Groter dan ons hart

Pieter Raaijmakers

Preken

Groeiende serie preken die ik gehouden heb in één van de kerken van de parochie St. Petrus in Uden en de parochie Willibrordus in Oss.

17 Augustus 2024

Brood van leven. 19e zondag B 2024

Als iemand aan mij vraagt “geloof jij in God”, dan aarzel ik altijd met mijn antwoord. Meestal vragen de mensen trouwens niet of je in God gelooft, maar of je –nog- in God gelooft; waarmee gezegd wil zijn dat dat niet lang zal duren als je eenmaal verstandig geworden bent. Maar goed, die aarzeling bij de vraag; “Geloof je in God?” Meestal zeg ik dan; “Dat ligt eraan wat jij onder God verstaat”. Ik kan niet zomaar “ja” zeggen, want misschien geloof ik ook niet in de God zoals zij die zich voorstellen. Ik kan natuurlijk ook geen “nee” zeggen, want ik geloof beslist wèl in God; alleen, de God waar ik in geloof is geen man met een lange baard, geen boeman of iemand die alles wel even voor mij regelt. Ook niet het “al” waarin alles oplost of een oceaan waarin alle druppeltjes samenkomen. De God waar ik in geloof is een mysterie waarbij elk menselijk denken tekort schiet. Allereerst is Hij de Schepper van deze onbeschrijflijk mooie aarde in dat even onbeschrijfelijke, mysterieuze heelal. Daarnaast is God voor mij Diegene die door Jezus Christus in deze wereld present gesteld is; een Persoon, Iemand die je aan kunt spreken, Iemand die jou aanspreekt. Iemand die je leert wat goed en kwaad is. Iemand die eindeloos nieuwe kansen wil geven, Iemand die troost en bemoedigt, altijd een beweging naar het positieve, naar leven. Iemand die laat zien wie God is; enkel liefde. Iemand dus, met een grote hoofdletter.

Wij lezen vandaag een stukje Evangelie van Johannes. Aan het begin van dat Evangelie zegt Johannes over Jezus; “Het Woord is vlees geworden”, God, het Mysterie, Het Woord, de Liefde is vlees geworden in Jezus. Wil je die vreemde, verre God leren kennen, dan moet je naar Jezus kijken want Hij is sprekend de Vader. En deze Jezus komt ons rakelings nabij in het brood, wat Hij “zijn vlees noemt”. Nee sterker; door dat brood dat wij eten wordt Zijn vlees vermengd met ons eigen vlees, worden wij één met Hem, leven wij letterlijk van Hem. En aangezien Jezus’ vlees onbederfelijk is, omdat het van God is, worden ook wij onbederfelijk en van God. Eeuwig leven wordt ons beloofd, en eeuwig leven zullen we krijgen. Het enige wat nodig is, dat is geloof. Maar dat is natuurlijk wel een probleem. Niet alleen voor mensen van deze tijd, ook voor de mensen die Jezus zelf gezien hebben. Want wie is Hij wel; toch gewoon de zoon van Jozef en Maria? Waar haalt Hij het lef vandaan om te zeggen dat Hij uit de hemel is neergedaald. En dat is ook een struikelblok van velen in onze tijd. Jezus, dat is “unne goeie kerel”, Hij heeft ons geleerd hoe we goed moeten zijn voor elkaar, breken en delen, maar “uit de hemel neergedaald”, “van God”, en “Verrezen uit de dood”? Nee, dat gaat voor veel verstandige mensen een brug te ver. En toch ligt daar nou juist het grootste belang van ons hele geloof. Als Christus niet verrezen is, dan houden wij ons al 2000 jaar bezig met kletspraat; dan zijn al die prachtige kerkgebouwen die overal in de wereld naar Christus verwijzen voor niets opgericht.

Goed zijn voor elkaar, dat gaat een stuk gemakkelijker als we weten, als we ervaren hoe goed God voor ons is. Als we leven in het besef, geborgen te zijn, definitief geborgen te zijn in God, die zoveel van ons houdt als Jezus ons heeft laten zien. Dan lost onze angst om zelfbehoud vanzelf op. Dan is breken en delen geen opgave meer, maar een vanzelfsprekend gevolg van de rijke gave Gods die Jezus is. 

