Groter dan ons hart

Pieter Raaijmakers

11 April 2021

Verrijzenis? 2e Zondag van Pasen 2021

Hand. 4,32-35, 1 Joh. 5,1-6 Joh. 20,19-31

Hoewel we vorige week uitbundig Pasen gevierd hebben, zijn we eigenlijk toch bijna failliet met onze kerk. Misschien niet financieel maar dan toch spiritueel. Want in hoeverre onderscheidt de gemiddelde katholiek zich vandaag nog van een heiden? Grote leiders zoals Jo Biden, en hier onze eigen Sigrid Kaag, zijn  boegbeelden die zich doodleuk uitgeven voor katholiek, terwijl zij ronduit antikatholieke standpunten  huldigen! Nou is de politiek natuurlijk een heel ingewikkeld spel, waarbij je waarschijnlijk niet zonder compromissen kunt. Maar toch. Nog erger is de schade van binnenuit, als nu ook bisschoppen de katholieke waarden afvallen. Desondanks; God zal zijn Kerk niet in de steek laten.

“De verrijzenis en het eeuwige leven, dat is een uitvinding van mensen die de hardheid van de dood niet kunnen verdragen”; dát leerde ik 25 jaar geleden op de “Katholieke Universiteit” in Tilburg. Het zal u niet verbazen dat ik derhalve nog een hele lange weg te gaan had voordat ik het meest wezenlijke van ons geloof weer boven water had. En daar staat onze Jezus dan vandaag, met de wonden van de kruisdood nog zichtbaar. Laten we eerst Zijn woorden maar herhalen; “Vader vergeef het hun want ze weten niet wat ze doen”. Het is vooral voor degenen die de verrijzenis hardnekkig ontkennen een drama; dus moeten we eerder medelijden hebben dan kwaad zijn. Bovendien, laten we eerlijk zijn, zo vanzelfsprekend als het onder ons lijkt, is het natuurlijk helemaal niet! Onder ons niet, en ook niet onder de mensen die Jezus zelf gezien hebben. Het is verdorie ook niet niks; Het persoonlijke ingrijpen van God in de dood! Dat maak je niet elke dag mee. Of ja, eigenlijk maak je het wel elke dag mee, maar je herkent het niet als zodanig. Maar goed, de tijdgenoten van Jezus hadden het er net zo moeilijk mee als wij. Het begint eigenlijk al bij de lijdensaankondiging van Jezus, nog ver voor Zijn dood: “de mensenzoon zal moeten lijden en ter dood gebracht worden maar na drie dagen verrijzen”. “Dat zal niet gebeuren”; roept Petrus meteen. In plaats dat hij vraagt wat Jezus bedoelt met dat “verrijzen”, reageert hij alleen op de aankondiging van lijden en dood. Het woord “verrijzen”, is Petrus kennelijk zó vreemd dat hij het niet eens hoort. De vrouwen die het eerst gewag maken van de verrezen Heer wordt “beuzelpraat” verweten. De soldaten bij het graf wordt opgedragen te liegen over een verdwenen lichaam. Maar vandaag verschijnt Jezus dan zelf aan de leerlingen. Hij laat Zijn wonden zien en dan kunnen zij er niet meer omheen. Het is inderdaad de verrezen Heer zelf!. Thomas mag dan als bijnaam “de ongelovige” hebben meegekregen, hij is geen spat minder gelovig dan de rest. De anderen moesten Jezus immers ook allemaal gezien hebben, voordat ze konden geloven. Niemand werd geloofd op zijn of haar woord. En voor velen van ons geldt wellicht nog hetzelfde; dat we eerst moeten zien voordat we kunnen geloven. Het is overigens zeker geen verwijt aan Thomas als Jezus zegt: “Zalig zij die niet zien en toch geloven”. Het is over Thomas heen vooral een boodschap aan ons. Laat je niet te gauw ontmoedigen als je problemen hebt met het klakkeloos aannemen van de Verrijzenis. Je eerlijke zoeken kan je ook dichter bij het echte verstaan brengen. De zogenaamd “ongelovige Thomas”, is tenslotte wel de eerste en enige in het hele Evangelie die Jezus echt kent in wie Hij werkelijk is; “Mijn Heer en Mijn God”.

