Jeszus Sirach 15, 15-20,
Mt. 5, 17 -37
De kerk wordt nogal eens verweten dat zij zich te druk maakt om allerlei regels en dat zij daarmee Jezus helemaal niet ten voorbeeld stelt, “want Jezus houdt van alle mensen”. “Maar,” zegt men dan, “je hebt van die conservatieve kerkmensen, van die Farizeërs, die maar blijven hameren op de regeltjes”. Nou, vandaag is echt niet de enige keer dat Jezus korte metten maakt met dat misverstand. Jezus houdt inderdaad van alle mensen, maar tegenover de zonde is Hij onverbiddelijk. Geen jota, geen letter, zegt Hij, mag je aan de wet van God veranderen. Sterker nog, als je zegt christen te zijn, volgeling van Christus, dan moet je méér doen dan je precies aan de wet - aan de norm - houden. Maar waar gaat het dan allemaal om met die wet en die regels? Waar is het goed voor? Laten we een heel simpel voorbeeld nemen. In het verkeer rijden we allemaal netjes rechts. En we weten dat onze regering die wet niet heeft gemaakt om de regel, maar om ervoor te zorgen dat we elkaar niet tot gort rijden. Zo ook de regels van God, om zo maar te zeggen: die zijn er om niet te “verongelukken” in het leven. Alle regels van de Kerk zijn opgesteld na gedegen studie naar het voorbeeld van Jezus en ze zijn er enkel en alleen met het doel om mensen echt gelukkig te maken. Maar geen oppervlakkig en vluchtig geluk, geen “fast-food”. Nee, het gaat Jezus en de Kerk om veel meer dan dat. Zoals de oude Catechismus al zei, het gaat erom “om hier en in het hiernamaals gelukkig te zijn.” En als Jezus spreekt over die wet waar geen letter aan veranderd mag worden, dan klinken daar op de achtergrond de Tien Geboden. Ook die zijn niet door God ingesteld om het ons moeilijk te maken. Ze zijn er niet in het belang van God, “de grote baas”, maar in ons eigen belang. Ik wil ze in dat verband eens kort met u doorlopen.
Het eerste: waarom is er maar één God die we mogen aanbidden? Niet omdat God ons wil testen, maar omdat alle andere goden, waarvoor we geneigd zijn te buigen, ons afhankelijk, tot slaaf maken van die goden. De enige God die uit is op Liefde in volkomen vrijheid, dat is de Ene, verborgen God, wiens Naam we eigenlijk niet eens kunnen uitspreken. Verborgen is Hij, omdat Hij zich niet wil opdringen. Hij respecteert onze vrijheid. Het tweede gebod: waarom mogen we geen beeld van God maken? Omdat niemand God helemaal kan verbeelden, omdat niemand God in zijn zak kan steken en opdat niemand zich zal aanmatigen met zijn eigen “enige juiste beeld” anderen de maat te nemen. Het derde: waarom Zijn Naam niet ijdel gebruiken? Dat heeft met het vorige te maken: omdat niemand God voor zijn eigen karretje mag spannen, omdat niemand God mag misbruiken voor zijn eigen belangen. Het vierde gebod: waarom moeten we de zondag heiligen? Niet om God een plezier te doen, God heeft geen plezier nodig, maar opdat wij kunnen ervaren dat de tijd een geschenk is en dat niet alle dagen werkdagen zijn; opdat we voorkomen dat we slaaf worden van de economie. En zo kan ik gemakkelijk doorgaan met de andere zes geboden, maar die spreken expliciet al over menselijk geluk. Eerbied voor je vader en moeder, niet doden, niet stelen, geen echtbreken, geen valse getuigenis afleggen en niet begeren wat van de naaste is. Het gaat mij er niet om, om vandaag een studie van de tien geboden te maken. Het gaat mij om de regels van de Kerk, en wat die met vrijheid en menselijk geluk te maken hebben. Father Robert Barron, een Amerikaanse bisschop waar ik graag naar mag luisteren ter inspiratie, zei het zo: Als je een kind bent volg je vanzelf de regels die van buitenaf, door je ouders, worden opgelegd. Je hebt