De eerlijkheid gebied te zeggen dat lang niet iedereen zijn of haar leven kan ervaren als een prachtig Godsgeschenk. Het leven van de meeste mensen kent wel degelijk ook zijn dieptepunten. Ik las van de week in de krant dat men in Tilburg netten wil spannen rond de balustrade van een studentenflat om zelfdoding te voorkomen! Het leven is zeker niet alleen rozengeur. Iemand sprak over het leven als een lange reis in een auto of een vliegtuig. Zo’n reis naar Spanje of zo, opgepropt in een auto of met dubbelgevouwen benen urenlang in een te krappe vliegtuigstoel. Zoals de kinderen dan na een klein uurtje vragen; “Zijn we er al bijna?’ Zo is dit leven ook; een reis, niet altijd even comfortabel. Soms gewoon heel moeilijk, wagenziek, zeeziek, hoofdpijn. Maar zoals een lange reis een doel heeft, zo heeft dat dit leven ook; het is een weg naar eeuwig geluk. Onvoorstelbaar misschien en ik zou het ook niet geloven, ware het niet dat ik Jezus zou kennen. Hij heeft het gezegd, Hij heeft ervan getuigd; zelfs het sterven aan een kruis weegt niet op tegen de heerlijkheid die ons te wachten staat.

Laat ik besluiten met een anekdote uit mijn pubertijd; Zoals veel opgroeiende jongeren in die tijd, kreeg ik er op een gegeven moment een hekel aan, om naar de kerk te gaan en ik probeerde daar dan onderuit te komen. Maar mijn moeder sprak me met niet mis te verstane woorden aan; (en dat moet even in het Brabants)  “Jonge” zei ze, “zo lang gij hier mi ons aan tafel mee eet, gaode gij ook mee naor de kerk”. Ik hóórde toen; “Zolang ik hier de baas ben…..” Maar dat zei ze niet…ze zei…”zo lang jij hier met ons mee eet...” Want voor mijn moeder waren eten en bidden van één en hetzelfde belang. Samen eten, zoals dat nodig is voor het tijdelijke leven hier op aarde èn samen dat Brood eten, van eeuwig leven, wat ook betekent; “leren vertrouwen op God”. Mogen wij dóór het levende brood dat wij steeds weer ontvangen, groeien in het vertrouwen dat God ons draagt, dóór dit tijdelijke náár het eeuwige. Amen.

 

 

 

28 Juli 2024

"Geen groter teken zal u gegeven worden...." 17e zondag B 2024

Als je er even goed bij stilstaat, dan is het merkwaardig te noemen dat de Evangelist Johannes, van wie wij zojuist hoorden, nergens lijkt te spreken over de Eucharistie. De instellingswoorden  “neemt en eet, dit is mijn lichaam” enzovoorts, die kom je bij alle drie de andere Evangelisten wel tegen, maar bij Johannes niet. Maar de meesten onder ons zullen inmiddels wel weten dat Johannes zijn Evangelie op een totaal andere manier heeft vormgegeven. Johannes spreekt mystieke taal met een diepe betekenis. Hoe mooi is niet alleen al de opening van zijn Evangelie; Het lijkt wel een lied; “In het begin was het Woord en het woord was bij God en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Alles is door Hem geworden en zonder Hem is niets geworden van wat geworden is. In Hem was leven, en dat leven was het licht der mensen.  En het licht schijnt in de duisternis maar de duisternis nam het niet aan”. En natuurlijk spreekt deze Johannes wel degelijk over het centrum van het christelijke leven; de Eucharistie. Alleen doet Hij ook dat op zijn geheel eigen manier. De komende weken zullen we elke zondag een passage lezen uit het 6e Hoofdstuk van het Evangelie van Johannes en dat draait helemaal  om de Eucharistie. Ook het Evangelie van vandaag.

