Groter dan ons hart

Pieter Raaijmakers

24 Juli 2019

Mijn zus is overleden

Nietsvermoedend op een heerlijk plekje in de Champagne krijgen we telefoon: ons Nel is dood! Mijn oudste zus, die zo’n grote invloed op mijn leven heeft gehad, is er niet meer. Ze werd al twee jaar bedreigd door ernstige kwalen, maar het leek nu net aan de beterende hand. Ons Nel was één van de drijvende krachten achter de Hooge Berktgemeenschap in Bergeijk en al zijn onze wegen de laatste jaren helaas wat uit elkaar gegaan, ze blijft voor mij altijd degene die mij het belangrijkste heeft gegeven wat een mens hebben kan: een levende relatie met God. Want de God van mijn jeugd was ik verloren toen ik kritische vragen begon te krijgen en bij niemand antwoord vond. Het was halverwege de zeventiger jaren toen de wetenschap de grootmachten van de wereld een atoombom geleverd had en God overbodig gemaakt. Maar ik werd er niet vrolijk van. Mijn persoonlijke verdrietje om een verloren liefde en de onheilsprofetieën over een wereld van overbevolking, energieschaarste, milieuvervuiling, toenemende onverdraagzaamheid, en zeker hun schijnbaar noodzakelijke samenhang en onafwendbaarheid, maakten het er niet beter op. Ook mijn werk met alcohol- en drugsverslaafden, waar ik vol enthousiasme aan begonnen was in een poging de wereld te verbeteren, schoot niet echt op. Daar begon de invloed van ons Nel, toen ik voor de zoveelste keer met een “burn-out” thuis zat. Iedereen in mijn omgeving begreep mij, want -werken met alcohol- en drugsverslaafden is zwaar werk-, behalve ons Nel. “Dan kun je twee dingen doen”, zei ze. “Je gaat morgen naar je werk en je zoekt daar uit wat er niet goed is, of je neemt je ontslag en je gaat ander werk zoeken”. Nadat ik was uitgelaaid over zoveel bot onbegrip kwam ik tot de conclusie dat ze gewoon gelijk had. Ik heb nooit meer een “burn-out” gehad. Een dergelijk onafhankelijk geluid maakte mij nieuwsgierig naar de bron van waaruit het voortkwam. Ik raakte geïnteresseerd in die leefgemeenschap, de Hooge Berkt, waarbij wij tot nu toe onze schouders hadden opgehaald. En uiteraard kom je dan ook bij de bron uit van alle onafhankelijkheid: Jezus Christus. Hij is voor mij inmiddels de Alfa en de Omega, onbreekbaar, ondanks de geweldige crisis waarin onze Kerk zich bevindt.

Toch in de Champagne zijnde hebben we nog maar even proberen te genieten van al hetgeen die prachtige Schepping voor ons in petto heeft. We kwamen in Orbais l’Abbaye bij een oude vervallen abdij waarvan alleen de kerk er nog stond. Toonbeeld van verval. Zo belangrijk geweest in zo’n lange geschiedenis en nu alleen nog interessant als toeristisch trekpleister! Het zwaar-massieve eikenhout van de koorbanken moet wel met de grootst mogelijke inzet bewerkt zijn tot wat het geworden is. Onder elk bankje een ander hoofd ingebeiteld, tientallen! Wat een werk, wat een inzet! Ach en u kent het: de verwondering over al het handwerk wat te pas gekomen moet zijn aan al die schitterende kathedralen, kerken en kerkjes, die nu vooral nog door toeristen bezocht worden en een enkel oud vrouwtje. Ik denk aan onze oud pastoor Theo van Osch, die in Montbrun des Corbrieres zo’n vervallen kapelletje geadopteerd heeft.

Zittend in één van die massieve koorbankjes kijk ik naar boven. Gedeeltelijk gerestaureerd kennelijk, maar gedeeltelijk ook getekend met angstaanjagende scheuren. Overal op de grond en in de banken neergedaald gruis. “Zitten we hier wel veilig? Zal toch wel, anders hadden ze de kerk wel gesloten”. En dan valt mijn oog op een opgekrulde laag verf of stucwerk bij een verrot raampje. Zo komt dat gruis dus naar beneden. En zo zijn wij mensen ook in tijd en ruimte; niet meer dan een stofje dat deel uitgemaakt heeft van een muur en na zoveel eeuwen dienst naar beneden valt. Zoals we met Aswoensdag zeggen: “Stof zijt gij en tot stof zult ge wederkeren”. Ons Nel heeft zoveel gedaan en zoveel betekend voor zoveel mensen en toch valt ook zij nu als een stofje naar beneden. Weg uit de tijd, alsof ze er nooit was. Maar de Schepper van de zwaartekracht, die het stofje doet neerdalen, zal er ook voor zorgen dat haar leven niet verloren gaat in het niets. Als Hij de zwaartekracht de baas is kan Hij ook de dood de baas zijn. Jezus heeft het beloofd, Hij heeft Zijn leven ervoor gegeven en ons Nel heeft Hem, op haar manier, gevolgd en mij meegetrokken.

Daarom houd ik nooit meer op te zingen: “Ik was verheugd om hen die mij vroegen, ga mee naar het huis van de Heer”.