Groter dan ons hart

Pieter Raaijmakers

11 April 2021

Verrijzenis? 2e Zondag van Pasen 2021

Hand. 4,32-35, 1 Joh. 5,1-6 Joh. 20,19-31

Hoewel we vorige week uitbundig Pasen gevierd hebben, zijn we eigenlijk toch bijna failliet met onze kerk. Misschien niet financieel maar dan toch spiritueel. Want in hoeverre onderscheidt de gemiddelde katholiek zich vandaag nog van een heiden? Grote leiders zoals Jo Biden, en hier onze eigen Sigrid Kaag, zijn  boegbeelden die zich doodleuk uitgeven voor katholiek, terwijl zij ronduit antikatholieke standpunten  huldigen! Nou is de politiek natuurlijk een heel ingewikkeld spel, waarbij je waarschijnlijk niet zonder compromissen kunt. Maar toch. Nog erger is de schade van binnenuit, als nu ook bisschoppen de katholieke waarden afvallen. Desondanks; God zal zijn Kerk niet in de steek laten.

“De verrijzenis en het eeuwige leven, dat is een uitvinding van mensen die de hardheid van de dood niet kunnen verdragen”; dát leerde ik 25 jaar geleden op de “Katholieke Universiteit” in Tilburg. Het zal u niet verbazen dat ik derhalve nog een hele lange weg te gaan had voordat ik het meest wezenlijke van ons geloof weer boven water had. En daar staat onze Jezus dan vandaag, met de wonden van de kruisdood nog zichtbaar. Laten we eerst Zijn woorden maar herhalen; “Vader vergeef het hun want ze weten niet wat ze doen”. Het is vooral voor degenen die de verrijzenis hardnekkig ontkennen een drama; dus moeten we eerder medelijden hebben dan kwaad zijn. Bovendien, laten we eerlijk zijn, zo vanzelfsprekend als het onder ons lijkt, is het natuurlijk helemaal niet! Onder ons niet, en ook niet onder de mensen die Jezus zelf gezien hebben. Het is verdorie ook niet niks; Het persoonlijke ingrijpen van God in de dood! Dat maak je niet elke dag mee. Of ja, eigenlijk maak je het wel elke dag mee, maar je herkent het niet als zodanig. Maar goed, de tijdgenoten van Jezus hadden het er net zo moeilijk mee als wij. Het begint eigenlijk al bij de lijdensaankondiging van Jezus, nog ver voor Zijn dood: “de mensenzoon zal moeten lijden en ter dood gebracht worden maar na drie dagen verrijzen”. “Dat zal niet gebeuren”; roept Petrus meteen. In plaats dat hij vraagt wat Jezus bedoelt met dat “verrijzen”, reageert hij alleen op de aankondiging van lijden en dood. Het woord “verrijzen”, is Petrus kennelijk zó vreemd dat hij het niet eens hoort. De vrouwen die het eerst gewag maken van de verrezen Heer wordt “beuzelpraat” verweten. De soldaten bij het graf wordt opgedragen te liegen over een verdwenen lichaam. Maar vandaag verschijnt Jezus dan zelf aan de leerlingen. Hij laat Zijn wonden zien en dan kunnen zij er niet meer omheen. Het is inderdaad de verrezen Heer zelf!. Thomas mag dan als bijnaam “de ongelovige” hebben meegekregen, hij is geen spat minder gelovig dan de rest. De anderen moesten Jezus immers ook allemaal gezien hebben, voordat ze konden geloven. Niemand werd geloofd op zijn of haar woord. En voor velen van ons geldt wellicht nog hetzelfde; dat we eerst moeten zien voordat we kunnen geloven. Het is overigens zeker geen verwijt aan Thomas als Jezus zegt: “Zalig zij die niet zien en toch geloven”. Het is over Thomas heen vooral een boodschap aan ons. Laat je niet te gauw ontmoedigen als je problemen hebt met het klakkeloos aannemen van de Verrijzenis. Je eerlijke zoeken kan je ook dichter bij het echte verstaan brengen. De zogenaamd “ongelovige Thomas”, is tenslotte wel de eerste en enige in het hele Evangelie die Jezus echt kent in wie Hij werkelijk is; “Mijn Heer en Mijn God”.

