Afgelopen maandag is de Notre Dame afgebrand. Wereldwijd nieuws. CNN zat er bovenop. Verschrikkelijk natuurlijk. Doodzonde van zo’n prachtige kathedraal. Wat mij nog het meest ontroerde waren al die mensen die zachtjes het Ave Maria voor haar zongen. Maar de Franse president heeft al gezworen dat ze gerestaureerd zal worden. Spontaan ook, worden tientallen miljoenen toegezegd voor de restauratie. Blijkbaar zijn er zo’n rijke mensen in de wereld, die dat zomaar kunnen. Bedenkelijk is het ook. Maar ik geloof dat ik er wel blij om ben. Dat ik het ook wel snap. Zo’n prachtig monument. Maar iets in mij zet ook wel vraagtekens bij die spontane uitbarsting van liefde voor een kerkgebouw. Want op hetzelfde moment dat de miljoenen binnenstromen voor de Notre Dame, staan overal in ons rijke westen, misschien niet zo’n fraaie, maar toch ook hele mooie kerken te verpieteren. Ze worden met sluiting, of zelfs met sloop bedreigd. Ook voor ons mooie “Jacobus de Meerdere-kathedraaltje” is een kerkenvisie bedacht, die haar over levert aan commerciële partijen, als we niet uitkijken.
Maar goed, dat gaat dan nog over de gebouwen; belangrijk, maar niet onmisbaar. Jezus heeft het zelf ook gezegd: het gaat niet om de stenen tempels, het gaat om de tempel van ons hart. De stenen tempels zijn een middel; een belangrijk middel, maar niet het doel. Het doel dat zijn wij. Het gaat om ons. En dan denk ik: waren de mensen die zo treuren om de Notre Dame ook maar zo begaan met het ernstig in verval geraakte besef van de Heilige Eucharistie.
Het treurigste voorbeeld van dat verval dat ik ken, speelt 25 jaar geleden. Een goede vriendin van ons, een gelovige vrouw, lag in het ziekenhuis en op zaterdagavond kwam men opnemen wat de mensen op zondagochtend wilden eten. En zij ving op hoe dat er aan toeging in de zaal: “Kaas, of rookvlees op de boterham? Melk of Karnemelk? Koffie of thee? Een hostie erbij?” “Een hostie?, zegt de aangesprokene, “Wè is dè?” “Och”, zegt haar buurvrouw, “das zo’n klein wit dingeske van de kerk”. “Oh ja, dan doe er mij ook maar een hostie bij”. Ook vandaag zie je hier bij iedere uitvaart, Jan en Alleman naar voren komen om Het Heilige Lichaam te ontvangen, terwijl men geen flauw benul heeft, van wat het eigenlijk is. Het zijn geen kwade bedoelingen, maar mensen weten gewoon niet beter. Maar deze praktijken zorgen er wel voor dat het besef van het bijzondere, het heilige van de eenwording met het Lichaam van Christus, ernstige schade oploopt. Het is natuurlijk wel een beetje lastig om hierover te beginnen tegen u. Want mensen die op Witte Donderdag naar de kerk komen die zijn daar niet zomaar: die weten doorgaans wel wat de Eucharistie is. Althans? Weten….. en ècht kennen is natuurlijk nog twee. Ik geloof tenminste niet dat iemand van ons in staat is om ècht te laten zien of klip en klaar uit te leggen, wat de Eucharistie is. Alles wat we erover kunnen zeggen, is maar “tot op zekere hoogte”. Tenslotte leeft in ieders hart de persoonlijke ervaring, de persoonlijke beleving, de persoonlijke diepte bij die Eucharistie. Wat gebeurt er werkelijk in je hart, als Jezus tegen jou zegt: “Neemt en eet, dit is Mijn Lichaam”.