geen andere keus want je bent totaal afhankelijk. Dan komt er een kentering. Het kind ontdekt dat het zelf ook wat kan en begint her en der wat te experimenteren en tegen te sputteren. In de pubertijd en jongvolwassenheid laat hij alle regels die zijn ouders oplegden varen en kiest helemaal voor zijn of haar eigen regels, die soms precies tegen die van zijn ouders ingaan. Hij wordt autonoom, zelfstandig. Sommigen schieten daar op een gevaarlijke manier in door, of blijven er in hangen, maar de meeste mensen komen tenslotte in de volwassen fase: dat ze weten waarvoor ze leven en dat ze kiezen voor gezond verstand en een gezonde leefwijze. Nu vraagt God ons niet om in de slaafse volgzaamheid van kleine kinderen te blijven hangen, en met mensen die enkel hun eigen wetten laten gelden kan Hij ook niets. God is op zoek naar de volwassen mens die zijn plaats in de wereld kent en die een zelfbewuste keuze wenst te maken. En op dat punt houdt de eerste lezing ons een spiegel voor: “Wanneer gij wilt, kunt gij de geboden onderhouden”. “Vóór de mens liggen het leven en de dood, en wat een mens behaagt wordt hem gegeven”. “Wanneer gij wilt kunt u de geboden onderhouden”. Je hebt de vrije keuze: je kunt voor de dood kiezen, en dat doe je als je alleen voor jezelf kiest met je eigen geboden. Of je kiest voor het leven, en dan probeer je in te groeien, in Gods geboden, die je tot een waarachtig en evenwichtig mens maken. Het is niet de gemakkelijkste weg, maar wel de beste.
Zo bezien is het ook duidelijk dat de Kerk, om dat vervelende woord toch nog maar een keer te noemen, de regels niet kan veranderen. Het zijn immers geen regels die zij zelf heeft uitgevonden. De Kerk bepaalt niet wat een mens ten diepste is; wat de mens is, dat is ons door de Schepper gegeven en door Christus bevestigd. Laten wij dus voortgaan in onze groei naar volwassenheid en kiezen voor wat echt leven is. Nieuwsgierig blijven naar de weg die God met ons in petto heeft; Partnerschap zoeken met onze Schepper.
Amen.
1. Kor.13 en Joh. 14, 1-6
Afscheid nemen. Voorbij is dit leven van … jaar. En de confrontatie met het levenseinde, zeker van iemand die je zo dierbaar was, die confrontatie met het levenseinde, roept altijd grote vragen bij ons op. Wat is dit leven? Waar doen we het allemaal voor? Leuk als het goed gaat, maar wat als het allemaal wat minder is? Zijn we op de goede weg? Is dood, dood? Niets meer? Vergelijkbaar met eeuwige slaap? En als dat het is, is het dan niet verstandig om vooral te pakken wat je pakken kunt, voordat het te laat is? Het lijkt erop dat steeds meer mensen deze ideeën huldigen. Maar ……… niet. Jullie hebben ……… niet voor niets hier binnengebracht in dit huis van God. We hebben niet voor niets de Paulusbrief over de liefde gelezen en Jezus horen spreken over een “Huis van de Vader waar plaats is voor velen”. Maar toegegeven: een verstandig mens gelooft niet meer in God. Dat wil zeggen: een mens die God enkel met zijn verstand meent te kunnen doorgronden, die zal Hem nooit meer vinden. Want onze God is een verborgen God. En Hij is een verborgen God omwille van onze vrijheid. Een vrijheid die de belangrijkste voorwaarde is voor het mooiste wat in de Schepping te vinden is: de Liefde. Zoals je niet kunt “moeten geloven”, zo kun je ook niet “moeten liefhebben”. Daarom moet God verborgen zijn en blijven, zoals Jezus zegt voor “wijzen en verstandigen”, en is Hij enkel vindbaar voor hen “die zijn als kinderen”. Dat wil zeggen voor mensen die zo open kunnen staan voor het mysterie, voor het wonderlijke van ons leven, dat zij spontaan op de knieën gaan voor Hem van wie zij het gekregen hebben.
