Groter dan ons hart

Pieter Raaijmakers

10 Juli 2019

Kerk als anti-stress-coach

Vanochtend las ik in de krant een artikeltje over het opstaan van malafide anti-stress-coaches. In een samenleving waar veel mensen door burn-out of stress bedreigd worden is dat natuurlijk ook handel. De vorige Paus Benedictus heeft het al eens heel helder verwoord: “Een samenleving waaruit God verdwenen is, moet wel depressief worden”. “Want”, zo zei hij, “als het hele leven alleen van jezelf afhangt, dan moet je het ook allemaal zelf doen”. Zo lijkt onze van God vervreemde samenleving inderdaad de opvatting te huldigen dat zij alles zelf moet en kan maken. Aan die overspannen verwachtingen moeten wij met z'n allen voldoen. Met doctoren, met anti-stress-coaches, met allerlei wetenschappers en met vooral heel veel geld denken we alle problemen van het leven op te lossen. Zelfs leven en dood zijn onderwerpen van “zelf doen”. Natuurlijk, onze mogelijkheden tot ontwikkeling, ons verstand, is ons door God gegeven. Maar de manier waarmee wij ons van het ene probleem op het andere storten, dat is inderdaad iets om overspannen van te worden. In de Tien Geboden lezen we: “Gij zult geen andere goden hebben voor mijn Aangezicht, Gij zult u voor hen niet buigen”. Waarom heeft God dit gezegd? Enkel en alleen om ons te bevrijden! Te bevrijden van de goden die ons knechten, door ons te richten op de Ene God YHWH, onzegbaar, onkenbaar, onzichtbaar. Maar wij buigen ons massaal voor het gouden kalf, de zichtbare afgod die geld heet. Hij jaagt ons op om dag en nacht te werken, zelfs de zondag wordt door velen aan hem opgeofferd. Want we moeten geld hebben om onze problemen op te lossen. Geld voor bestrijding van de processierups, geld tegen kanker, geld voor het opruimen van drugsafval, geld om het milieu te redden, geld om onze torenhoge huur te betalen, geld tegen (kinder)prostitutie, geld voor de vakantie en geld voor anti-stressbehandelingen. En zo jagen we onze eigen staart achterna tot we erbij neervallen. Nee, kom dan eens rustig in de Kerk zitten… Geniet van de stilte… Laat bijvoorbeeld dit woord van Jezus tot je doordringen:

“Niemand kan twee heren dienen: hij zal de een haten en de ander liefhebben, ofwel de een aanhangen en de ander verachten. Gij kunt niet God dienen en de mammon. Daarom zeg Ik u: Weest niet bezorgd voor uw leven, wat ge zult eten en wat ge zult drinken, en ook niet voor uw lichaam, wat ge zult aantrekken. Is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam niet meer dan de kleding? Let eens op de vogels in de lucht: ze zaaien niet en maaien niet en verzamelen niet in schuren, maar uw hemelse Vader voedt ze. Zijt gij dan niet veel meer dan zij? Trouwens, wie van u is in staat met al zijn tobben aan zijn levensweg een el toe te voegen? En wat maakt gij u zorgen over kleding? Kijkt naar de leliën in het veld: hoe ze groeien. Ze arbeiden noch spinnen. Toch zeg Ik u: Zelfs Salomo in al zijn pracht was niet gekleed als een van hen. Als God nu het veldgewas dat er vandaag nog staat en morgen in de oven wordt geworpen, zo kleedt, hoeveel te meer dan u, kleingelovigen? Maakt u dus geen zorgen over de vraag: wat zullen wij eten of wat zullen wij drinken? Want dat alles jagen de heidenen na. Uw hemelse Vader weet wel dat gij al deze dingen nodig hebt. Maar zoekt eerst het Koninkrijk en zijn gerechtigheid: dan zal dat alles u erbij gegeven worden. Maakt u dus niet bezorgd voor de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt voor zichzelf. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen leed”.

Maar ja, dat vraagt geloof in die onzichtbare, oncontroleerbare God. En bestaat die wel? Daar is al zoveel over gezegd en Hij valt toch niet te bewijzen. Maar laat ik u deze prachtige passage uit het boek Job voorleggen (God geeft Job antwoord, als Hij door hem wordt aangeklaagd over het leed in zijn leven):

Waar was je toen Ik de aarde begon te bouwen? Spreek op als je zoveel weet. Wie stelde het bestek vast - jij weet dat toch - wie bepaalde de maten? Waarop werden haar zuilen afgezonken? Wie plaatste de sokkels onder het eenstemmig gejuich van de morgensterren en het gejubel van alle zonen van God? Waar was je toen de zee haar poorten beukte, onstuimig los wilde breken uit de moederschoot, toen Ik haar kleedde in wolken en hulde in windsels van morgenslierten, toen Ik haar paal en perk stelde, de poort vergrendelde en zei: tot hier en niet verder, hier breken uw trotse golven? Kun jij de Pleiaden intomen of Orion uit zijn ketenen bevrijden? Kun jij de Hyaden op tijd naar buiten brengen, de Grote en de Kleine Beer mennen? Ken jij de wetten van de hemellichamen en leg jij die hier beneden vast? Als jij een bevel schreeuwt naar de wolken, stroomt dan de regen weldadig over je heen? Etc… (Job 38)

