"Waar was jij....." 2e Paasdag 2024
Vanaf Palmzondag hebben we een aantal indrukwekkende vieringen meegemaakt, met toch wel als hoogtepunt; de Paaswake. Ik las van de week ergens iets in de krant over een “versteende kerk”. Nou, dan hadden ze hier eens bij de Paaswake moeten zijn; Alles rond het belangrijkste thema van ons mensenleven; alles rond het leven zelf.
Wat geloof je over het leven en wat is dat “geloven?” Gisteren sprak de pastoor al duidelijke taal over wat geloof te weeg brengt en belangrijk; ook dat geloof in de verrijzenis bepaald geen vanzelfsprekendheid is; toen niet en nu niet. Het is zeker nuttig om catechese te volgen, de Bijbel te lezen, enzovoorts, maar ècht tot geloof komen, dat blijft toch iets ongrijpbaars. Er zijn maar genoeg theologen en godsgeleerden, die wel een hoop weten, maar desondanks niet geloven. Mij komt het geloof zeker ook voor als een genadegave die je niet zelf maakt, maar die je krijgt van God; als je jezelf ervoor open stelt. En het is ook net zo gemakkelijk om te bewijzen dat God niet bestaat, als dat Hij wel bestaat. Maar dan spreken we over categorieën van het verstand. Dan gaat het om begrijpen. Dan gaat het om menselijke voorstellingen van wat wel en niet kan. Dan zien we één ding schromelijk over het hoofd; Dat voor God, alles mogelijk is. En dan haal ik graag nog eens die prachtige woorden aan, uit het boek Job. Het is het antwoord van God, als Job zich erover beklaagt dat God maar niet wil ingrijpen in zijn leven. (Job. H. 38-39)
Toen begon God de Heer in storm en wind tot Job te spreken: “Wie waagt het daar met woordenkraam mijn bestel te verdoezelen? Weer je als een man, want Ik ga je vragen stellen, jij geeft bescheid. Waar was jij toen Ik de aarde begon te bouwen? Spreek op als je zoveel weet. Wie stelde het bestek vast - jij weet dat toch - wie bepaalde de maten? Waarop werden haar zuilen afgezonken? Wie plaatste de sokkels? Waar was je toen de zee haar poorten beukte, onstuimig los wilde breken uit de moederschoot, toen Ik haar kleedde in wolken en hulde in windsels van morgenslierten, toen Ik haar paal en perk stelde, de poort vergrendelde en zei: tot hier en niet verder, hier breken uw trotse golven? Ben jij doorgedrongen tot de bronnen van de zee, heb jij rondgewandeld in de onpeilbare diepten van de oceaan? Zijn de poorten van de dood toegankelijk voor jou, de poorten van de duisternis, heb jij die ooit gezien? Omvat jouw begrip heel de uitgestrektheid van deze wereld? Vertel op dan, als je er toch alles van weet. Waar is de weg naar de woonplaats van het licht? Waar houdt het duister zich op? Dan kun jij ze thuis brengen en hen wegwijs maken. Jij weet dat toch, zo lang geleden geboren, met zo'n enorm aantal jaren achter de rug. Ben jij op bezoek geweest in de schatkamers van de sneeuw, de schatkamers van de hagel, heb jij die ooit gezien? Wie groef een bedding voor de stromende regens, wie effende een pad voor de rollende donder om regen neer te gieten zelfs op een land zonder mensen, op de woestijn waar niemand woont, om wildernis en woestijn te drenken en zelfs daar fris groen te doen ontkiemen? Heeft de regen een vader? Van wie stammen de dauwdruppels? Uit welke schoot komt het ijs voort, wie is er moeder van de rijp die uit de hemel valt? Kun jij de Plejaden intomen of Orion uit zijn ketenen bevrijden? Kun jij de Hyaden op tijd naar buiten brengen, de Grote en de Kleine Beer mennen? Ken jij de wetten van de hemellichamen en leg jij die hier beneden vast? Als jij een bevel schreeuwt naar de wolken, stroomt dan de regen weldadig over je heen? Als jij de bliksem beveelt om te gaan, zegt die dan: 'Hier ben ik, Heer?' Wie draagt voedsel aan voor de raven wanneer hun jongen krijsen tot God fladderend van de honger? Stel jij vast wanneer de klipgeiten werpen en de reeën kalven?"
De leerlingen krijgen aan het eind van het Evangelie de opdracht om gewoon terug te gaan naar het leven waar ze vandaan kwamen; in Galilea. Dáár, in het gewone leven van alledag, daar zouden ze Jezus zien, omdat ze vanaf de verrijzenis anders hadden leren kijken. Daarmee worden wij eigenlijk ook naar huis, naar ons eigen Galilea, gestuurd, na elke heilige mis; dat we door de ontmoeting met God in de Verrijzenis van Christus, anders naar de dingen gaan kijken, en daardoor anders, positiever in het leven komen te staan. Dat is ook de betekenis van het “Ite missa est”, aan het einde van de viering. Niet dat de mis is afgelopen, maar dat de missa, de “zending” is begonnen. Vanuit dood en verrijzenis van Christus, gezonden worden om anders in de wereld te gaan staan, zoals de leerlingen terug gezonden werden naar Galilea; als andere, nieuwe mensen. Amen.
Zalig Pasen!