Onverantwoord rijgedrag veroorzaakt ongelukken, dat weten we allemaal, daar hoef je geen geleerde voor te zijn. Maar laten we die woorden eens wat beter aankijken. On-ver-antwoord rijgedrag veroorzaakt on-geluk Daar zitten drie heel belangrijke woorden in. Antwoord, oorzaak en geluk.
En die betekenis mogen we onverkort doortrekken naar ons hele leven. On-ver-antwoord leven veroorzaakt on-geluk. Als ons leven niet verantwoord is, geen antwoord, dan worden we ongelukkig. Onze samenleving heeft er de mond vol van; “Je hoeft niet te geloven, je hoeft niet naar de kerk te gaan, als je maar verantwoord leeft”.
En daar zit toch net een probleem, want op wie of wat is je leven een antwoord? Kies je ervoor om te antwoorden op de afgoden van onze tijd, of kies je ervoor om de ene ware God te antwoorden. Hem waarvan wij belijden dat Hij ons geschapen heeft. Hem die sinds mensenheugenis ons roept. Maar wat vraagt Hij van ons, waar horen we Hem? Kijken we vandaag naar dat prachtige verhaal van Mozes bij de brandende doornstruik, dan lijkt het erop dat Mozes daar echt een stem hoort spreken. Ik weet niet hoe dat bij u is, maar ik heb nog nooit zoiets gehoord. Zou Mozes echt een stem gehoord hebben, of raakt God iets aan bij Mozes, wat hem al heel lang dwars zit? “Ik heb de ellende van mijn volk in Egypte gezien”, zegt God. Maar Mozes zelf had de ellende van dat volk ook heel goed gezien. Er is zelfs even protest in hem opgekomen. Hij sloeg een Egyptenaar neer, maar is toen, om zijn eigen hachje te redden op de vlucht geslagen. Maar hier in de stilte van de woestijn, komt het allemaal weer op hem af, en raakt hij gevoelig voor de stem van God.
God geeft Mozes twee dingen om te doen; “Trek je sandalen uit want de grond waarop je staat is heilig” en aan het eind, “dit moet gij de Israëlieten zeggen, Hij die is zendt mij tot u”. En verder zegt God dus; “Ik heb de ellende van mijn volk in Egypte gezien en Ik daal af om mijn volk te bevrijden”. Valt het u niet op dat het veeleer God zelf is die het gaat doen, dan dat hij het Mozes opdraagt. Het is zo’n prachtig beeld van het partnerschap tussen God en mensen. Je kunt in de verwevenheid bijna niet meer zien wie nou wat doet. Mét Mozes, of door Mozes, gaat God het volk bevrijden. Zo werkt God ook door ons mensen, als wij met Hem willen meewerken.
Antwoord geven, dat is dus de sleutel tot geluk. Dat was het in de tijd van Mozes, en dat is nu nog precies hetzelfde. Ook wij lopen dagelijks tegen allerlei situaties aan waar we kunnen kiezen tussen antwoord geven of wegdraaien van onze verantwoordelijkheid. Of het nou gaat over de vraag wie de afwas moet doen, of dat het gaat over antwoord geven aan onze democratische plicht om te gaan stemmen.
Antwoord geven op wat God van ons vraagt, dat leidt tot geluk, maar daarmee is nog niet alles gezegd. God heeft ons allemaal een ander leven gegeven, en dat betekent dat ieder van ons zijn eigen antwoord moet geven en niet het antwoord van een ander. Dat is ook nog zo’n prachtig geschenk van God. Niemand kan jouw leven bepalen. Niemand kan zeggen wat jouw antwoord moet zijn. Jij bent immers uniek in je relatie met God en met de mensen, maar antwoorden moet je wel; met jouw antwoord.
Er is nóg een parallel tussen het verhaal van Mozes en ons samenzijn hier. Ik heb ergens gelezen dat de Godslamp, het vlammetje boven het tabernakel, verwijst naar de betekenis van de brandende doornstruik; beide roepen immers op tot eerbied; “God is hier”. En zo is het ook met de hele liturgie van de Kerk. Waar het enkel om gaat, is dat wij ons Gods aanwezigheid bewust worden, om er daarna, in het leven van alledag, antwoord op te geven.
