Over waarheid en vrijheid
Over waarheid en vrijheid: uit een interview met kardinaal Sarah in het franse blad “Le Nef”.
De vraag
In de loop van de Europese geschiedenis zijn wij gegaan van een maatschappij waarin de groep belangrijker was dan de persoon (het holisme van de Middeleeuwen) – een maatschappijtype dat nog bestaat in Afrika of dat de islam blijft karakteriseren – naar een maatschappij waar de persoon zich geëmancipeerd heeft van de groep (individualisme). Men kan ook, een beetje schematisch, zeggen dat we van een maatschappij die beheerst werd door het zoeken naar de waarheid gegaan zijn naar een maatschappij die beheerst wordt door het zoeken naar de vrijheid. De Kerk zelf heeft haar eigen leer te aanzien van deze ontwikkeling verdiept in de verklaring van het recht op godsdienstvrijheid (Vaticanum II). Hoe ziet u de positie van de Kerk in deze ontwikkeling en kan men het juiste evenwicht vinden tussen de twee polen “waarheid” en “vrijheid”, gezien het feit dat wij misschien van het ene uiterste naar het andere zijn gegaan, terwijl het een bovendien het andere oproept?
Het antwoord
Het is niet juist te spreken van een “evenwicht” tussen de twee polen: waarheid en vrijheid. Deze manier van spreken veronderstelt immers dat deze werkelijkheden los van elkaar en tegenover elkaar staan. De vrijheid neigt wezenlijk naar het goede en het ware. De waarheid wil in vrijheid gekend en aanvaard worden. Een vrijheid die niet in zichzelf gericht is op, en geleid wordt door, de waarheid heeft geen zin. De dwaling heeft geen rechten. Vaticaan II heeft eraan herinnerd dat de waarheid zich slechts opdringt door de kracht van de waarheid zelf, en niet door dwang. Het heeft er ook aan herinnerd dat eerbied voor de persoon en zijn vrijheid ons op geen enkele wijze ongevoelig mag maken voor de waarheid en het goede. De Openbaring is het binnendringen van de waarheid in ons leven. Zij schrikt ons niet af. God respecteert in zijn zelfgave en in zijn openbaring de vrijheid die Hij zelf geschapen heeft. Ik geloof dat de tegenstelling tussen de waarheid en de vrijheid het gevolg is van een foutief idee van de menselijke waardigheid. De moderne mens verzelfstandigt de vrijheid, hij maakt haar absoluut, zodanig dat hij gelooft dat ze bedreigd wordt wanneer hij de waarheid aanvaardt. Toch is het aanvaarden van de waarheid de mooiste daad van vrijheid die de mens kan stellen. Ik geloof dat uw vraag laat zien dat de crisis van het Westerse geweten eigenlijk een geloofscrisis is. De Westerse mens is bang zijn vrijheid te verliezen als hij de gaven van het waarachtige geloof aanvaardt. Hij geeft er de voorkeur aan zichzelf op te sluiten in een vrijheid zonder inhoud. De geloofsdaad is de ontmoeting tussen vrijheid en waarheid. Daarom heb ik in het eerste hoofdstuk van mijn boek de nadruk gelegd op de geloofscrisis. Onze vrijheid is gemaakt om open te bloeien door ja te zeggen tegen de waarheid die geopenbaard wordt. Als de vrijheid nee zegt tegen God, verloochent zij zichzelf.