Kijkt u maar mee. De mensen, een grote menigte, heeft zich verzameld aan de overkant van het meer van Galilea, op de berg waar Jezus is gaan zitten. Ze verwachten kennelijk iets van Hem want ze hebben er heel wat voor over om Hem naar die kale bergstreek te volgen. Zo bent ook u hier samengekomen deze ochtend. U had ook kunnen uitslapen, of naar het voetbal kunnen gaan, of mountainbiken of al die andere dingen die mensen zo op de zondagochtend allemaal doen ter vermaak. U bent beslist niet gekomen voor mij als spreker, want er zijn veel betere en belangrijkere sprekers. U bent ook niet gekomen voor het koor want er zijn elk weekend overal grootsere concerten te beluisteren. U komt ook niet voor het eten want er zijn wel betere restaurants. De genoemde elementen zijn allemaal belangrijk en dragen allemaal wel bij, maar zij zijn niet de uiteindelijke reden van uw komst. Nee, u bent hier samengekomen, zoals het volk in Galilea, omdat u op zoek bent naar iets groters en omdat u verwacht dat Jezus u dat kan geven.  

Terug naar het Evangelie. Niet voor niets wordt er aan het begin gezegd dat het kort voor Pasen is. Met Pasen herdachten de Joden hun verlossing uit de slavernij van Egypte en de lange tocht door de woestijn, waar ze dagelijks gevoed werden met het manna; dat brood dat op wonderbaarlijke wijze elke morgen uit de hemel neerviel. De mensen die Jezus gevolgd zijn, bevinden zich in een vergelijkbaar gebied als de woestijn, en daar is niet veel te eten. Veel te weinig in elk geval voor die duizenden mensen. En dan volgt het verhaal van de vermenigvuldiging van de broden. Die is als een soort hernieuwing van de nederdaling van het manna in de woestijn en van het broodwonder van Elisa uit de eerste lezing. Er zijn echter een paar grote verschillen. Elisa beschikt over twintig broden waarmee hij honderd mensen te eten gaf. Jezus voedt met vijf broden vijfduizend mannen. Van het manna in de woestijn,, mag iedereen maar zoveel oprapen als hij voor die dag nodig heeft. Bij Jezus is er geen enkele beperking; iedereen mag zoveel eten als hij wil. Er staat geen maat op Gods gaven. Het manna is uitsluitend voorbehouden voor het joodse volk want God verbood uitdrukkelijk om er iets van te bewaren. Het brood dat Jezus geeft mag niet beperkt blijven tot die vijfduizend man. De 12 manden met brokstukken die over zijn, vertegenwoordigen de 12 stammen van Israël. Met andere woorden; de hele wereld moet ermee gevoed worden. Dat is de missie van Jezus; de hele wereld verzadigen. En dat doet Hij hier door van die vijf broden genoeg te maken voor vijfduizend man. Een kleine hoeveelheid wordt in Hem tot iets groots.

En dat gebeurt ook in de Eucharistie, in de Mis. Wat wij hier hebben stelt weinig voor. Zo’n klein wit schijfje brood daar kun je niet van leven. Maar zoals Jezus eerst het dankgebed uitspreekt en dan pas begint te delen, zo bidt de priester hier “in persona Christie” het Eucharistisch gebed, wat overigens ook gewoon “dankgebed”  betekent. Daarmee verandert dat eenvoudige stukje brood in iets heel groots; Naar het Woord van Jezus verandert het in Zijn Lichaam en door het nuttigen van Zijn Lichaam worden wij opgenomen in Zijn leven; Zijn leven en verrijzenis.  Eeuwig leven. Daarom zal Jezus ook zeggen; “Wie van dit brood eet, zal in eeuwigheid niet sterven”.

Waarvoor toch al deze woorden? Wat is de kern van de zaak? Volgens mij gaat de hele verschijning van Jezus in deze wereld nergens anders om dan om onze relatie met onze Schepper,  God te herstellen, te zekeren en te bestendigen. Zoals hier over het broodwonder gezegd wordt dat het een teken is, zo is Jezus komst in de wereld een teken. Een teken van God aan de mensheid; “Hier ben Ik”. Ook de verrijzenis van Christus is een teken. Het is een teken van de almacht en de goedheid van dezelfde God. Maar pas wel op; ik bedoel niet te zeggen dat de Évangelies, de wonderen en de verrijzenis, dat dat allemaal maar symbolisch verstaan moeten worden. In tegendeel het gaat wel degelijk om feiten. Als het allemaal maar symbolisch is, dan hoeven we ons er geen 2000 jaar druk over te maken. De verrijzenis van Christus is een feit, maar het is niet iets wat door ons herhaald zal worden. Daar kan het ook niet om te doen zijn. Sommige oudere mensen hebben helemaal geen behoefte om nog eens opnieuw aan het leven te moeten beginnen. De verrijzenis is dus een feit, een realiteit, toen en daar. Maar voor ons is het vooral een teken van het feit dat God sterker is dan de dood. Waar het in het teken van de verrijzenis van Christus om gaat is, dat wij leren vertrouwen op God, die ons uitnodigt tot eeuwig leven, eeuwig geluk bij Hem.