In het Evangelie lezen we vervolgens nog dat God ons veel kansen wil geven. De onvruchtbare vijgenboom beantwoordt niet aan de verwachtingen. Toch wordt hij niet omgehakt; God heeft veel geduld. Hij spit onze grond nog eens om, hij doet er mest bij. Hij geeft ons steeds nieuwe kansen om toch nog tot antwoord, tot vruchtbaarheid te kunnen komen, misschien volgend jaar. Wat heerlijk dat wij niet enkel mét en voor onszelf leven in een ijzig, koud heelal. Dat er Iemand is die iets van ons vraagt omdat Hij van ons houdt. Dat er Iemand is die op ons antwoord wacht, want dat betekent dat we niet alleen zijn.
Laten we, naar het voorbeeld van Christus, zo proberen te leven dat ons leven echt een antwoord wordt aan onze God.
Amen.
Als je, zoals ik, af en toe catechese mag geven, dan heb je het natuurlijk ook over de Heilige Eucharistie en dan kom je tenslotte niet om het moeilijkste maar kardinale geloofspunt heen; de transsubstantiatie, ofwel de verandering van brood en wijn in Lichaam en Bloed van Christus. Moeilijk, omdat het zo onvoorstelbaar is en niet te controleren in onze laboratoria. Kardinaal, omdat het om de essentie van het katholieke geloof gaat. Velen houden de H. Hostie maar liever voor “een symbool van breken en delen”. Natuurlijk ook belangrijk, en dat is tenminste te begrijpen, maar de Eucharistie is zo oneindig veel meer! Alleen, het is onmogelijk om haar te begrijpen in haar volle diepte. Wij kunnen hoogstens in kringen om het grote mysterie heen cirkelen. Mijn favoriete schrijver van dit moment, Romano Guardini, zegt het zo:
“Iedere poging om dit mysterie ‘geestelijk’ te verklaren zal het vernielen. Het is aanmatiging en ongeloof wanneer de mens bepalen wil wat hier mogelijk is. God zegt wat Hij wil; en wat Hij wil, is. De vorm en de diepte van wat Hij schenken kan als voleinding van zijn liefde bepaalt niemand dan Hij”. (Wellicht moet u deze zin een paar keer overlezen). En met licht sarcasme voegt hij eraan toe dat “dit deel van de arbeid van de theologen (het “uitspitten” van de Eucharistie, red.) het minst vrucht draagt”.
De Eucharistie is een mysterie omdat God zelf een mysterie is. Moet zijn, omwille van onze vrijheid. Maar wat God zegt “is”, wat Jezus zegt “is”. In den beginne sprak God “licht”, en het was licht. Jezus zegt “sta op” en het meisje stond op. Jezus zegt “dit is Mijn Lichaam”, dus is het Zijn Lichaam en niet slechts een symbool van breken en delen. Wat een geluk als je het Lichaam van Christus zo kunt ontvangen dat je Gods Liefde erin mag ontmoeten. Het kan daarbij helpen dat je je hart stil maakt, dat je aandachtig meebidt, dicht bij het altaar, en door met eerbied te naderen tot Hem.
Jeremia 17, 5-8 1, Kor. 15, 12.16-20, Lc. 6,17.20-26
Vandaag wil ik me voor een keer eens concentreren op de Eerste Lezing. Aan het woord is daar de profeet Jeremia, die wel bekend is om zijn gepeperde uitspraken en ook vandaag horen we er zo-een. “Vervloekt is hij die op mensen vertrouwt….” Dat zal bij veel mensen toch in de oren klinken als een heel negatieve en wantrouwende kijk op mensen. De kern van het hele boek Jeremia, is de strijd die hij voert tegen afgoderij. Jeremia strijdt tegen alles wat afbreuk doet aan God, die te allen tijde op de eerste plaats moet staan, in ieders mensenleven. Jeremia gaat, op de voor hem kenmerkende manier, tekeer tegen de afgodsbeelden die hij in zijn omgeving tegenkomt. “Want” zegt Jeremia, “ze roepen de toorn van God op”.