De Eucharistie is geen kwestie van even “gauw uitleggen en dan weet ik het”. Het is een kwestie van verlangen en een levenslang groeiproces. Een verlangen om God te leren kennen en te leven vanuit vriendschap met Hem. Gevoelig voor de eucharistie word je op meerdere manieren: je kunt er eens een goed boek over lezen, je kunt er over nadenken en je kunt er actief aan deelnemen. Een tijd geleden kregen wij vanuit Rome de “instructie over het vieren van de Eucharistie”. Een behoorlijke reeks aanbevelingen over wat we hier wel en niet moeten doen. Over de preciese taakverdeling tussen lectoren, diaken, priester, misdienaar, enz. Het zijn natuurlijk dingen voor de buitenkant en sommige mensen vinden het maar “poespas”. Maar ik weet en ervaar, dat ook door de hele konkrete zorg voor de Eucharistie, haar heiligheid opnieuw tastbaar kan worden. En het gáát dan wel niet om de buitenkant en de versiering, maar toch, de zichtbare buitenkant stelt wel degelijk ook de onzichtbare binnenkant present. Misschien voel je niet dat je zou moeten of willen knielen. Misschien wel, maar ben je er niet aan toe, of schaam je je. Maar door het toch te doen, raak je letterlijk de grond en dat doet iets met je. Actieve deelname, vóór in komen zitten, mee zingen, hardop mee bidden, dat zijn allemaal dingen waar je misschien even doorheen moet, maar ze helpen je tenslotte wel, bij het beter verstaan van de Eucharistie. En het is de moeite waard. Als je de Eucharistie écht verstaat met je hart, dan heb je alles wat nodig is om te leven. Dan ben je nooit meer alleen want dan is God altijd bij, en in jou. En als wij onze dagelijkse dag werkelijk doorbrengen, levend vanuit de Eucharistie, dan zijn wij liefhebbende, trouwe en aantrekkelijke mensen. Dan restaureert God met ons Zijn Kerk, al Zijn kerken, al onze harten, als vanzelf.
Witte Donderdag wordt gevierd als de instelling van de Heilige Eucharistie, en in Pater Nuyens wil ik alle priesters dankzeggen. Dank, dat zij de heiligheid van de Eucharistie, met hun persoonlijke levenskeuze hebben willen onderstrepen. Nog zoiets wat voor het afbrokkelende geloof in onze wereld totaal onbegrijpelijk is geworden: dat een mens de keuze kan maken om af te zien van een gezin omwille van de dienst aan God en mensen. Ik mag het niet te lang maken want de priester moet zo meteen nog een heleboel voeten wassen. Godzijdank voor Christus, voor de Heilige Eucharistie en voor de mensen die er hun leven aan gaven en geven.
Amen.
Over waarheid en vrijheid: uit een interview met kardinaal Sarah in het franse blad “Le Nef”.
De vraag
In de loop van de Europese geschiedenis zijn wij gegaan van een maatschappij waarin de groep belangrijker was dan de persoon (het holisme van de Middeleeuwen) – een maatschappijtype dat nog bestaat in Afrika of dat de islam blijft karakteriseren – naar een maatschappij waar de persoon zich geëmancipeerd heeft van de groep (individualisme). Men kan ook, een beetje schematisch, zeggen dat we van een maatschappij die beheerst werd door het zoeken naar de waarheid gegaan zijn naar een maatschappij die beheerst wordt door het zoeken naar de vrijheid. De Kerk zelf heeft haar eigen leer te aanzien van deze ontwikkeling verdiept in de verklaring van het recht op godsdienstvrijheid (Vaticanum II). Hoe ziet u de positie van de Kerk in deze ontwikkeling en kan men het juiste evenwicht vinden tussen de twee polen “waarheid” en “vrijheid”, gezien het feit dat wij misschien van het ene uiterste naar het andere zijn gegaan, terwijl het een bovendien het andere oproept?
Het antwoord
Het is niet juist te spreken van een “evenwicht” tussen de twee polen: waarheid en vrijheid. Deze manier van spreken veronderstelt immers dat deze werkelijkheden los van elkaar en tegenover elkaar staan. De vrijheid neigt wezenlijk naar het goede en het ware. De waarheid wil in vrijheid gekend en aanvaard worden. Een vrijheid die niet in zichzelf gericht is op, en geleid wordt door, de waarheid heeft geen zin. De dwaling heeft geen rechten. Vaticaan II heeft eraan herinnerd dat de waarheid zich slechts opdringt door de kracht van de waarheid zelf, en niet door dwang. Het heeft er ook aan herinnerd dat eerbied voor de persoon en zijn vrijheid ons op geen enkele wijze ongevoelig mag maken voor de waarheid en het goede. De Openbaring is het binnendringen van de waarheid in ons leven. Zij schrikt ons niet af. God respecteert in zijn zelfgave en in zijn openbaring de vrijheid die Hij zelf geschapen heeft. Ik geloof dat de tegenstelling tussen de waarheid en de vrijheid het gevolg is van een foutief idee van de menselijke waardigheid. De moderne mens verzelfstandigt de vrijheid, hij maakt haar absoluut, zodanig dat hij gelooft dat ze bedreigd wordt wanneer hij de waarheid aanvaardt. Toch is het aanvaarden van de waarheid de mooiste daad van vrijheid die de mens kan stellen. Ik geloof dat uw vraag laat zien dat de crisis van het Westerse geweten eigenlijk een geloofscrisis is. De Westerse mens is bang zijn vrijheid te verliezen als hij de gaven van het waarachtige geloof aanvaardt. Hij geeft er de voorkeur aan zichzelf op te sluiten in een vrijheid zonder inhoud. De geloofsdaad is de ontmoeting tussen vrijheid en waarheid. Daarom heb ik in het eerste hoofdstuk van mijn boek de nadruk gelegd op de geloofscrisis. Onze vrijheid is gemaakt om open te bloeien door ja te zeggen tegen de waarheid die geopenbaard wordt. Als de vrijheid nee zegt tegen God, verloochent zij zichzelf.