En alleen dat is het bestaansrecht van de Kerk en dit prachtige Godshuis, waarin wij ……… hebben binnengebracht. Dat zij getuigt, en blijft getuigen, in voor- en tegenspoed, soms met velen, soms maar met een enkeling, maar dat zij blijft getuigen van die verborgen God die zich één keer in de mensengeschiedenis heeft laten zien, in de mens Jezus Christus. Maar zelfs Hij heeft onze vragen gekend: “Mijn God waarom hebt ge mij verlaten?”, riep Hij aan het kruis, om vervolgens toch voor die verborgen God te buigen: “Vader in Uw handen beveel ik mijn geest”. Deze mens die in volledige vrijheid gekomen is tot het punt van ultieme liefde: Zijn leven geven voor ons. Deze mens, waarvan we dus mogen aannemen dat Hij ons nooit zou bedriegen, Hij heeft het gezegd en Hij is er in voorgegaan; “Wees maar niet bang, God is groter dan je hart en je verstand”. “Ik ga heen om voor jullie een huis gereed te maken bij de Vader”.
Mogen wij in dat vertrouwen afscheid nemen van deze geliefde ……… wetende dat …… voorgoed veilig zal zijn, bij Hem die Liefde is, samen met ……… en al die anderen die voorgingen.
Matteüs 4, 12 -23
Het staat er allemaal nogal rustig en het zijn zo’n bekende teksten voor ons dat we er niet zo gauw meer van op het puntje van onze stoel gaan zitten. Toch is het eigenlijk allemaal heel spannend, dat gebeuren rond Jezus aan het begin van zijn openbare optreden. Net voor dit stukje Evangelie lezen we hoe Jezus – nadat Hij gedoopt werd door Johannes – in de woestijn beproefd is geworden met drie grote verleidingen, die eigenlijk samen te vatten zijn in één: het claimen van de gelijkheid aan God. Jezus heeft die beproevingen glansrijk doorstaan en als Hij uit de woestijn komt, hoort Hij dat zijn grote vriend en voorloper, Johannes, in de gevangenis beland is. Als dopeling van Johannes (en als lid van zijn beweging) loopt Jezus nu zelf dus ook gevaar en derhalve wijkt Hij uit naar Galilea. En in Galilea – neerbuigend ook wel het land van de heidenen genoemd, een beetje het achterland – weet Jezus zich voorlopig nog veilig. Niet dat Hij bang is, maar Hij heeft tijd nodig. Hij heeft tijd nodig om Zijn boodschap te verkondigen, voordat “Zijn uur is gekomen”, zoals de Evangelist Johannes dat schrijft. Dat is toch allemaal heel spannend eigenlijk: Johannes de Doper die vanwege commentaar op Herodus in de gevangenis zit en Jezus, zijn vriend, die daarom moet vluchten.
Wat een gedoe eigenlijk en waar gaat het allemaal om? Wat is Jezus komen doen? Nou, wat Hij letterlijk gedaan heeft staat er heel duidelijk: Hij is komen zeggen “Bekeert u want het Rijk der Hemelen is nabij”. En op de keeper beschouwd is dat ook het enige: het hele spreken van Jezus, Zijn leven, Zijn dood en verrijzenis is er enkel met het oog op onze bekering. Sommige mensen zullen zeggen “Hoezo bekeren? Wij zijn toch katholiek, we zijn toch gedoopt?” En inderdaad, gedoopt zijn, katholiek en ook nog eens af en toe naar de kerk gaan, dat is een stap in de goede richting. Maar de meesten van ons zullen wel weten dat daarmee niet alles klaar is. Wat betekent dan de oproep dat wij ons moeten bekeren? Allereerst moeten wij ons misschien bekeren van de hoogmoed waarmee wij denken dat het vooral de anderen zijn die zich moeten bekeren. Onze echtgenoot, onze vrienden, de pastoor, de buurman; geen enkel probleem om te zeggen wat zij allemaal anders zouden moeten doen. Wat we zelf anders moeten doen, dat komt midden in de nacht in ons op, als het stil is en de lamp uit, als niemand ons ziet. De volgende ochtend zijn we meestal toch wel weer gewoon het mannetje. Het valt allemaal niet mee, en toch is de boodschap om je te bekeren Evangelie, Blijde Boodschap, en niets anders dan dat. Want bekeren betekent niet dat je van vandaag op morgen alles goed moet doen. Dat kun je helemaal niet, ook al zou je het nog zo graag willen. De oproep om je te bekeren betekent alleen dat je je omkeert. Dat je als een kind terugrent naar je vader en je blindelings in de liefdevol gespreide armen van God gooit. Dat is bekering. En dat je van daaruit oprecht de keuze maakt om voortaan met Hem méé te werken. Dus niet goed proberen te doen omdat je anders in de hel komt, of omdat de mensen je anders niet aardig vinden; maar goed willen doen omdat je antwoord wilt geven op Gods liefde voor jou. Jezus wil dat wij ons in plaats van ons te laten verleiden door de dingen van de wereld, in plaats van steeds verder af te dwalen en op te gaan in “de dingen van de wereld”, dat we in plaats daarvan terugkomen in de liefde van God die ons geschapen heeft. Terugkomen bij Hem die zoveel van ons houdt dat Hij voor ons het grootste lijden en de verschrikkelijkste dood heeft willen doorstaan.