Tot zover over geloof in de Verrijzenis. Laten we ook de blik nog even richten op wat er in dit Evangelie allemaal gebeurt. Het is het Evangelie van Johannes en dat is een subliem geschrift. Soms wat moeilijk, vaak met meerdere lagen maar altijd met een diepe betekenis. Het begint al met het vernoemen van de eerste dag. Die refereert onmiddellijk aan de Schepping. “Op de eerste dag riep God ‘licht’ en er was licht”. Hier is een nieuwe Schepping, een nieuw licht. Christus is dat licht. Dan zijn de leerlingen ingesloten op een bovenkamer. Bedrukt en angstig. Is dat ook niet vaak onze eigen toestand; dat we ons ingesloten voelen, bedrukt en angstig. Al doen we naar buiten toe voorkomen dat we heel wat zijn, in ons binnenkamertje voelen we ons vaak maar klein en tekort schieten bij van alles en nog wat. En dan komt Jezus binnen. De leerlingen kunnen zelf niet uitbreken, uit hun angstig bestaan maar God kan kennelijk wel in hun leven binnenkomen. Is het zo ook niet met ons? Wij kunnen onszelf niet maken zoals we menen te moeten zijn, maar God komt wel degelijk binnen door deuren die we voor anderen gesloten houden. En dan gebeurt het wonder; Terwijl Jezus ons Zijn wonden laat zien, de onmiskenbare tekens van het grote kwaad jegens Hem, komt Hij niet met een verwijt. Nee, Zijn enige wens is “vrede”. Tenminste in onze vertaling staat er “vrede”. In het Hebreeuws staat er “shaloom” en dat is veel meer dan gewoon –vrede-. Het is zoiets als een hemelse vrede, hemels geluk. Het is vandaag niet voor niets ook –zondag van barmhartigheid-. Hier zien wij Gods barmhartigheid ten top. Met de spijkerwonden in je hand de ander het allerbeste toewensen! Eigenlijk niet eens zo gek dat onze wereld dit niet kan bijbenen. 

Maar hiermee is het nog niet afgelopen. Jezus blaast de Ruach Jahweh, de adem Gods, de heilige Geest uit over de leerlingen. Weer een referentie aan het Scheppingsverhaal. Weet u het nog?: “De aarde was woest en leeg, maar de Ruach Jahweh, de Geest van God zweefde boven de wateren”. De barmhartige liefde waarmee God hemel en aarde geschapen heeft wordt hier over de nieuwe Schepping uitgeblazen; meegegeven aan de leerlingen en daarmee wordt de Kerk geboren. Want wat is de Kerk anders dan de ontmoeting met Gods barmhartigheid en het delen van die barmhartige liefde met zoveel mogelijk mensen om ons heen? Dat is dus onze missie; niet vanuit eigen kracht de wereld naar onze hand zetten, maar de van Christus ontvangen vrede en barmhartigheid verspreiden over de wereld.

Nog één klein aandachtspuntje waar de Amerikaanse bisschop Robbert Barron mij op wees. Waarom kon Thomas aanvankelijk niet geloven? De bisschop antwoordt; “Omdat hij niet in de kring van leerlingen was toen Jezus verscheen. Hij was ergens anders”. Pas in het samenzijn met de gemeenschap van volgelingen gebeurt het, dat Thomas Christus herkent. Tekenen van God kun je overal in de wereld tegenkomen, maar de verrezen Heer is toch enkel zichtbaar, daar waar Zijn gemeenschap samenkomt; hier in de Kerk dus, in de liturgie, in de sacramenten en vooral in de Eucharistie. Laten we dus oplettend zijn ten aanzien van alles wat hier gebeurt en vooral ook dankbaar voor de rijkdom die ons met onze Kerk geschonken is. Amen.

13 Maart 2021

Het kruis als bron van vreugde? 4e Zondag Veertigdagentijd 2021

2 Kron. 36,14-16.19-23, Ef. 2,4-10 Joh. 3,14-21 

De vierde zondag van de veertigdagentijd, tegenwoordig het best bekend als “halfvasten”, heeft zijn eigenlijke naam ontleend aan de aanhef van de intredezang die u vooraan in uw boekje aantreft; “laetare Jerusalem, verheugt u Jerusalem”. Vanuit mijn jeugdjaren herken ik die uitbundige vreugde-oproep, midden in de vastentijd, helemaal niet. Het enige waar wij ons voor een kort ogenblik op konden verheugen dat was het plunderen van ons vastentrommeltje. Maar voor de rest was er in de vastentijd niet veel ruimte voor vreugde. Zondigheid, boeten en vasten; die drie, daar ging het om. En dan ineens was het Pasen? Christus was uit de dood opgestaan? a) Het kan niet, en b) Wat heb je eraan? Dacht ik toen.

