Groter dan ons hart

Pieter Raaijmakers

30 Oktober 2019

Geloof jij het…?

Geloof jij het…?

Een jaar of vijftien geleden vroeg een priester mij tijdens een retraite; “Geloof jij dat God van je houdt?”. “Ja, natuurlijk” was mijn te snelle antwoord, “wij hebben geleerd dat God van alle mensen houdt, dus ook van mij”. “Ja”, vroeg de priester weer, “maar geloof je dat ook echt?”. En acuut welden de waterlanders op, want, nee, eigenlijk geloofde ik dat helemaal niet. Waarom zou God van mij houden? Zou Hij zich persoonlijk iets aan mij gelegen laten? Inmiddels zijn er jaren verstreken. Jaren waarin ik mij diezelfde vraag met regelmaat ben blijven stellen. “Geloof je echt dat God van je houdt?” Het is altijd zo gemakkelijk gezegd: “Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde… etc.” Maar geloven we het ook echt? Onder de geweldige druk van mijn ongelovige omgeving, door totaal onbegrijpelijke gebeurtenissen in de wereld en “last but not least” door de verdeeldheid in onze eigen Kerk, kan ik niet ontkennen dat mijn geloof regelmatig aangevochten wordt. Het enige waarvan ik zeker weet  dat ik moet doen, is, Hem niet loslaten. Want er zijn wel degelijk momenten in mijn leven waarop ik Hem tastbaar nabij weet. Blijven bidden, blijven lezen, blijven zoeken, zoals de psalmen met mij doen. Moet ik mij, als diaken schamen? Ik denk het niet. Het geloof van sommige van de grootste heiligen is tot hun dood beproefd gebleven. Dus je hoeft je niet te schamen als daadwerkelijk geloven geen “appeltje eitje” voor je is. Maar je moet Hem nooit loslaten. Want je bent Hem ook o zo gauw kwijt! Je merkt er zo weinig van als je één keer overslaat. Zelfs niet als je twee keer overslaat. Eigenlijk merk je er in het begin niets van als je de Kerk helemaal links laat liggen. En toch… langzaam maar zeker raak je dan ook de grond onder je voeten kwijt. Kijk naar de radeloze rusteloosheid om ons heen. Zoveel mensen die het spoor totaal bijster zijn. Geen rust meer in hun ziel. Altijd op zoek naar…… ander werk, verre vakanties nieuwe relaties, nieuwe afgoden om zich een tijd lang aan op  te trekken. Nee, ook al geeft Hij me niet iedere dag een sluitend bewijs van zijn Liefde, of misschien beter; ook al sta ik er niet iedere dag even goed voor open, Hij is en blijft de Enige op wie echt te vertrouwen valt.

14 September 2019

Saskia Noort: “Laat het kind buiten de geloofsdiscussie”.

Bij het lezen van haar column in het Brabants Dagblad van vandaag (14 september) heb ik mij verbaasd afgevraagd hoe zo’n ontwikkelde vrouw toch zo’n domme stellingen kan verkondigen. Zij stelt serieus dat wij onze kinderen moeten opvoeden zonder geloof. Ze reageert daarmee op de discussie die er momenteel heerst over het salafistisch en ander bijzonder onderwijs waar kinderen geïndoctrineerd worden met een verkeerd geloof. Heeft mevrouw Noort dan echt niet in de gaten dat “je kind opvoeden zonder geloof” volstrekt onmogelijk is?! Natuurlijk, je kunt je kinderen weghouden van het christelijke geloofsgoed of het islamitische of noem ze allemaal maar op, maar het is onmogelijk (en ook misdadig) om een kind op te voeden in volstrekte neutraliteit. Dus wat Saskia Noort voorstaat kan niet zijn; je kind opvoeden zonder geloof, maar je kind opvoeden in het geloof van Saskia Noort en haar eigen geloofsgenoten. Als je het negatief wilt stellen; ook zij proberen hun omgeving te "indoctrineren" met datgene wat zij geloven. Verderop in het artikel heeft ze nog een heel merkwaardige stelling; de kinderen moeten eerst “geloofsneutraal” worden opgevoed en mogen daarna hun eigen kerk kiezen. Hoe zal dat kunnen geschieden? Je voedt de kinderen dus eerst op met het "geloofsneutrale" geloof van Saskia Noort en de haren, om hen daarna een eigen kerk te laten kiezen? Nee, zoals ik eerder al stelde, de vraag is niet: wel of geen geloof? De vraag kan alleen maar zijn: welk geloof is tenslotte het meest humaan, het meest in overeenstemming met wat de mens ten diepste is? Daarmee moeten wij onze kinderen opvoeden vanaf hun geboorte.