7 Juli 2019

14e zondag door het jaar C 2019

Ik denk dat het zo ongeveer in de jaren 60 begonnen is. Waarschijnlijk onder druk van de beginnende kerkverlating zijn veel priesters langzaam maar zeker begonnen om alleen nog het halve Evangelie te prediken: “Jezus houdt van alle mensen”, “iedereen is welkom aan de tafel van de Heer”, “alles wordt vergeven, ook al ga je nooit biechten”, en “iedereen komt in de hemel”. En mogelijk is het waar. Maar waarschijnlijk is het ook maar de halve waarheid. Houdt mij ten goede; niet dat ik zou weten of uit zou kunnen maken wie er wel en niet in de hemel komt, en of ik er zelf kom, is ook nog maar zéér de vraag, maar dat iedereen er komt, dat is in elk geval niet wat Jezus zegt. Ook vandaag niet, want degenen die het Evangelie niet wensen te ontvangen, zo horen wij, die mensen zal het bij de komst van het Rijk van God, nòg slechter afgaan dan die van Sodom. En Sodom, zo weet u wellicht nog, Sodom was één van de twee  steden die door God kompleet vernietigd werden, onder een vuur van zwavel. “Ook ik veroordeel u niet, ga heen en zondig niet meer”, zegt Hij tegen de overspelige vrouw. Hij zegt niet: “ach vrouwke het is allemaal nie zo erg, ge komt er toch wel”. Hij zegt: “Ik veroordeel je niet… maar zondig niet meer”. De handelaren die Gods huis misbruiken voor hun eigen belangen… slaat Jezus de tempel uit. Ergens anders horen we dat mensen die te laat op een feest verschijnen, door Jezus keihard buitengesloten worden. “Ik ken jullie niet”,  zegt Hij. Of weer ergens anders: “Wie één van deze kleinen aanstoot geeft, het ware beter dat men hem een molensteen om de nek deed en in zee zou gooien”. En zo zijn er nog tal van plaatsen in het Evangelie waar je kunt zien dat lauwheid niet past bij een gedoopte Christen. Als wij vandaag horen over de zending van de 72 leerlingen, dan mogen wij dat wel begrijpen als dat we zelf gezonden worden. Alle gedoopte christenen zijn mede verantwoordelijk voor de verspreiding van het Evangelie in woord en daad. Ieder natuurlijk op zijn of haar eigen manier, naar eigen mogelijkheden, maar allemaal zijn we verantwoordelijk omdat we door ons Doopsel Christus’ handen en voeten zijn geworden. En, zo horen we, dan worden we gezonden als lammeren tussen de wolven; geen all-inclusive vakantie-reisje zal ons leven dus zijn. Geen beurs, geen schoeisel en geen reiszak; dat betekent dat we ons niet op voorhand moeten indekken tegen alles wat ons overkomen kan. Dat hoeven we ook helemaal niet te doen, want als wij ons doopsel serieus nemen, dan weten wij onszelf in Christus geborgen. De leerlingen komen terug met grote verhalen: zelfs de duivels hebben zich onderworpen. En dat is mooi, dat vindt ook Jezus, maar nog veel belangrijker dan wat je hier op aarde allemaal presteert, is de vraag of je naam staat opgetekend in de hemel. Mogen wij ons daarom altijd in ernst en deemoed wenden tot onze Heer; bidden dat Hij ons vasthoudt, dat Hij ons helpt te worden wie we ten diepste zijn: Zijn kinderen, zijn eindeloos geliefde kinderen.

Vanochtend vond ik het prachtig uitgedrukt in een psalm waarmee ik graag wil afsluiten. Het is Psalm 131:

Mijn hart is niet hoogmoedig, Heer, mijn ogen kijken niet verwaand.

Ik streef ook niet naar grote daden hoger dan ik reiken kan.

De stormen zijn bedaard in mij en vredig is mijn geest.

Zoals een kind op moeders schoot, zo veilig voel ik mij.

Zoek, Israël, uw toevlucht bij de Heer, van nu af voor altijd.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest.