Inmiddels is er natuurlijk wel wat veranderd, maar toch; hoe ouder ik word, hoe meer ik over het geloof te weten kom, hoe meer ik ontdek hoeveel ik nog kan leren. Van de week pakte ik zo maar terloops een boekje van Romano Guardini uit de kast. Ik had het er al een paar jaar staan, wel met de serieuze bedoeling om het een keer te lezen, maar het was er nog niet van gekomen. Het boekje gaat over het Onze Vader. En Guardini zegt daar dat Jezus het Onze Vader aan de leerlingen geleerd heeft toen ze Hem er om vroegen, maar dat Hij het zelf niet gebeden zal hebben. Immers; hoe moet Jezus zich laten verlossen van het kwaad? Deze ontdekking zal u waarschijnlijk niet zoveel doen, maar bij mij sloeg hij in als een bliksemflits. “Nee, natuurlijk heeft Jezus niet gebeden om van het kwaad verlost te worden”! Dat was helemaal niet nodig want Hij is God. Wij moeten ons van het kwaad laten verlossen, maar Hij niet! God is enkel goedheid en barmhartigheid. Van welk kwaad moet Hij zich laten verlossen?

Maar dan komt het belangrijkste; Als deze God, die enkel goedheid en barmhartigheid is, toch zoveel van mij houdt dat Hij zich straks zo tussen mijn tanden laat vermalen, zoals met de heilige Communie gebeurt, wat moet ik dan niet ongelofelijk dankbaar zijn en blij, dat ik Hem heb mogen leren kennen! Als dat besef, dat God zoveel van je houdt, echt binnenkomt, dan kun je toch nooit meer met een gebogen rug lopen tobben, om wat dan ook! Want zo gaat het toch? Mogelijk is het iets van onze generatie maar hoe dan ook; Wij zien Jezus vooral als een morele leermeester. We preken er ook vaak over; wat we allemaal wel en niet moeten doen, de Tien Geboden enzovoorts, enzovoorts. En dat moet ook gebeuren want het is allemaal waar. Maar je wordt er niet echt blij van. En Jezus, zo lezen we, is niet gekomen voor gezonde mensen, maar voor zieken. Jezus heeft ons niet opgeroepen om heilig te worden, zodat Hij van ons kan houden. Nee, Hij heeft ons onvoorwaardelijk lief, terwijl we nog allesbehalve heilig zijn. Dat ongelimiteerde liefhebben, ondanks het feit dat wij Hem vermoord hebben, dat is gewoon niet te bevatten! Dat is misschien wel net zo moeilijk te bevatten als de Verrijzenis zelf.

Maakt het dan helemaal niets uit wat je doet? Jawel het doet er wel degelijk toe wat je doet. Maar zoals het Evangelie ons vandaag vertelt gaat het er niet om, om jezelf bij te schaven en te beoordelen, net zo lang tot je denkt dat je goed genoeg bent om God onder ogen te komen. Nee, het enige wat eeuwig leven brengt is “opzien naar het kruis” en geloven in Hem. Waarom opzien naar dat kruis? Wat zien we daar dan? We zien daar twee dingen tegelijk; We zien daar al het kwaad van de wereld, variërend van ons laffe meelopen tot aan de daadwerkelijke moord op een mens; op niet zomaar een mens, maar de moord op God. En we zien het antwoord van God; Zijn liefde voor ons tot in het uiterste. “Vader vergeef het hun want ze weten niet wat ze doen”. Durven wij beiden eerlijk aan te kijken; ons eigen kwaad en de grenzeloze barmhartigheid van God? Natuurlijk, wij zijn geen directe moordenaars, maar dat we uiteindelijk medeplichtig zijn, is helemaal niet uitgesloten. Kijk maar hoe de arme volken door de rijke worden uitgeperst. Maar ook al zijn we medeplichtig; Jezus overruled al ons kwaad door desondanks bereid te zijn om voor ons te sterven aan het kruis! “Zozeer immers heeft God de wereld liefgehad dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in Hem gelooft niet verloren zal gaan maar eeuwig leven zal hebben”. Let wel; Jezus poetst het kwaad niet weg, Hij biedt als het ware over, met liefde. Geloof in die liefde, dat is onze redding. Verheugt u Jerusalem! Zeker! Mateloos veel hebben wij om ons op te verheugen! Als wij geloven dat God zó met ons is!