 

24 Juli 2019

Mijn zus is overleden

Nietsvermoedend op een heerlijk plekje in de Champagne krijgen we telefoon: ons Nel is dood! Mijn oudste zus, die zo’n grote invloed op mijn leven heeft gehad, is er niet meer. Ze werd al twee jaar bedreigd door ernstige kwalen, maar het leek nu net aan de beterende hand. Ons Nel was één van de drijvende krachten achter de Hooge Berktgemeenschap in Bergeijk en al zijn onze wegen de laatste jaren helaas wat uit elkaar gegaan, ze blijft voor mij altijd degene die mij het belangrijkste heeft gegeven wat een mens hebben kan: een levende relatie met God. Want de God van mijn jeugd was ik verloren toen ik kritische vragen begon te krijgen en bij niemand antwoord vond. Het was halverwege de zeventiger jaren toen de wetenschap de grootmachten van de wereld een atoombom geleverd had en God overbodig gemaakt. Maar ik werd er niet vrolijk van. Mijn persoonlijke verdrietje om een verloren liefde en de onheilsprofetieën over een wereld van overbevolking, energieschaarste, milieuvervuiling, toenemende onverdraagzaamheid, en zeker hun schijnbaar noodzakelijke samenhang en onafwendbaarheid, maakten het er niet beter op. Ook mijn werk met alcohol- en drugsverslaafden, waar ik vol enthousiasme aan begonnen was in een poging de wereld te verbeteren, schoot niet echt op. Daar begon de invloed van ons Nel, toen ik voor de zoveelste keer met een “burn-out” thuis zat. Iedereen in mijn omgeving begreep mij, want -werken met alcohol- en drugsverslaafden is zwaar werk-, behalve ons Nel. “Dan kun je twee dingen doen”, zei ze. “Je gaat morgen naar je werk en je zoekt daar uit wat er niet goed is, of je neemt je ontslag en je gaat ander werk zoeken”. Nadat ik was uitgelaaid over zoveel bot onbegrip kwam ik tot de conclusie dat ze gewoon gelijk had. Ik heb nooit meer een “burn-out” gehad. Een dergelijk onafhankelijk geluid maakte mij nieuwsgierig naar de bron van waaruit het voortkwam. Ik raakte geïnteresseerd in die leefgemeenschap, de Hooge Berkt, waarbij wij tot nu toe onze schouders hadden opgehaald. En uiteraard kom je dan ook bij de bron uit van alle onafhankelijkheid: Jezus Christus. Hij is voor mij inmiddels de Alfa en de Omega, onbreekbaar, ondanks de geweldige crisis waarin onze Kerk zich bevindt.

Toch in de Champagne zijnde hebben we nog maar even proberen te genieten van al hetgeen die prachtige Schepping voor ons in petto heeft. We kwamen in Orbais l’Abbaye bij een oude vervallen abdij waarvan alleen de kerk er nog stond. Toonbeeld van verval. Zo belangrijk geweest in zo’n lange geschiedenis en nu alleen nog interessant als toeristisch trekpleister! Het zwaar-massieve eikenhout van de koorbanken moet wel met de grootst mogelijke inzet bewerkt zijn tot wat het geworden is. Onder elk bankje een ander hoofd ingebeiteld, tientallen! Wat een werk, wat een inzet! Ach en u kent het: de verwondering over al het handwerk wat te pas gekomen moet zijn aan al die schitterende kathedralen, kerken en kerkjes, die nu vooral nog door toeristen bezocht worden en een enkel oud vrouwtje. Ik denk aan onze oud pastoor Theo van Osch, die in Montbrun des Corbrieres zo’n vervallen kapelletje geadopteerd heeft.

Zittend in één van die massieve koorbankjes kijk ik naar boven. Gedeeltelijk gerestaureerd kennelijk, maar gedeeltelijk ook getekend met angstaanjagende scheuren. Overal op de grond en in de banken neergedaald gruis. “Zitten we hier wel veilig? Zal toch wel, anders hadden ze de kerk wel gesloten”. En dan valt mijn oog op een opgekrulde laag verf of stucwerk bij een verrot raampje. Zo komt dat gruis dus naar beneden. En zo zijn wij mensen ook in tijd en ruimte; niet meer dan een stofje dat deel uitgemaakt heeft van een muur en na zoveel eeuwen dienst naar beneden valt. Zoals we met Aswoensdag zeggen: “Stof zijt gij en tot stof zult ge wederkeren”. Ons Nel heeft zoveel gedaan en zoveel betekend voor zoveel mensen en toch valt ook zij nu als een stofje naar beneden. Weg uit de tijd, alsof ze er nooit was. Maar de Schepper van de zwaartekracht, die het stofje doet neerdalen, zal er ook voor zorgen dat haar leven niet verloren gaat in het niets. Als Hij de zwaartekracht de baas is kan Hij ook de dood de baas zijn. Jezus heeft het beloofd, Hij heeft Zijn leven ervoor gegeven en ons Nel heeft Hem, op haar manier, gevolgd en mij meegetrokken.

Daarom houd ik nooit meer op te zingen: “Ik was verheugd om hen die mij vroegen, ga mee naar het huis van de Heer”.