Het Joodse volk, waar wij christenen toch uit voortkomen, heeft heel goed aangevoeld wat er speelt in de verhouding tussen God en de mensen. En zij hebben dat subliem verwoord in hun Scheppingsverhaal. Wat daar in de Nederlandse vertaling van overblijft, is eigenlijk maar een gevaarlijk sprookje. Een vreemd sprookje dat ook nog eens indruist tegen alle redelijkheid van ons moderne denken. Maar het Scheppingsverhaal gaat helemaal niet over letterlijke geschiedenis van oorzaak en gevolg. Het is een door God geïnspireerd verhaal over het hoe en waarom van mens en wereld. Niet zozeer over het ontstaan van alles, maar veel meer over de bedoeling ervan. Wij lezen daar het verhaal van Adam en Eva. U kent het. De slang verleidt Eva om van de appel te eten, wat niet mocht, en aldus is die eerste vrouw de oorzaak van al onze ellende. Denk niet dat het ooit echt gebeurd is, zo! Het gaat hier om een krachtige verbeelding van de levensprincipes die gelden voor alle mannen en alle vrouwen van alle tijden! Het is geen verhaal van het begin, het is het verhaal van de beginselen: de principes. God heeft de mens vrij gemaakt om te kiezen. Voor Hem of voor de wereld. En dat is onze persoonlijke strijd die verbeeld wordt in het verhaal van Adam en Eva. Daar ook ligt de grote vraag naar onze bekering. Willen wij ons leven zien als een geschenk van God, of willen we God aan de kant schuiven in de waan dat wij het zelf beter kunnen? De slang, de verleidingen van de wereld, moeten er zijn, om die tweestrijd in ons aan het licht te brengen, om die zichtbaar te maken. En we weten dat we allemaal de neiging hebben om net als Adam en Eva te grijpen naar datgene wat direct waarneembaar en tastbaar is, maar niet naar God; te grijpen naar de dingen van de wereld – want zo zeggen we – “daar heb je tenminste wat aan”. En God? Die zie je toch niet. Bestaat Hij eigenlijk wel?
Maar met Jezus is wellicht het laatste en het grootste getuigenis van Gods aanwezigheid in deze wereld gegeven… Ik kan me tenminste niet voorstellen dat er ooit iets groters zal komen. Dat hoeft ook niet, want er is geen groter teken van liefde nodig dan datgene wat wij zo meteen vieren in de Eucharistie. Een goed verstaander van de Eucharistie zal zich tot de rijkste mensen op aarde rekenen.
Amen.
Matteüs 2,13-15.19-23
Het is een beetje vreemd dat op de feestdag van de heilige familie dit Evangelie klinkt. Want niet zozeer de heiligheid van de familie staat hier centraal, maar eerder het feit dat ze op de vlucht is. En met je kind op de vlucht slaan is niet per se een uitdrukking van heiligheid; elke vader en moeder zou dat doen als het nodig was. Gezinnen op de vlucht, we kennen allemaal de schrijnende beelden van verdrinkende vluchtelingen op de Middellandse zee, of stikkend in zeecontainers. “Gelukzoekers”, worden ze vaak genoemd, maar ik denk dan: “Wat is er op tegen om je geluk te zoeken?” Dat zouden wij toch ook doen als we in een situatie verkeerden die geen toekomst bood? Amper een generatie geleden zijn er tenminste nog heel wat Nederlanders hun geluk gaan zoeken in Canada en Australië. Vluchteling word je niet voor de lol.