Vandaag de dag worden mensen al gauw kriegelig en in sommige gevallen woest als je durft te zeggen dat er maar één geloof is, dat er ècht toe doet. Maar noem mij één religie waarin Gods Liefde zichtbaarder is dan in de onze, en ik zal onmiddellijk overstappen. Het is ècht geen leeg woord en ook geen valse grootspraak van Jezus als Hij zegt; “Ik ben de weg de waarheid en het leven en alleen door Mij krijgt men toegang tot de Vader”. Er is geen betere weg dan de goddelijke liefde, die in Christus onder ons gekomen is. Daarmee wil ik zeggen dat wij niet meer mogen twijfelen aan ons geloof. En dat we het ook niet mogen relativeren; zo van; “Het maakt niet uit welk geloof, want uiteindelijk komt het allemaal op hetzelfde neer”. Het komt zeker niet allemaal op hetzelfde neer! Er is maar één Christus en Hij is de Weg. Je met andere godsdiensten bezig houden is tijdverspilling. Maar ik wil ook zeker niet zeggen dat wij ons, met ons geloof, boven anderen mogen verheffen. Integendeel als wij Christenen zijn, als Christus werkelijk in ons leeft dan zijn we, met Hem, bereid slaaf te zijn van allen. Nou, en dan hebben we allemaal nog een hele weg te gaan.

Het kwaad in ons aankijken èn thuiskomen in de grenzeloze barmhartigheid van God? Is dat geen geweldige, bevrijdende ervaring? Nou, ik kan u zeggen, zij ligt binnen handbereik. Wij allen, we zouden er goed aan doen om ons dezer dagen eens over te geven aan het Sacrament van Verzoening, ofwel de Biecht. Want er is geen mooiere manier om je op Pasen voor te bereiden dan door te biechten. Dan is het niet alleen Pasen op 4 april, maar misschien wel je hele leven lang. Amen.

En een hemels muziekje erbij? Klik hier. Hymn of the Cherubim - Pyotr Ilyich Tchaikovsky - Extended - YouTube

 

26 Februari 2021

Offeren: aan God of aan de goden? 2e Zondag Veertigdagentijd 2021

Gen. 22,1-2.9a.10-13.15-18 Ps. 116 Rom. 8,31b-34 Mc. 9,2-10

Op 8 december, de dag van Maria Onbevlekt Ontvangenis is het jaar van de Heilige Jozef ingegaan. Als kapelaan Renders er enkele weken geleden niets over gezegd zou hebben, dan had ik er waarschijnlijk geen erg in gehad. Veel meer dan dat het jaar pontificaal is aangekondigd, is er ook niet van te  merken. Wellicht heeft dat te maken met de figuur van Jozef zelf, een vaderfiguur op de achtergrond. Niet onbelangrijk, maar wel op de achtergrond. Hij was per slot van rekening ook niet de verwekker van Jezus. Dat was een Vader die veel meer op de voorgrond staat; God de Vader. Alle vader-gestalten van onze wereld vallen in het niet, bij Hem. U zult inmiddels begrijpen waar ik heen wil; ik wil vandaag spreken over vaderschap.

Toevallig viel mijn oog van de week op een zeer kritisch artikel van de Italiaanse journalist en Vaticaankenner, Aldo Maria Valli, over onze huidige paus. Ik wil niet zozeer ingaan op wat deze journalist over de paus zegt, maar wel iets van hem overnemen dat mij erg aanspreekt, als vader van vandaag. Valli zegt; “de wereld van vandaag, die geboren is uit de revolutie van de 60ér jaren, wil geen èchte vader. Onze wereld geeft de voorkeur aan een vader als vriend en metgezel. Het onderricht van een vader, als hij een echte vader is, is moeizaam, omdat het de weg wijst van vrijheid in verantwoordelijkheid. Het is veel gemakkelijker om iemand naast je te hebben die je gewoon gezelschap houdt, zonder je ergens op te wijzen. En dat is precies (en dan toch iets over de paus) en dat is precies wat onze paus ook doet. Hij toont een “god” die geen vader is, maar een metgezel”.

