Over de zonde. 5e zondag Veertigdagentijd 2024
Een van de zaken in onze Kerk die ik tot voor kort minder waarderen kon, is haar veelvuldig spreken over de zonde. In de doopliturgie bijvoorbeeld komt 10 keer het woord zonde of schuld voor. En dat, och-arm, moeten die ouders dan aanhoren, over hun schattige babytje! Het laatste woord van de dagsluiting, het officiële avondgebed van onze Kerk is; “zondaars”. En daar mag je dan mee gaan slapen. Een paar weken geleden sprak ik kap. Quinten daarover en die wist dat het in het latijn toch niet het laatste woord is. Maar dat is meer voor de specialisten.
Onlangs was ik op retraite en daar ben ik toch wat anders gaan denken. Wat willen wij als mens? Of met de oude catechismus: “Waartoe zijn wij op aarde?” De ouderen kennen het antwoord want dat moesten zij nog van buiten leren. “Wij zijn op aarde om hier en in het hiernamaals gelukkig te zijn”. Dat is niet alleen omdat het in de catechismus staat, maar omdat iedere mens daar naar op zoek is; het hoogste geluk. En dat is dus volkomen legitiem want wij worden er ook in het Scheppingsverhaal al toe aangemoedigd; In de Nederlandse vertaling staat het er wat armoeiig; “Gij moogt eten”; In het oorspronkelijke Hebreeuws staat het er veel uitbundiger; “Toe maar, eet maar! Geniet er van. Het is allemaal voor jullie”. Maar het hoogste geluk, is alleen het hoogste geluk als er geen einde aan komt. En laat dat nou de belofte zijn waarmee wij, christenen, inderdaad mogen leven; “eeuwig leven, eeuwig geluk’! Er zit maar één “maar”aan, en dat is, dat wij in de juiste verhouding leven tot Degene die ons dit allemaal gegeven heeft; God onze Schepper en Vader.
En de belangrijkste sta-in-de-weg voor die juiste verhouding met God, dat zijn onze zonden. Want in het zondigen keren wij ons juist af van God, in de zonde doen we nèt wat we eigenlijk niet willen. Daarom is het toch terecht dat de Kerk zich zo druk maakt over de zonde. De Kerk wil niets anders dan ons eeuwige geluk, dus; dat wij onze verhouding tot God in orde brengen, en dan is het logisch zij vooral datgene probeert aan te pakken wat daarbij in de weg staat. Waarom zijn we toch zo hypergevoelig als het over onze zonden gaat? Ik heb het zo vaak gehoord; “Biechten?’ Waar is dat voor nodig, ik doe niks verkeerd”. Maar hoogmoed is de aller gevaarlijkste zonde; daar is niets meer aan te doen. Nou zijn de meesten van ons natuurlijk geen notoire misdadigers, maar ik weet zeker dat ieder van ons dagelijks zondigt, in ieder geval in het klein. Allerlei kleine onhebbelijkheden die bijna altijd het gevolg zijn van een bepaalde vorm van egoïsme. Egoïstische trekken die voortkomen uit het feit dat we menen niet genoeg te hebben; dat alles wat God ons geeft, niet genoeg is; dat we dus onze relatie met God niet op orde hebben.
Grote zonden zetten grote krassen op onze ziel, kleine zonden, kleine krassen, maar het zijn allemaal beschadigingen. Nou, en hoe komen we dan van onze zonden af? Daar zijn twee mogelijkheden voor; De eerste is; door gewoon niet meer te zondigen. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Wellicht hebt u allemaal de ervaring dat u zich echt voorneemt om dit of dat niet meer te doen, terwijl u de eerste de beste keer dat het voorkomt, weer gewoon hetzelfde doet. Puur op eigen kracht valt het niet mee om verkeerde gewoonten af te leren. Wat dan beter helpt is; God zoeken. Gewoon meer bidden; dat wil zeggen; geen gebedje afraffelen, maar echt God vragen om je te helpen niet meer te zondigen. En ook volharden in dat gebed. Niet te gauw afhaken als niet onmiddellijk gebeurt wat je vraagt. Want dat zou al te gemakkelijk zijn. Dan waren we morgen allemaal heilig. Door op een positieve manier het contact met God te zoeken, hoef je niet meer met alle macht tegen je zondigheid te vechten maar smelt de behoefte om verkeerde wegen te gaan als vanzelf.
Een andere mogelijkheid om van het gewicht van de zonden af te komen, dat is de Biecht ofwel het Sacrament van Verzoening. Het prachtige woord zelf zegt al hoe mooi het is; Verzoening. Verzoening met God en jezelf; Kusje erop! Grijp die mogelijkheid toch met beide handen aan, zou ik willen zeggen! Wat is er mooier? Wat draagt meer bij tot je persoonlijke geluk dan dat je openlijk uitkomt voor het feit dat je maar een mens bent en te zwak om in alle situaties te doen wat je zou moeten doen? Hoe heerlijk is het niet om met een schone lei te beginnen en van jezelf te mogen toegeven; “Ja, ik zit er vaak langs, maar ik ben een mens, ik mag een mens zijn en God doet het met deze mens zo gebroken en zwak als ik ben”.
Niet te gemakkelijk denken; “Ach ik doe toch niet zoveel verkeerd, daar hoef je toch niet voor te biechten?” Elk krasje is er één. En als je met grote schuld rondloopt, zo groot dat je het eigenlijk niet durft te zeggen….; des te belangrijker om daar vanaf te komen! Doe het! Want Christus is niet gekomen voor de gezonden maar voor de zieken? Hij is er niet om ons te oordelen, maar om ons te redden. Verzoenen. Kusje erop. In Zijn spoor is ook de Kerk er niet om te oordelen, maar om te genezen. Om onze relatie met God te herstellen, opdat wij hier en in het hiernamaals gelukkig zouden zijn.
Nog heel even iets over de lezingen; we horen Jeremia spreken over een nieuw verbond dat in het hart van de mensen gegrift zou staan. De zoveelste poging van God uit, om een verbond met ons te sluiten; Hij sloot er al een met Abraham, met Mozes en opnieuw met David. Dat ging vaak gepaard met offerdieren en bloed dat “leven” betekent. Bij het Loofhuttenfeest sprenkelen de joden de helft van het bloed van een offerdier over het altaar en de rest over het volk, als teken van een bloedband tussen God en mens. Hier, in de Eucharistie hebben wij dat nieuwe en laatste verbond waarover Jeremia spreekt. Geen vlees van een offerdier en bloed dat over de mensen heen gesprenkeld wordt, maar lichaam en bloed van God zelf, dat wij mogen eten en drinken. Inniger contact met Hem is onmogelijk! Mogen wij toch ooit doordringen tot de volledige diepte van dit grote geschenk; God die ons leven geeft, God die ons zichzelf geeft. Amen.