Het verstaan van de tekenen, gaat voor de mens, de op het materiële gerichte mens nou eenmaal altijd door de maag. Als mens zoeken wij altijd naar iets tastbaars. Wij zoeken naar voldoening en geluk, en dat is goed, maar we moeten door het tastbare wat ons gegeven wordt, het materiële brood waarvan wij leven, in contact komen met Degene die het ons allemaal geeft. 

Even verderop zegt Jezus in hetzelfde Evangelie van Johannes; “ Niet omdat gij tekenen gezien hebt, zoekt ge Mij, maar omdat gij van de broden hebt gegeten tot uw honger was gestild”. Mensen hebben toch de neiging om te blijven hangen in die materiële behoeftebevrediging. Maar als je in het materiële niet het teken van Gods aanwezigheid ziet, als het voor jou ophoudt bij het materiële, dat wat direct tastbaar is, dan zul je altijd honger houden. Als je echter je uiteindelijke bestemming vindt in het geloof in eeuwig leven bij God, dan heb je aan een klein beetje genoeg.

Als de leerlingen even verderop in het Evangelie aan Jezus vragen welke werken zij  voor God moeten verrichten, geeft Jezus dit antwoord;  “Dit is het werk dat God van u vraagt: te geloven in Degene, die Hij gezonden heeft.” Zo simpel is het;  Geloven in Jezus, degene die door God gezonden is. Amen.

7 Juli 2024

Gedoopt om priester, koning en profeet te zijn. 14e zondag dhjr. B 2024

Als de lezingen vandaag in het teken staan van het profetisch spreken, dan doen we er goed aan om eerst te kijken wat een profeet is. In de ogen van velen is een profeet vooral iemand die de toekomst kan voorspellen En in zekere zin is dat ook wel zo. Maar anders dan een waarzegger is een profeet iemand die op de consequenties wijst van het verkeerde gedrag van mensen. Dus; “Als je op deze manier doorgaat, zal het zus en zo met je aflopen”. Hij voorspelt de toekomst, niet vanuit een soort magisch vermogen maar gewoon met een nuchtere, heldere kijk op het leven.

En als we het over een heldere kijk op het leven hebben, dan moeten we ons opnieuw een vraag stellen; wat is een heldere kijk op het leven? Want vandaag de dag vindt iedereen van alles, maar waar vind je -een heldere kijk op het leven-? Me dunkt dat het niet zo moeilijk is; De meest heldere kijk op het leven vinden we bij Degene die het leven geschapen heeft; God. En daarom doen we er goed aan om veel naar Hem te luisteren; inderdaad in de profeten, in Jezus en in de Kerk van eeuwen. Wij allemaal, als gedoopten, hebben de plicht om de wil en de boodschap van God over te brengen aan alle mensen; enkel en alleen omwille van het feit dat God van alle mensen houdt, en dat Hij alle mensen wil redden. Maar dan hebben we natuurlijk meteen een levensgroot probleem; De wil van God lijkt nogal eens op gespannen voet te staan met wat mensen willen. -Lijkt op gespannen voet te staan-, zeg ik met grote nadruk, want het kan natuurlijk niet waar zijn, dat Gods belangen anders zijn die van ons, mensen. Maar het probleem ligt in het feit dat wij mensen, zeker mensen van deze tijd, vooral gericht zijn op onmiddellijke behoeftebevrediging. De moderne mens is zo gericht op het direct tastbare  maar tijdelijke geluk van deze wereld, dat hij Gods bedoelingen voor de eeuwigheid over het hoofd ziet. En daarom is profetisch spreken in alle tijden een grote  moeilijkheid; mensen gaan liever hun eigen wil achterna dan dat ze naar God luisteren. En daarom ook heeft Jezus het in die drie jaar van zijn openbare optreden zo ontzettend moeilijk gehad. Jezus, -en in Zijn kielzog doet onze Kerk dat ook-, sprak over Gods wil en dat werd toen, en dat wordt ook nu maar moeilijk verstaan. Zolang wij hier in de Kerk spreken over een lieve Jezus die alles goed vindt en van alle mensen houdt, en we verder een beetje abstract blijven praten over liefde en vrede en goed zijn voor elkaar, dan kan iedereen dat gemakkelijk beamen en dan is er niet veel aan de hand. Maar als je de consequenties van een bepaalde manier van leven concreet durft te benoemen, als je bijvoorbeeld zegt dat iemand die in staat van zonde leeft beter niet ter Communie gaat, dan heb je de poppen aan het dansen. “In staat van zonde? Dat pikken we niet. Jezus sluit niemand uit en wie denk jij wel dat je bent?” Maar “Als iemand de mensen verkeerd leert…het ware beter dat men hem een molensteen om zijn nek deed en in zee wierp”; zegt Jezus. Geen malse waarschuwing toch? Dus wij zijn verplicht om de waarheid te spreken over alles wat de Kerk leert.