10 Juli 2019

Kerk als anti-stress-coach

Vanochtend las ik in de krant een artikeltje over het opstaan van malafide anti-stress-coaches. In een samenleving waar veel mensen door burn-out of stress bedreigd worden is dat natuurlijk ook handel. De vorige Paus Benedictus heeft het al eens heel helder verwoord: “Een samenleving waaruit God verdwenen is, moet wel depressief worden”. “Want”, zo zei hij, “als het hele leven alleen van jezelf afhangt, dan moet je het ook allemaal zelf doen”. Zo lijkt onze van God vervreemde samenleving inderdaad de opvatting te huldigen dat zij alles zelf moet en kan maken. Aan die overspannen verwachtingen moeten wij met z'n allen voldoen. Met doctoren, met anti-stress-coaches, met allerlei wetenschappers en met vooral heel veel geld denken we alle problemen van het leven op te lossen. Zelfs leven en dood zijn onderwerpen van “zelf doen”. Natuurlijk, onze mogelijkheden tot ontwikkeling, ons verstand, is ons door God gegeven. Maar de manier waarmee wij ons van het ene probleem op het andere storten, dat is inderdaad iets om overspannen van te worden. In de Tien Geboden lezen we: “Gij zult geen andere goden hebben voor mijn Aangezicht, Gij zult u voor hen niet buigen”. Waarom heeft God dit gezegd? Enkel en alleen om ons te bevrijden! Te bevrijden van de goden die ons knechten, door ons te richten op de Ene God YHWH, onzegbaar, onkenbaar, onzichtbaar. Maar wij buigen ons massaal voor het gouden kalf, de zichtbare afgod die geld heet. Hij jaagt ons op om dag en nacht te werken, zelfs de zondag wordt door velen aan hem opgeofferd. Want we moeten geld hebben om onze problemen op te lossen. Geld voor bestrijding van de processierups, geld tegen kanker, geld voor het opruimen van drugsafval, geld om het milieu te redden, geld om onze torenhoge huur te betalen, geld tegen (kinder)prostitutie, geld voor de vakantie en geld voor anti-stressbehandelingen. En zo jagen we onze eigen staart achterna tot we erbij neervallen. Nee, kom dan eens rustig in de Kerk zitten… Geniet van de stilte… Laat bijvoorbeeld dit woord van Jezus tot je doordringen:

“Niemand kan twee heren dienen: hij zal de een haten en de ander liefhebben, ofwel de een aanhangen en de ander verachten. Gij kunt niet God dienen en de mammon. Daarom zeg Ik u: Weest niet bezorgd voor uw leven, wat ge zult eten en wat ge zult drinken, en ook niet voor uw lichaam, wat ge zult aantrekken. Is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam niet meer dan de kleding? Let eens op de vogels in de lucht: ze zaaien niet en maaien niet en verzamelen niet in schuren, maar uw hemelse Vader voedt ze. Zijt gij dan niet veel meer dan zij? Trouwens, wie van u is in staat met al zijn tobben aan zijn levensweg een el toe te voegen? En wat maakt gij u zorgen over kleding? Kijkt naar de leliën in het veld: hoe ze groeien. Ze arbeiden noch spinnen. Toch zeg Ik u: Zelfs Salomo in al zijn pracht was niet gekleed als een van hen. Als God nu het veldgewas dat er vandaag nog staat en morgen in de oven wordt geworpen, zo kleedt, hoeveel te meer dan u, kleingelovigen? Maakt u dus geen zorgen over de vraag: wat zullen wij eten of wat zullen wij drinken? Want dat alles jagen de heidenen na. Uw hemelse Vader weet wel dat gij al deze dingen nodig hebt. Maar zoekt eerst het Koninkrijk en zijn gerechtigheid: dan zal dat alles u erbij gegeven worden. Maakt u dus niet bezorgd voor de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt voor zichzelf. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen leed”.

Maar ja, dat vraagt geloof in die onzichtbare, oncontroleerbare God. En bestaat die wel? Daar is al zoveel over gezegd en Hij valt toch niet te bewijzen. Maar laat ik u deze prachtige passage uit het boek Job voorleggen (God geeft Job antwoord, als Hij door hem wordt aangeklaagd over het leed in zijn leven):

Waar was je toen Ik de aarde begon te bouwen? Spreek op als je zoveel weet. Wie stelde het bestek vast - jij weet dat toch - wie bepaalde de maten? Waarop werden haar zuilen afgezonken? Wie plaatste de sokkels onder het eenstemmig gejuich van de morgensterren en het gejubel van alle zonen van God? Waar was je toen de zee haar poorten beukte, onstuimig los wilde breken uit de moederschoot, toen Ik haar kleedde in wolken en hulde in windsels van morgenslierten, toen Ik haar paal en perk stelde, de poort vergrendelde en zei: tot hier en niet verder, hier breken uw trotse golven? Kun jij de Pleiaden intomen of Orion uit zijn ketenen bevrijden? Kun jij de Hyaden op tijd naar buiten brengen, de Grote en de Kleine Beer mennen? Ken jij de wetten van de hemellichamen en leg jij die hier beneden vast? Als jij een bevel schreeuwt naar de wolken, stroomt dan de regen weldadig over je heen? Etc… (Job 38)