Tot zover over geloof in de Verrijzenis. Laten we ook de blik nog even richten op wat er in dit Evangelie allemaal gebeurt. Het is het Evangelie van Johannes en dat is een subliem geschrift. Soms wat moeilijk, vaak met meerdere lagen maar altijd met een diepe betekenis. Het begint al met het vernoemen van de eerste dag. Die refereert onmiddellijk aan de Schepping. “Op de eerste dag riep God ‘licht’ en er was licht”. Hier is een nieuwe Schepping, een nieuw licht. Christus is dat licht. Dan zijn de leerlingen ingesloten op een bovenkamer. Bedrukt en angstig. Is dat ook niet vaak onze eigen toestand; dat we ons ingesloten voelen, bedrukt en angstig. Al doen we naar buiten toe voorkomen dat we heel wat zijn, in ons binnenkamertje voelen we ons vaak maar klein en tekort schieten bij van alles en nog wat. En dan komt Jezus binnen. De leerlingen kunnen zelf niet uitbreken, uit hun angstig bestaan maar God kan kennelijk wel in hun leven binnenkomen. Is het zo ook niet met ons? Wij kunnen onszelf niet maken zoals we menen te moeten zijn, maar God komt wel degelijk binnen door deuren die we voor anderen gesloten houden. En dan gebeurt het wonder; Terwijl Jezus ons Zijn wonden laat zien, de onmiskenbare tekens van het grote kwaad jegens Hem, komt Hij niet met een verwijt. Nee, Zijn enige wens is “vrede”. Tenminste in onze vertaling staat er “vrede”. In het Hebreeuws staat er “shaloom” en dat is veel meer dan gewoon –vrede-. Het is zoiets als een hemelse vrede, hemels geluk. Het is vandaag niet voor niets ook –zondag van barmhartigheid-. Hier zien wij Gods barmhartigheid ten top. Met de spijkerwonden in je hand de ander het allerbeste toewensen! Eigenlijk niet eens zo gek dat onze wereld dit niet kan bijbenen. 

Maar hiermee is het nog niet afgelopen. Jezus blaast de Ruach Jahweh, de adem Gods, de heilige Geest uit over de leerlingen. Weer een referentie aan het Scheppingsverhaal. Weet u het nog?: “De aarde was woest en leeg, maar de Ruach Jahweh, de Geest van God zweefde boven de wateren”. De barmhartige liefde waarmee God hemel en aarde geschapen heeft wordt hier over de nieuwe Schepping uitgeblazen; meegegeven aan de leerlingen en daarmee wordt de Kerk geboren. Want wat is de Kerk anders dan de ontmoeting met Gods barmhartigheid en het delen van die barmhartige liefde met zoveel mogelijk mensen om ons heen? Dat is dus onze missie; niet vanuit eigen kracht de wereld naar onze hand zetten, maar de van Christus ontvangen vrede en barmhartigheid verspreiden over de wereld.

Nog één klein aandachtspuntje waar de Amerikaanse bisschop Robbert Barron mij op wees. Waarom kon Thomas aanvankelijk niet geloven? De bisschop antwoordt; “Omdat hij niet in de kring van leerlingen was toen Jezus verscheen. Hij was ergens anders”. Pas in het samenzijn met de gemeenschap van volgelingen gebeurt het, dat Thomas Christus herkent. Tekenen van God kun je overal in de wereld tegenkomen, maar de verrezen Heer is toch enkel zichtbaar, daar waar Zijn gemeenschap samenkomt; hier in de Kerk dus, in de liturgie, in de sacramenten en vooral in de Eucharistie. Laten we dus oplettend zijn ten aanzien van alles wat hier gebeurt en vooral ook dankbaar voor de rijkdom die ons met onze Kerk geschonken is. Amen.