 

Eén van de dingen die de laatste decennia volledig ontspoord zijn, dankzij de grote beschikbaarheid van anticonceptie, is bijvoorbeeld het ongehuwd samen wonen. Zo goed als voor iedereen, ook voor gedoopte katholieken, schijnt het inmiddels de gewoonste zaak van de wereld te zijn. Terwijl het dat natuurlijk helemaal niet is. U moet dat maar eventjes van mij aannemen want om het helemaal uit te leggen, daar hebben we wel een paar uur catechese voor nodig. In twee  woorden dan; Wereldlijk gesproken is ongehuwd samenwonen gemeenschaps-ontwrichtend en werkt het onzorgvuldigheid en zelfs ruwheid in de relaties in de hand. Gesproken vanuit een gelovig hart is het tegen Gods scheppingsorde. Tegen Gods wil.

Maar als je dat vandaag de dag nog durft te benoemen dan ben je hopeloos ouderwets, niet van deze tijd of in een gunstig geval kun je nog rekenen op wat dan heet  “respect voor jouw mening”. En die mensen bedoelen dat wel goed, maar het is toch een doodslaande reactie op profetisch spreken; Respect hebben voor ieders mening, kan ook betekenen dat je je er gewoon niets van aantrekt. Jij hebt immers je eigen mening en dat is toevallig een heel andere. Maar klopt dat wel, dat je respect moet hebben voor elke eigen mening? Je moet respect hebben voor alle mensen, dat wel, maar niet voor verkeerde meningen of verkeerd gedrag. Als gedoopte christenen hebben wij met Jezus de plicht om in te gaan tegen verkeerde meningen en profetisch op te treden waar dat nodig is. Het gaat er bij alles toch om dat we bereiken wat goed is voor een mens en voor de mensheid als geheel. En wie zal beter weten wat goed is voor een mens, dan God zelf, hier op aarde verschenen in Jezus Christus, vandaag de dag verkondigd door de heilige Kerk? Het Evangelie waarvoor wij dienen op te komen is een blijde boodschap van heil en geen kortstondig, maar eeuwig geluk, voor alle mensen. En wij dienen te spreken, ook als er niet naar ons wordt geluisterd; “ze zullen weten dat er een profeet in hun midden is”, zoals we in de eerste lezing hoorden.

God zal ons niet afrekenen op het aantal mensen dat we bekeerd hebben, maar op de vraag of wij namens Hem gesproken hebben toen dat nodig was. Amen.

 

 

 

 

26 Mei 2024

De drie-ene God.