Inderdaad. God heeft het zelf gezegd in de Tien Geboden; “Gij zult geen andere goden hebben ten koste van Mij. Gij zult geen godenbeelden maken, geen afbeelding van enig wezen boven in de hemel, beneden op de aarde of in de wateren onder de aarde. Gij zult u voor hen niet ter aarde buigen en hun geen goddelijke eer bewijzen want ik de Heer uw God ben een jaloerse God……….”. En zo zien we dat de felheid en de passie in de woorden van Jeremia, wel degelijk terug te voeren zijn op de felheid van God zelf. Waar gaat dit allemaal over? Waarom is God jaloers? Waarom mag Hij alléén aanbeden worden en niemand anders? Zou God dan enige bevestiging nodig hebben voor Zichzelf? Nee, natuurlijk niet! Het aanbidden van de Ene God is niet in het belang van God, maar het is in het belang van onszelf; om in volledige vrijheid te kunnen leven. Alles wat wij anders aanbidden dan God, maakt ons in zekere zin afhankelijk daarvan. Dat kan een lichte afhankelijkheid zijn, tot aan een verstikkende verslaving toe. Alles wat je aanbidt kan je tot een gevangene maken... De enige aanbidding die niet tot gevangenschap kan leiden is de aanbidding van de Ene ware, onzichtbare, ongrijpbare God.
Als je je vrouw of je man meer aanbidt dan God, dan loop je het gevaar door die man of vrouw bezeten te worden. Als je geld belangrijker vindt dan God, dan loop je de kans om bezeten te worden door dat geld. Als je gezondheid belangrijker vindt dan God, dan loop je de kans een angsthaas te worden, want dood ga je zeker een keer. Als je jezelf belangrijker vindt dan God, raak je tenslotte opgesloten in jezelf. God verzet zich, bij monde van de profeet Jeremia, zo fel tegen al onze afgodsbeelden omdat ze ons afhouden van wie we werkelijk zijn; vrije mensen naar het beeld van God.
Wat Jezus doet in het Evangelie is eigenlijk niets anders dan de woorden van Jeremia herhalen in een andere context. Ook Jezus zegt; “Laat je niet gevangen nemen, door de rijkdom van deze wereld, door de publieke opinie, door zorgen om van alles en nog wat’, maar stel je vertrouwen op God. Eeuwig leven bij Hem is belangrijker dan snel scoren in deze, tijdelijke wereld. Wat ook weer niet misverstaan mag worden. Niet dat dit leven er niet toe doet. Zoiets van: “Dan maar vlug wegwezen hier”. Dan ga je weer niet in op Gods wil, dan trek je nog je eigen plan. Want God heeft jou/mij zo gewild, in dit leven tot Zijn tijd gekomen is. Eeuwig leven begint vandaag naar de mate waarin wij meer of minder vertrouwen op God.
“Vervloekt is hij die op mensen vertrouwt, die bouwt op een schepsel en zich afkeert van de Heer. Gezegend is hij die op de Heer vertrouwt en zich veilig weet bij Hem”.
Laten wij proberen onze afgodjes te ontmaskeren en Hem alleen eren en dienen. Nogmaals, niet omdat God het nodig heeft, maar omdat het ons eigen leven mooier kan maken.
Amen.
ﬡ
Hierboven staat de eerste letter van het hebreeuwse alfabet. Het schrift waaruit bv. het scheppingsverhaal bestaat. Hebreeuwse letters hebben tegelijk een letterbetekenis, een cijferbetekenis, een beeld en een naam. De letterbetekenis is moeilijk aan te geven. Het is een medeklinker (hebreeuws schrift kent alleen medeklinkers). Maar zeg voor het gemak maar even dat het de letter “A” is. Als cijferbetekenis heeft de eerste letter natuurlijk als waarde 1. Wie of wat is één? Alleen God is EEN! Dus de eerste letter, is de letter voor God. En omdat over God rechtstreeks niets te zeggen valt, begint de Bijbel niet met die 1ste letter, maar met de 2e letter van het hebreeuwse alfabet, de beth, de "B", die natuurlijk als cijferwaarde ook 2 heeft. En dat gaat toevallig (?) over twee scheppingsverhalen die spreken over de "twee-heid"; licht en donker, hemel en aarde, land en zee, man en vrouw......
De volledig uitgeschreven naam van de letter is AL(e)F, waarvan de cijferwaarde is 1 + 30 + 80 = 111; Drie keer Een! Het kan geen verwijzing zijn naar de Heilige Drie-eenheid want daar sprak men toen zo nog niet over, maar het is natuurlijk wel grappig c.q. frappant.
De naam van de mens is als volgt geschreven AD(a)M. Haal je van het woord voor “mens” de eerste letter, de Godsletter, af, dan houd je D(a)M over, hetgeen “bloed” betekent!?.
Er is nog heel veel meer met die eerste letter aan de hand maar dan zou je er een serieuze studie van moeten maken. Mijn bedoeling is alleen om aan te geven dat het scheppingsverhaal nog veel wonderlijker is dan dat de nederlandse vertaling laat zien.