Soms is het een beproeving om te moeten preken, soms is het een feest. Vandaag is het een beetje feest voor mij, want de lezingen bieden zoveel aanknopingspunten dat ik haast niet weet waar te beginnen. En het mag maar zeven minuten duren! Allereerst móét je vandaag, maar ook de laatste weken al, getroffen worden, door de sublieme antwoord van Jezus, aan iedereen die Hem probeert klem te zetten.
Vorige week kwam Hij met de parabel van de verloren zoon, als antwoord op het verwijt, dat Jezus aan tafel zat met zondaars. Vandaag vindt Hij het beste antwoord dat maar te geven valt, op de vraag of de overspelige vrouw gestenigd zou moeten worden, zoals de joodse wet, die toch ook voor Jezus heilig is, voorschrijft. De vorige zondag, de vierde zondag van de veertigdagentijd heet zondag laetare: “verheugt u”. Deze zondag is zo mogelijk nog vreugdevoller, tenminste als je naar de inhoud van de lezingen kijkt. “Denk niet aan het verleden en sla geen acht op wat reeds lang voorbij is”, horen we in de eerste lezing. En Paulus in de tweede: “Ik vergeet wat achter me ligt, en ik reik naar wat voor me ligt”. En Jezus in het Evangelie: “Ook ik veroordeel u niet, ga heen, en zondig van nu af niet meer”. Eén en al gerichtheid op toekomst. Eén grote beweging van bevrijding, één grote uitnodiging om vandaag helemaal opnieuw te beginnen. Wat je ook meedraagt uit het verleden, “vandaag is de eerste dag van de rest van je leven”.
Laten we toch vooral het Evangelie wat beter aankijken, want het is een juweeltje. Misschien moeten we eerst even door onze spontane afschuw heen van het element van die steniging. Want, wij mensen van de 21ste eeuw vinden steniging sowieso een verwerpelijke, barbaarse daad. Maar dat is niet de reactie van Jezus. Overspel mag tegenwoordig steeds gewoner en zelfs aangemoedigd worden - door websites als “second-love” - in de kern was, is en blijft het een zeer ernstige, gemeenschaps-ontwrichtende zaak. Jezus ontkent dat niet. Jezus laat, mét Mozes, overeind dat overspel een zeer ernstige zaak is maar - en dan komt het sublieme van zijn optreden - “Wie moet het oordeel ten uitvoer brengen?” Wie is er zo zonder zonden en zo zuiver in zijn eigen geweten, dat hij of zij gerechtigd zou kunnen zijn, om een steen te gooien? Wie kan vanuit een oprecht hart beweren dat diezelfde steen niet ook voor hem of haar zelf bestemd zou moeten zijn? Oké, wij zullen dan niet allemaal overspel plegen in de letterlijke zin van dat woord, maar in de kern beschouwd, plegen we wel degelijk overspel……allemaal…… ten opzichte van God. Want hoe vaak laten we niet onze eigen belangen prevaleren boven Gods wil? Prachtig, hoe Jezus op de grond gaat zitten schrijven. Hij kijkt niemand aan. Hij geeft elk individu de kans om met zichzelf in het reine te komen zonder priemende ogen in de rug. Prachtig ook hoe dan de oudsten, de meest wijze mensen, het eerst tot een eerlijke conclusie komen en vertrekken. Ontroerend vervolgens hoe de vrouw daar blijft staan, als laatste. Ze ontloopt het oordeel niet, terwijl ze daar nu toch de kans voor heeft. Ze wacht op de reactie van Jezus, die tenslotte dat bevrijdende woord spreekt: “Ook ik veroordeel u niet, ga heen en zondig niet meer”. God is barmhartig. Hij wil dat wij toekomst hebben, dat we leven in vrijheid. Dat we niet neergedrukt worden en veroordeeld. Dat we gelukkig zijn. Maar, en dat wordt vooral door de media in de euforie rond paus Franciscus weggedrukt: het feit dat God barmhartig is, het feit dat God zonden wil vergeven, wil niet zeggen dat er geen zonden meer zijn!! “Gaat heen en zondig niet meer,” zegt Jezus. Jezus wil de vrouw écht vrij maken, vrij van oordeel en steniging, maar ook vrij van een destructieve manier van leven, vrij van zonden En dat wil Hij ook voor ons; dat we leven in vrijheid, vrij van oordeel en angst, maar ook vrij van zonden.
