Als je, zoals ik, af en toe catechese mag geven, dan heb je het natuurlijk ook over de Heilige Eucharistie en dan kom je tenslotte niet om het moeilijkste maar kardinale geloofspunt heen; de transsubstantiatie, ofwel de verandering van brood en wijn in Lichaam en Bloed van Christus. Moeilijk, omdat het zo onvoorstelbaar is en niet te controleren in onze laboratoria. Kardinaal, omdat het om de essentie van het katholieke geloof gaat. Velen houden de H. Hostie maar liever voor “een symbool van breken en delen”. Natuurlijk ook belangrijk, en dat is tenminste te begrijpen, maar de Eucharistie is zo oneindig veel meer! Alleen, het is onmogelijk om haar te begrijpen in haar volle diepte. Wij kunnen hoogstens in kringen om het grote mysterie heen cirkelen. Mijn favoriete schrijver van dit moment, Romano Guardini, zegt het zo:
“Iedere poging om dit mysterie ‘geestelijk’ te verklaren zal het vernielen. Het is aanmatiging en ongeloof wanneer de mens bepalen wil wat hier mogelijk is. God zegt wat Hij wil; en wat Hij wil, is. De vorm en de diepte van wat Hij schenken kan als voleinding van zijn liefde bepaalt niemand dan Hij”. (Wellicht moet u deze zin een paar keer overlezen). En met licht sarcasme voegt hij eraan toe dat “dit deel van de arbeid van de theologen (het “uitspitten” van de Eucharistie, red.) het minst vrucht draagt”.
De Eucharistie is een mysterie omdat God zelf een mysterie is. Moet zijn, omwille van onze vrijheid. Maar wat God zegt “is”, wat Jezus zegt “is”. In den beginne sprak God “licht”, en het was licht. Jezus zegt “sta op” en het meisje stond op. Jezus zegt “dit is Mijn Lichaam”, dus is het Zijn Lichaam en niet slechts een symbool van breken en delen. Wat een geluk als je het Lichaam van Christus zo kunt ontvangen dat je Gods Liefde erin mag ontmoeten. Het kan daarbij helpen dat je je hart stil maakt, dat je aandachtig meebidt, dicht bij het altaar, en door met eerbied te naderen tot Hem.
Onze oud-pastoor en novice kluizenaar, Theo van Osch heeft een nieuwsbrief gestuurd naar zijn kennissen en contacten. De meest indrukwekkende passage uit zijn relaas gaat over ouderdom, ontleend aan Dom André Louf:
Het christelijke Oosten heeft de ouderdom lief. Het denkt dat dit de tijd is om te bidden. Wie oud is en voelt dat het omhulsel van zijn biologische leven dunner en dunner wordt, weet dat hij God steeds meer naderbij komt. Hij wordt als een kind dat zich bewust aan de Vader toevertrouwt. Door de nabijheid van de dood is hij zacht geworden, doorschijnend voor het grote licht. Een beschaving die niet meer bidt, is een beschaving waar de ouderdom geen zin meer heeft. Zij gaat achteruitlopend de dood tegemoet en bewierookt de jeugdigheid. Het is een intriest spektakel. De ouderdom biedt een mogelijkheid, een wonderbaarlijke kans juist door de ultieme onteigening die haar kenmerkt. Maar onze beschaving grijpt deze kans niet aan. We hebben behoefte aan grijsaards die bidden, die glimlachen, die onbaatzuchtig liefhebben, die verwonderd kunnen zijn. Alleen zij kunnen aan de jongeren tonen dat het leven de moeite waard is en dat het “niets” het laatste woord niet heeft. Elke monnik bij wie de ascese haar vrucht heeft voortgebracht, wordt in het Oosten – ongeacht zijn leeftijd – een “mooie grijsaard” genoemd. Hij is mooi door de schoonheid die uit zijn hart opstijgt.
Ik ben weer eens flink geraakt door een passage uit het boek “De Heer”, van Romano Guardini. Het stelt, in de ogen van velen, misschien niet zoveel voor, maar voor mij is het toch weer een soort “eye-opener”.
Ik had altijd een beetje het gevoel dat Petrus een lafaard is als hij zegt dat “Hij die man niet kent”. Maar eigenlijk spreekt hij wel de waarheid, want hij kent Hem inderdaad niet en daarom is hij nog altijd zo bang. Als Jezus gevangen genomen wordt, zijn ze niet laf dat ze deze geweldige Jezus in de steek laten, maar ze zijn het geloof kwijt in degene die ze meenden dat Jezus moest zijn; Een succes. Ze dachten Jezus te kennen, maar ze kenden Hem nog helemaal niet! Zo ook wij; Wij denken Hem (na al die jaren dat we ons met Hem bezig houden) misschien te kennen, maar kennen wij Hem echt?
En wat zegt het over mijn eigen angsten waar soms lafheid uit voortkomt? Jezus leren kennen, beter nog dan Petrus Hem kende, daar gaat het om!