Ik heb regelmatig  van volwassen mensen  gehoord dat ze het af en toe wel eens fijn vinden om naar de preek te luisteren bij een gezinsviering omdat die vaak beter te snappen is. Voor kinderen moet je immers proberen om het eenvoudig te houden.  Als dat al op gaat voor een gewone preek dan toch zeker voor een preek over de Drie-eenheid; het feest dat we vandaag vieren; Eén God in drie personen; Vader, Zoon en Geest. Het is niet de gemakkelijkste materie. Maar ik heb hulp gehad van een paar belangrijke mensen. Op de eerste plaats monseigneur Mutsaerts die op Tweede Pinksterdag onze jongeren gevormd heeft. Hij begon over een mobieltje. En als je “mobieltje” zegt, dan heb je de jeugd in elk geval te pakken. Een mobieltje is één ding, maar het bestaat uit drie belangrijke onderdelen, zonder welke het hele apparaat niets waard is. Om te beginnen heb je de hardware, ofwel het ding zelf. Gemaakt van glas, metaal en zo nog wat. Dan de software, de programmatuur die de zaak moet besturen. Tenslotte, en daar zie je niets van, maar er is natuurlijk ook stroom nodig. Anders werkt het nog niet. Monseigneur Mutsaerts schetste zo de analogie met de ene God in drie personen. De hardware, datgene waar het van gemaakt is, dat is de Schepper, dat is God de Vader. De software, datgene wat bestuurt en richting geeft dat is God de Zoon. De batterij, de stroom die erdoor moet gaan, datgene wat je eigenlijk niet ziet, dat is de Geest. Samen vormen ze één werkend mobieltje.

Een zelfde vergelijking kun je ook maken met een auto. Het blik, het kunststof, de banden, dat waarvan de auto gemaakt is, de Schepping, dat is God de Vader. De bestuurder, degene die richting geeft,  is God de Zoon. Datgene wat je niet ziet, maar wat de zaak wel in beweging zet, de benzine; dat is de Geest. Samen vormen ze één rijdende auto. Zelf heb ik er nog een bij gedacht. Het kerkgebouw, de stenen, de ramen het dak; dat is God de Vader. De mensen hier bij elkaar dat is God de Zoon en dat wat je niet ziet maar wat er wel is; het geloof van ons zo hier bij elkaar, dat is de Geest. Samen zijn we één levende Kerk. Het lichaam van Christus, Vader, Zoon en Geest. Voor wat dat geloof betreft heb ik nog wel iets aardigs te melden. Een paar weken geleden mocht ik hier, samen met mijn vrouw, ons 40 jarig huwelijksjubileum vieren en ik had daarvoor enkele vrienden en kennissen uitgenodigd. En één van die vrienden zei ons na de viering; “Je kunt wel voelen dat de mensen in deze kerk echt geloven”. Ik vind dat een groot compliment aan u en ik ben ook blij dat zoiets door relatieve buitenstaanders aangevoeld en opgemerkt wordt.

Goed, al met al vind ik de beelden die ik zojuist geschetst heb over de Drie-ene God, toch maar gekunsteld en verre van toereikend. God is geen mobieltje en ook geen auto, ook al hebben beiden voor sommige mensen een haast goddelijke status. 

De heilige Augustinus heeft misschien een betere poging gedaan om de drie-ene God inzichtelijk te maken. Hij zegt dat een mens kan denken. En in tegenstelling tot alle andere schepselen kan een mens nadenken over zichzelf. Hij kan als het ware tegenover zichzelf gaan staan en over zichzelf nadenken. En als iemand nadenkt over zichzelf dan zal toch niemand beweren dat het daar over twee verschillende personen gaat. Nou, zegt Augustinus, en als iemand zo over zichzelf nadenkt, zichzelf beschouwt dan ontstaat er een band of een relatie. Nadenkend over jezelf ontstaat er een liefdesband of in elk geval een soort relatie die je met jezelf hebt. Een soort drie-eenheid dus. De Vader; en het beeld dat de Vader van Zichzelf heeft; dat is de Zoon en de H. Geest als liefdesband tussen die twee. De heilige Drie-eenheid. 

En nu houd ik erover op. Uiteindelijk luidt het 2e van de Tien Geboden toch; “Gij zult geen beeld maken van God”; Wij moeten niet proberen God helemaal te begrijpen want begrijpen ligt dicht bij “grijpen”. Uiteindelijk blijven God de Vader, God de Zoon en de H. Geest een mysterie dat door geen mensenverstand te bevatten is. Wat ik nog wel wil benadrukken is dat de Kerk uitdrukkelijk leert dat het om personen gaat. God is geen “iets” maar een Iemand. “Iets” heeft geen gevoel, Iemand wel. Met “iets” kun je niet in gesprek zijn, met Iemand wel. Tot “iets” bidden heeft geen enkele zin. Tot Iemand wel. Laten we dat dus doen; ons in gebed richten tot Vader en Zoon opdat de H. Geest ons moge bezielen. Amen.