Het is mij een grote zorg dat wij katholieken ons steeds meer aanpassen aan wat heet “de moderne wereld”. De paus wordt vooral daar toegejuicht, waar men meent dat hij de regels afschaft. Maar de Tien Geboden zijn niet aan mode onderhevig. Wat goed is voor een mens, is goed, wat slecht is voor een mens blijft slecht, ook al staat God onmiddellijk klaar om de zondige mens, om u en mij te bevrijden, als we dat willen. Dus laten we niet bang zijn om onze zondigheid te erkennen, zodat we straks met nieuw elan deze kerk kunnen verlaten. “Ook ik veroordeel u niet, ga heen en zondig van nu af aan niet meer” of met het jubelen van psalm 126; “Geweldig was het wat de Heer ons deed, daarom zijn wij zo blij”.
Amen.
maart 2019
Dit artikeltje is in mij opgekomen naar aanleiding van een verblijf van een week in de abdij van St. Benedictusberg in Vaals en wat andere impressies. In officiële kerkelijke documenten kom je het woord “eredienst” nog veelvuldig tegen maar uit de spreektaal is de term nagenoeg verdwenen. Hij is ouderwets gaan klinken en liever spreken wij van een viering, een gebedsdienst of een H. Mis. Een week meelevend met de monniken van St. Benedictusberg, ben ik zoetjesaan weer beter gaan voelen waar het eigenlijk om gaat. Niet het gezellige samenzijn, want dat is het zeker niet in eerste instantie, maar juist het feit dat je hier weer voelt dat God je werkelijk kan raken. Niet de hele week, maar soms een paar seconden. Ze zijn me meer waard dan welke exotische vakantie ook.
Eigenlijk zijn we het toch een beetje aan het kwijtraken in onze Kerk. Het gevoel voor sacramentaliteit of de “vreze des Heren”. Dit weekend hoorden we nog de stem van God aan Mozes bij de brandende doornstruik; “Mozes doe je sandalen uit want de grond waarop je staat is heilig”. Voor mij is dit een betekenisvol gebeuren en ik probeer er ook altijd aan te denken als ik een Kerk binnenga waar de Godslamp brandt bij het tabernakel; “doe je sandalen uit want de grond waarop je staat is heilig”. Van harte ga ik dan ook door de knieën om God te eren. Waarom is dat zo belangrijk? Voor mij in elk geval is het van levensbelang dat ik meer en meer doordrongen raak van de Aanwezigheid van God in mijn leven. Dat gebeurt onder andere concreet door God te eren. Tijd en ruimte vrij te maken voor Hem, in het bidden van het getijdengebed, in het deelnemen aan de Eucharistie en aanbidding van het Heilig Sacrament. Maar het beste middel om God te eren is een stille retraite van meerdere dagen. Jezelf even afzonderen, de wereldse drukte relativeren en een paar dagen enkel gericht zijn op Hem.
Als ik erover nadenk is het eigenlijk een onbegrijpelijk proces. Voor buitenstaanders is het saai en nutteloos want zo ziet het er zeker ook wel uit. Zelf moet ik ook allerlei weerstanden overwinnen, vaak. Maar inmiddels weet ik zeker dat mijn inzet beloond wordt. Altijd overkomt mij dat gevoel van; “God is hier, God draagt mij, ik ben volkomen veilig”. Al gaat het, zoals ik al zei, maar over een paar seconden, of zelfs maar één flits.
Het is zo jammer dat dat element van “God eer brengen”, zijn plek in onze Kerk verliest. Veel tijd wordt volgepraat of vol gezongen. Het moet vooral begrijpelijk en mooi zijn allemaal. Wij (koor/voorgangers) moeten “het” vooral heel goed doen want dan gaan de mensen tevreden naar huis. En toch heb ik het gevoel dat daarmee voorbijgegaan wordt aan het allerbelangrijkste; dat God zelf ruimte krijgt om te spreken. Dat vraagt eerder hele stille aandacht dan een goede preek of een mooi lied. Dat vraagt een oefening in de “vreze des Heren”, door jezelf onder te dompelen in stille aanbidding, jezelf klein te maken ten opzichte van Hem die zo onvoorstelbaar groot is. Niet omdat Hij het nodig heeft, maar omdat het jou dichterbij je wezen brengt.