Vanochtend las ik in de krant een artikeltje over het opstaan van malafide anti-stress-coaches. In een samenleving waar veel mensen door burn-out of stress bedreigd worden is dat natuurlijk ook handel. De vorige Paus Benedictus heeft het al eens heel helder verwoord: “Een samenleving waaruit God verdwenen is, moet wel depressief worden”. “Want”, zo zei hij, “als het hele leven alleen van jezelf afhangt, dan moet je het ook allemaal zelf doen”. Zo lijkt onze van God vervreemde samenleving inderdaad de opvatting te huldigen dat zij alles zelf moet en kan maken. Aan die overspannen verwachtingen moeten wij met z'n allen voldoen. Met doctoren, met anti-stress-coaches, met allerlei wetenschappers en met vooral heel veel geld denken we alle problemen van het leven op te lossen. Zelfs leven en dood zijn onderwerpen van “zelf doen”. Natuurlijk, onze mogelijkheden tot ontwikkeling, ons verstand, is ons door God gegeven. Maar de manier waarmee wij ons van het ene probleem op het andere storten, dat is inderdaad iets om overspannen van te worden. In de Tien Geboden lezen we: “Gij zult geen andere goden hebben voor mijn Aangezicht, Gij zult u voor hen niet buigen”. Waarom heeft God dit gezegd? Enkel en alleen om ons te bevrijden! Te bevrijden van de goden die ons knechten, door ons te richten op de Ene God YHWH, onzegbaar, onkenbaar, onzichtbaar. Maar wij buigen ons massaal voor het gouden kalf, de zichtbare afgod die geld heet. Hij jaagt ons op om dag en nacht te werken, zelfs de zondag wordt door velen aan hem opgeofferd. Want we moeten geld hebben om onze problemen op te lossen. Geld voor bestrijding van de processierups, geld tegen kanker, geld voor het opruimen van drugsafval, geld om het milieu te redden, geld om onze torenhoge huur te betalen, geld tegen (kinder)prostitutie, geld voor de vakantie en geld voor anti-stressbehandelingen. En zo jagen we onze eigen staart achterna tot we erbij neervallen. Nee, kom dan eens rustig in de Kerk zitten… Geniet van de stilte… Laat bijvoorbeeld dit woord van Jezus tot je doordringen:
“Niemand kan twee heren dienen: hij zal de een haten en de ander liefhebben, ofwel de een aanhangen en de ander verachten. Gij kunt niet God dienen en de mammon. Daarom zeg Ik u: Weest niet bezorgd voor uw leven, wat ge zult eten en wat ge zult drinken, en ook niet voor uw lichaam, wat ge zult aantrekken. Is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam niet meer dan de kleding? Let eens op de vogels in de lucht: ze zaaien niet en maaien niet en verzamelen niet in schuren, maar uw hemelse Vader voedt ze. Zijt gij dan niet veel meer dan zij? Trouwens, wie van u is in staat met al zijn tobben aan zijn levensweg een el toe te voegen? En wat maakt gij u zorgen over kleding? Kijkt naar de leliën in het veld: hoe ze groeien. Ze arbeiden noch spinnen. Toch zeg Ik u: Zelfs Salomo in al zijn pracht was niet gekleed als een van hen. Als God nu het veldgewas dat er vandaag nog staat en morgen in de oven wordt geworpen, zo kleedt, hoeveel te meer dan u, kleingelovigen? Maakt u dus geen zorgen over de vraag: wat zullen wij eten of wat zullen wij drinken? Want dat alles jagen de heidenen na. Uw hemelse Vader weet wel dat gij al deze dingen nodig hebt. Maar zoekt eerst het Koninkrijk en zijn gerechtigheid: dan zal dat alles u erbij gegeven worden. Maakt u dus niet bezorgd voor de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt voor zichzelf. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen leed”.
Maar ja, dat vraagt geloof in die onzichtbare, oncontroleerbare God. En bestaat die wel? Daar is al zoveel over gezegd en Hij valt toch niet te bewijzen. Maar laat ik u deze prachtige passage uit het boek Job voorleggen (God geeft Job antwoord, als Hij door hem wordt aangeklaagd over het leed in zijn leven):
“Waar was je toen Ik de aarde begon te bouwen? Spreek op als je zoveel weet. Wie stelde het bestek vast - jij weet dat toch - wie bepaalde de maten? Waarop werden haar zuilen afgezonken? Wie plaatste de sokkels onder het eenstemmig gejuich van de morgensterren en het gejubel van alle zonen van God? Waar was je toen de zee haar poorten beukte, onstuimig los wilde breken uit de moederschoot, toen Ik haar kleedde in wolken en hulde in windsels van morgenslierten, toen Ik haar paal en perk stelde, de poort vergrendelde en zei: tot hier en niet verder, hier breken uw trotse golven? Kun jij de Pleiaden intomen of Orion uit zijn ketenen bevrijden? Kun jij de Hyaden op tijd naar buiten brengen, de Grote en de Kleine Beer mennen? Ken jij de wetten van de hemellichamen en leg jij die hier beneden vast? Als jij een bevel schreeuwt naar de wolken, stroomt dan de regen weldadig over je heen? Etc… (Job 38)
De Duits-militaire begraafplaats in IJsselstein heeft een merkwaardige aantrekkingskracht op mij. Ik mag daar graag af en toe een uur rondwandelen om in stilte de namen te lezen van die dertigduizend vergeten jongens. Twintig jaar of sommigen nog niet eens! Een enkel verdord bloemetje op die immense vlakte verraadt dat er nog wel eens ooit iemand bij zo’n graf komt kijken. Waar Amerikanen en Engelsen zonder uitzondering als “held” hun leven gegeven hebben voor “volk en vaderland”, zouden deze jongens zich moeten schamen dat ze als Duitser geboren zijn? Wat een wereld!? Maar goed. We zijn blij dat we bevrijd zijn. Onze hang naar vrijheid blijkt echter niet bevredigd bij die bevrijding. In de zestiger jaren werden ook allerlei andere knellende banden verbroken. Sociale rolverdelingen, (christelijke) moraal, gezagsverhoudingen; ze werden allemaal flink opgeschud en dat heeft ons veel goeds gebracht. Streven naar vrijheid is een menselijke oerdrift en een morele plicht. Alleen, wel vrijheid voor alle mensen, niet voor een select gezelschap. En ook niet een vrijheid die tot volstrekte eenzaamheid leidt. Maar dat soort vrijheid is alleen mogelijk als wij ook willen erkennen dat er een waarheid is, of Waarheid. En dat is het probleem van deze tijd. Wij zien de waarheid als grens aan onze vrijheid en daarom erkennen wij haar liever niet meer. Wij maken liever ieder onze eigen waarheid dan dat we nog een gezamenlijke waarheid zouden erkennen. Terwijl juist in de waarheid te vinden is wie we zijn als mens, als vrije mens. Het mag pretentieus klinken, maar niet voor niets heeft de meest vrije mens van de wereldgeschiedenis zichzelf de Weg, de Waarheid en het Leven durven noemen.
