Een geloof als een mosterdzaadje. 27ste zondag C 2022
Toen ik als opgroeiende tiener, afscheid aan het nemen was van de kerk, heb ik innerlijk weleens wat meewarig zitten doen om de voorbeden;“Kijk nou bidden ze hier al zo lang, en elke zondag opnieuw om vrede, en ik weet niet om wat voor mooi’s allemaal, maar er gebeurt helemaal niks! Oorlogen gaan gewoon door, mensen blijven elkaar geweld aan doen. “Zie je wel, die God waar ze het alsmaar over hebben, die bestaat helemaal niet, of Hij doet in elk geval niks”. De mensen die elke week in de kerk komen worden net zo goed ziek als degenen die er nooit komen. Bidden helpt niet, dus waarom zou je je tijd ermee verdoen?” Een heleboel van mijn generatiegenoten moeten hetzelfde gedacht hebben want ze zijn ondertussen maar helemaal weggebleven. En zelf heb ik de Kerk ook alleen teruggevonden vanwege het geluk dat mijn vrouw zo nodig wilde trouwen voor de Kerk. Inmiddels zij we 50 jaar verder en horen we nog steeds dezelfde voorbeden, terwijl de oorlog dichterbij en dreigender is dan ooit, sinds de tweede wereldoorlog. Psychotherapeuten, de psychiaters, lifestyle-coaches, echtscheidingsadvocaten of andere hulpverleners worden massaal bezocht en de Kerken lopen leeg, wat we ook proberen. Je zou er moedeloos van kunnen worden of wat nog erger is, onverschillig.
En dan horen we vandaag de apostelen zeggen “Heer geef ons meer geloof”. Het zou onze eigen hartenkreet vandaag kunnen zijn. Als wij niet meer zien welke kant het op moet; “Heer geef ons meer geloof”. En dan geeft Jezus toch dat zo vreemde antwoord op die vraag; “Als jullie het geloof zouden hebben als een mosterdzaadje, zegt dan tegen de moerbeiboom…” Misschien was dat geloof er toen nog niet, maar na de verrijzenis hebben de apostelen wel degelijk het geloof gehad van een mosterdzaadje. Anders hadden wij hier vandaag niet gezeten. Natuurlijk moeten we dat beeld van die moerbeiboom die zich in zee zal verplaatsen, niet letterlijk nemen. Jezus vertelt geen onzin en geloof geeft ons geen trukendoos in handen. Wat zegt Hij dan met dit beeld? De boom met wortels diep in de grond, laat ons iets zien van de natuur; van wat natuurlijk, van wat gewoon is, wat we gewend zijn, wat normaal is. Maar, zegt Jezus, dat natuurlijke, dat gewone en normale, dat zo vast in de grond zit, dat zo vast zit, ook in onszelf, dat zal onder invloed van het geloof in beweging komen, en het zal sterker zijn dan de machten van de natuur.
Om dat nog dieper door te laten dringen vertelt Jezus dan die parabel. Een knecht die ploegt of wiens werk bestaat uit het verzorgen van vee. Dat is het gewone leven, wat natuurlijk is, dat is wat we te doen hebben, dat is te overzien. Daarmee hebben we onze plek in de samenleving, daarmee verdienen we de kost. Maar zo te leven is nog niet delen in Jezus’ droom van het Rijk Gods. Als we doen wat ons wordt opgedragen - dat ploegen en verzorgen – en niet verder kijken, zeg dan inderdaad dat we maar gewone knechten zijn. Knechten, slaven van de machten rondom ons, hetzelfde als al die mensen die niet geloven. Mensen die meer geleefd worden, dan dat ze zelf voor het leven kiezen. 'Maar jullie,' hoor ik Jezus over de apostelen heen aan ons zeggen, 'jullie hebben een missie’. Aan jullie wordt gevraagd om je te bevrijden van de natuurlijke machten die het leven in hun greep hebben, jullie moeten die machten overstijgen. Aan jullie wordt gevraagd om in vertrouwen op God, beeld te zijn voor een andere samenleving: een samenleving waar God een God van mensen is. Het gaat om mensen die de zogenaamde mislukking van Jezus niet als een fiasco zien, maar als dat wat het is; de hoogst mogelijke uitdrukking van Gods aanwezigheid in deze wereld. Als wij ons aan die Aanwezigheid toevertrouwen zijn wij geen gewone knechten meer, die hun werk doen. Als wij ons aan die Aanwezigheid toevertrouwen dan worden wij partners van de ene God, met perspectief voorbij het natuurlijke. Met perspectief tot voorbij de grootste natuurlijke macht die de dood is. Zo heeft Hij ons geroepen; voor eeuwig levend kind van God te zijn.
Bij mijn zoeken naar wat woorden bij de Schriftlezingen van vandaag stootte ik op een klein commentaar van de heilige moeder Teresa dat ik tenslotte graag met u wil delen.
“Wees altijd trouw tot in de kleinste dingen, want daaruit bestaat onze kracht. Voor God is niets klein. Niets is minder waard voor Hem. Voor Hem zijn alle dingen oneindig. Beoefen de trouw in de kleinste dingen; niet om de deugd, maar om de grootheid van de wil van God. Zoek het niet in spectaculaire acties. Wij moeten vrijwillig onthechten aan alle verlangens om de vrucht van ons werk te zien. Laten we alleen doen wat we kunnen, en geven we de rest in de handen van God. Wat belangrijk is, is de gave van jezelf en de graad van liefde die je in iedere handeling legt. Als je je best gedaan hebt, sta jezelf dan niet toe om wanhopig te worden bij een teleurstelling. Weiger ook de roem als je wel slaagt. Geef alles aan God met diepste dankbaarheid. Als je je verslagen voelt, is dat een teken van trots die toont hoeveel je nog in je eigen kracht gelooft. Houd je niet bezig met wat de mensen denken. Wees nederig en niets zal je ooit nog storen. De Heer heeft me verbonden, daar waar ik ben. Daar zal Hij me ook weer los maken”. Amen.