Zoals het was in het begin en nu en altijd

en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

17 Mei 2019

5e zondag van Pasen jaar C 2019

De tweede lezing van vandaag is genomen uit de laatste bladzijden van de Bijbel.
Een Bijbel die begint met de Schepping. God die ziet dat alles goed is tot de mens begint tegen te sputteren
en zijn eigen weg gaat. Dat duurt dan een hele Bijbel lang, terwijl God de ene na de andere reddingspoging onderneemt. Bij Noach maakt Hij schoon schip, een nieuw begin. Later stuurt Hij profeten en leraars om de mensheid te waarschuwen en tenslotte stuurt Hij zelfs Zijn eigen Zoon. De liefde van God voor ons, zijn mensen, is grenzeloos. Als wij dan ook nog deze Zoon vermoorden, laat God voor de laatste keer zien Wie Heer is van hemel en aarde; Hij doet Jezus opstaan uit de dood. Het is dezelfde Jezus in wiens naam wij al 2000 jaar samenkomen, dezelfde Jezus die ons belooft dat wij met Hem zullen Zijn, als wij Zijn leerlingen willen zijn. De tweede lezing is dus het sluitstuk van de Bijbel. Begonnen met de Schepping, eindigend in de belofte van het nieuwe Jerusalem. De zee die staat voor de vernietiging, zoals bij Noach, bestaat niet meer en de dood zal niet meer zijn. “Zie Ik maak alles nieuw”. Wat een vreugde om vanuit dat geloof te mogen leven. “Hij maakt alles nieuw”, en daar kun je op vertrouwen; Hij heeft immers alles gemaakt.

Van de week had ik een gesprek met een docente levensbeschouwing van een grote, middelbare school hier in de buurt. En het trof me weer eens hoe mensen toch eigenlijk weinig weten van ons geloof. Want zelfs zo’n lerares blijft bij de kennis over Jezus steken bij wat moralistische principes. Dat we moeten breken en delen, dat zou de boodschap van Jezus zijn! Maar nee, natuurlijk moeten we dat ook wel doen, dat staat ook in het Evangelie van vandaag, de liefde onder elkaar bewaren, maar Jezus is zo oneindig veel meer.
In de Eucharistie zegt Hij niet in de eerste plaats dat wij moeten breken en delen. Nee in de eerste plaats getuigt Hij van de grenzeloze liefde van God voor ons, zondaars. Ook al breken en delen wij niet,
Jezus geeft ons Zijn Lichaam omdat Hij van ons houdt. Misschien kun je niet geloven dat Iemand zijn leven heeft gegeven voor jou, maar toch is het zo. Misschien kun je niet geloven dat God deze mens uit de dood heeft opgewekt, maar toch is het zo. Ware het niet zo, dan is de kerk een waardeloos instituut. En kennelijk is het dat al in de perceptie van velen. Want inderdaad, dat je moet breken en delen, dat kun je overal wel leren, daar heb je helemaal geen kerk voor nodig. Maar dat wij Christus in ons midden mogen weten,
dat wij ons gedragen mogen weten door de oneindige liefde van God, dat is van een totaal andere orde!
Dat moet een intense vreugde losmaken. Een intense vreugde, zelfs al “moeten wij door vele kwellingen het Rijk Gods binnengaan”, zoals we in de eerste lezing hoorden. Mogen wij meer en meer thuiskomen bij onze Schepper, bij Jezus, die het aangezicht van onze Schepper in deze wereld is. Leven vanuit vertrouwen, sterven met de zekerheid “Hij maakt alles nieuw”.

 

Amen.

4 Mei 2019

Bevrijding

De Duits-militaire begraafplaats in IJsselstein heeft een merkwaardige aantrekkingskracht op mij. Ik mag daar graag af en toe een uur rondwandelen om in stilte de namen te lezen van die dertigduizend vergeten jongens. Twintig jaar of sommigen nog niet eens! Een enkel verdord bloemetje op die immense vlakte verraadt dat er nog wel eens ooit iemand bij zo’n graf komt kijken. Waar Amerikanen en Engelsen zonder uitzondering als “held” hun leven gegeven hebben voor “volk en vaderland”, zouden deze jongens zich moeten schamen dat ze als Duitser geboren zijn? Wat een wereld!? Maar goed. We zijn blij dat we bevrijd zijn. Onze hang naar vrijheid blijkt echter niet bevredigd bij die bevrijding. In de zestiger jaren werden ook allerlei andere knellende banden verbroken. Sociale rolverdelingen, (christelijke) moraal, gezagsverhoudingen; ze werden allemaal flink opgeschud en dat heeft ons veel goeds gebracht. Streven naar vrijheid is een menselijke oerdrift en een morele plicht. Alleen, wel vrijheid voor alle mensen, niet voor een select gezelschap. En ook niet een vrijheid die tot volstrekte eenzaamheid leidt. Maar dat soort vrijheid is alleen mogelijk als wij ook willen erkennen dat er een waarheid is, of Waarheid. En dat is het probleem van deze tijd. Wij zien de waarheid als grens aan onze vrijheid en daarom erkennen wij haar liever niet meer. Wij maken liever ieder onze eigen waarheid dan dat we nog een gezamenlijke waarheid zouden erkennen. Terwijl juist in de waarheid te vinden is wie we zijn als mens, als vrije mens. Het mag pretentieus klinken, maar niet voor niets heeft de meest vrije mens van de wereldgeschiedenis zichzelf de Weg, de Waarheid en het Leven durven noemen.