Maar bij vluchtende, bedreigde gezinnen hoeven we niet alleen aan buitenlandse mensen te denken. Ook in ons eigen land staat het gewone gezin behoorlijk onder druk, niet van buitenaf, maar van binnenuit. Het is inmiddels zover gekomen dat van de hele klucht vriendinnen die één van onze dochters heeft, er niet één meer gelooft in een relatie voor het leven! We zien dat verlies in vertrouwen ook glashard weerspiegeld in het aantal huwelijken dat nog gesloten wordt. In een stad als Tilburg, zo las ik vanmorgen in de krant, heeft meer dan 10% van de kinderen contact met jeugdhulpverlening. 16% van de kinderen leeft inmiddels in een éénouder gezin.
“Ben jij gelukkig getrouwd? Ik ook.” U kent wellicht die reclame van de datingsite Second Love. Openlijk wordt ertoe opgeroepen om je echtgenoot te bedriegen, ook als je eigenlijk gewoon gelukkig bent. En er zit niet eens een disclaimer, geen waarschuwing, bij. Reclame voor sigaretten, dat mag niet meer op TV, omdat je er kanker van krijgt. Maar dit soort kankerverwekkende reclame mag wel, desnoods op primetime! Paus Johannes Paulus heeft zoveel jaren geleden een profetische blik gehad toen hij voorspelde dat het ongebreideld ter beschikking stellen van anti-conceptie desastreuse gevolgen zou hebben voor relaties en gezinnen. Het is nou eenmaal zo dat de duivel zich het liefst verstopt in zaken die op het oog geen kwaad kunnen. De Schepper had het zo geregeld dat de intieme vereniging van man en vrouw tot nieuw leven zou leiden; dat liefde en verantwoordelijkheid twee zaken zijn die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, dus. Maar de mens heeft iets bedacht om die verantwoordelijkheid los te koppelen, waardoor het genot los verkrijgbaar is geworden. Zo worden mensen in staat gesteld elkaar meer en meer als consumptie-artikel te benaderen; bruikbaar zo lang het leuk en lekker is. En dát is de grote bedreiging van onze gezinnen. Terwijl ik dit zo bij elkaar zet, moet ik denken aan dat verhaal van die rijke die in de hel brandt en die Lazarus sommeert om water te brengen, waarop Jezus zegt: “De kloof tussen ons en hem is onoverbrugbaar”. Want heeft het "échte" leven deze discussie niet al eindeloos ver achter zich gelaten? Is de zogenaamde vrijheid die mensen op dit punt bereikt hebben niet volledig onbespreekbaar geworden?
Maar of zij gemakkelijk verteerbaar is of niet, wij mogen de waarheid niet onder het vloerkleed vegen. En wat kunnen wij er vervolgens mee? Wat natuurlijk niet verstandig is, is om een en ander te vuur en te zwaard te gaan bestrijden. Maar misschien kunnen we wel kleine stapjes zetten, bijvoorbeeld door niet al te gemakkelijk mee te praten met de gevestigde meningen; dat het allemaal wel goed is. Voor de rest denk ik dat we het vooral van eigen voorbeeld en gebed zullen moeten hebben. De heilige familie die we vandaag vieren is gefundeerd op de overgave van Maria aan God, waar ze zegt: “Mij geschiede naar Uw woord”. Zelf een heilige familie te zijn of te worden is wel een hoog ideaal. Maar ondanks dat het moeilijk is, mogen we ook dat niet onder de mat vegen. Bovendien eist God van ons geen heiligheid op voorhand. Groei begint bij het besef van de noodzaak om te groeien. Als wij met Hem onderweg willen zijn en blijven, zal Hij ons ingeven wat we moeten doen bij de concrete vragen van alledag. Mogen we vanuit de Eucharistie, vanuit de intense nabijheid van onze God, de kracht en de wijsheid ontvangen om op een gezonde manier te bouwen aan onze Kerk, als een heilige familie. Amen.