw op zoek gegaan is, op zoek naar water, op zoek naar echt leven. En zij vindt Jezus. Zij vindt Geest en Waarheid. Mogen ook wij ons openstellen om geraakt te worden door diezelfde Geest en zo voor elkaar tot bron van leven worden.

Amen.