ﬡ
Hierboven staat de eerste letter van het hebreeuwse alfabet. Het schrift waaruit bv. het scheppingsverhaal bestaat. Hebreeuwse letters hebben tegelijk een letterbetekenis, een cijferbetekenis, een beeld en een naam. De letterbetekenis is moeilijk aan te geven. Het is een medeklinker (hebreeuws schrift kent alleen medeklinkers). Maar zeg voor het gemak maar even dat het de letter “A” is. Als cijferbetekenis heeft de eerste letter natuurlijk als waarde 1. Wie of wat is één? Alleen God is EEN! Dus de eerste letter, is de letter voor God. En omdat over God rechtstreeks niets te zeggen valt, begint de Bijbel niet met die 1ste letter, maar met de 2e letter van het hebreeuwse alfabet, de beth, de "B", die natuurlijk als cijferwaarde ook 2 heeft. En dat gaat toevallig (?) over twee scheppingsverhalen die spreken over de "twee-heid"; licht en donker, hemel en aarde, land en zee, man en vrouw......
De volledig uitgeschreven naam van de letter is AL(e)F, waarvan de cijferwaarde is 1 + 30 + 80 = 111; Drie keer Een! Het kan geen verwijzing zijn naar de Heilige Drie-eenheid want daar sprak men toen zo nog niet over, maar het is natuurlijk wel grappig c.q. frappant.
De naam van de mens is als volgt geschreven AD(a)M. Haal je van het woord voor “mens” de eerste letter, de Godsletter, af, dan houd je D(a)M over, hetgeen “bloed” betekent!?.
Er is nog heel veel meer met die eerste letter aan de hand maar dan zou je er een serieuze studie van moeten maken. Mijn bedoeling is alleen om aan te geven dat het scheppingsverhaal nog veel wonderlijker is dan dat de nederlandse vertaling laat zien.
Een van de veelgehoorde argumenten waarmee mensen “geloof” afzweren, is, dat het de oorzaak is van veel oorlogen. En dat is ook zo. Geloof is oorzaak van alles. Alles wat ons motiveert, alles wat ons in beweging zet, dus ook alles wat tot oorlog aanzet, wordt veroorzaakt door “geloof”. De vraag is daarbij natuurlijk “Welk geloof?” Je hebt het spontane geloof van alle mensen (die zich eventueel atheïst noemen) en de institutionele vormen die wij er van kennen. Ik noem even de drie grootste: Islam, Jodendom en Christendom. En ik zal niet ontkennen dat de Tien Geboden, die door alledrie erkend worden, vaak door mensen geschonden worden. Bijvoorbeeld; “Gij zult de Naam van God niet lichtvaardig gebruiken.” Hoeveel oorlogen zijn er inderdaad niet gevoerd “in Naam van God”, terwijl Hij er waarschijnlijk niets mee te maken wil hebben? En dan heb ik het nog niet gehad over “Gij zult niet doden”. Maar als we het over “schending” hebben, dan gaat het over -wat mensen ermee doen- en daar kun je “het geloof” niet op aanwijzen. De Tien Geboden zijn voortgekomen uit een “institutionele” religie maar bedoelen toch echt een wereld in te richten die vrede voor alle mensen impliceert. Maar een wereld van vrede voor alle mensen betekent natuurlijk niet dat iedereen zomaar kan doen en laten wat hij of zij wil.
Ik ben natuurlijk geen geleerde op het gebied van de macro-sociologie, maar mij lijkt dat het geweld tussen de volkeren een kwestie is van een heel ander soort geloof. Het geloof in macht en noodzaak te overleven, ofwel geloof in geld. Ten diepste komt het neer op geloof in zelfbehoud.
De vraag is dus niet of het geloof oorlog veroorzaakt, maar welk geloof ons van oorlog af kan houden. Persoonlijk kan ik daar niet anders op antwoorden dan met het geloof in de mensgeworden God; Jezus Christus.