Dit gezegd hebbende wil ik terug naar de eerste lezing van vandaag. Daar staat ook een vader centraal. Vader Abraham, ook wel de oervader van het geloof genoemd. We lezen het schokkende relaas van deze vader die zijn zoon lijkt te gaan vermoorden, - nota bene- omdat God het wil. Wellicht één van de slechtst begrepen verhalen uit de Bijbel, maar ook een verhaal met een ongekende rijkdom. Wat een wijsheid bij de schrijver! Toen al. Wij schrikken ons een hoedje. Wat is dat voor een sadistische god die om een mensenoffer vraagt? Iemand die daarnaar luistert moet je meteen oppakken en levenslang opsluiten. Maar laten we eens goed naar het verhaal kijken. En als we goed naar een, van oorsprong joods, verhaal kijken dan moeten we dat proberen te doen vanuit het joodse verstaan. Op de eerste plaats moet gezegd worden dat het in de tijd waarin Abraham leefde, helemaal niet zo vreemd was om je eerstgeborene aan de goden te offeren. En wij hebben gemakkelijk praten. Wij hebben een hele Bijbel; wij hebben Christus, die ons geleerd heeft dat onze God een God van liefde is, maar Abraham had nog helemaal niets van dat alles. Hij  had alleen de cultuur waarin hij leefde. Hij moest het doen met de goden die hem omringden en zijn persoonlijke zoektocht naar leven. In dat zoeken had hij eerder al eens een vreemde stem gehoord; “Trek weg uit je land, en ik zal een groot volk van je maken”. Dat was de stem van een heel andere God dan die hij kende uit zijn eigen stam. En Abraham gaf er gehoor aan. Tientallen lange jaren gebeurt er niks. Abraham en Sara lijken onvruchtbaar en worden oud. Dus dat van dat grote volk, daar lijkt niets van terecht te komen. Maar dan gebeurt het toch; Abraham blijft geloven en wordt vader. Vader van Isaac, de zoon van de belofte. Maar hoort hij het nu goed? Moet hij, net als zijn cultuurgenoten, nu ook deze zoon offeren? Want dat meent hij toch echt begrepen te hebben! Keihard is de opdracht. Ze wordt hem drieledig ingepeperd; “Ja, je zoon,….. je enige, Isaac,…… die ene…… die je zo liefhebt”. En Abraham, die gehoorzaam is aan de stem van God, gaat op weg. Jammer genoeg valt er dan een stuk weg uit onze tekst. Wij horen niet dat deze vader drie dagen met zijn zoon onderweg is. Drie dagen waarin Abraham de tijd heeft om te mediteren over de betekenis van deze vreemde opdracht. De vraag van Isaac moet hem ondertussen als een mes in het hart getroffen hebben; “Vader, we hebben wel hout en vuur, maar waar is het offerdier?” Voor ons is het totaal onzichtbaar, maar de joden zien al een vingerwijzing naar de goede afloop van het verhaal. Want…..Isaac moet zelf het hout dragen en dat kan helemaal niet! Het is in de joodse wet namelijk streng verboden om een offerdier zelf het hout te laten dragen, waarmee het geofferd wordt. Afijn, u hebt de afloop gehoord. Net op tijd komt God tussen beide en redt vader en zoon van een verschrikkelijk drama.

Wat gebeurt hier allemaal en wat heeft het ons te zeggen? Wat hier gebeurt is het toppunt van geloofsonderricht. De vader leert gaandeweg dat hij los moet komen van goden die mensenoffers willen. Hij leert dat deze God, onze God, definitief anders is dan de goden uit de cultuur waar hij vandaan komt. Hij leert ook dat hij zijn zoon los moet laten. Hij leert dat hij zijn eigen godsbeeld niet mag opleggen aan zijn zoon, maar dat Isaac een eigen, persoonlijke weg met God moet kunnen gaan. En Isaac leert van zijn vader dat er niets, maar dan ook helemaal niets gaat, boven de gehoorzaamheid aan God. Dat gehoorzaamheid aan God belangrijker is dan het leven van je enige kind, niet omdat het leven van dat kind niet belangrijk is, maar juist omdat het door de gehoorzaamheid zelf pas echt vrij kan worden. Het is eigenlijk een verkeerde vraag, maar ik kan me toch voorstellen dat hij leeft; Waarom moet God zo nodig de belangrijkste zijn? Waarom mag er niets belangrijker zijn dan de liefde tot God? Vooropgesteld; God, de Schepper van het Al, heeft het voor Zichzelf niet nodig om belangrijk gevonden te worden. Dat wij de enige, ware God boven alles stellen is vooral in het belang van onze eigen vrijheid als mens. Ze worden vaak tegenover elkaar gesteld; als wij gehoorzaam zijn aan God, worden we beknot in onze eigen vrijheid. Maar het is juist andersom; Alleen in gehoorzaamheid aan de ene ware God worden wij echt vrije mensen. De glorie van God is de levende mens. De ècht levende mens.

Al te gemakkelijk kunnen wij concluderen dat het verhaal van Abraham die zijn zoon aan de goden offert achterhaald is. Pas hier ontzettend op, want hebben wij wel in de gaten aan welke goden wij onze kinderen neigen te offeren. Wij zijn mensen van deze tijd, wij zijn omringd door de afgoden van deze tijd, en voor we er erg in hebben, offeren we onze kinderen ook aan die afgoden. En als wij dan als vaders van deze tijd, méér willen zijn dan beste vriend of metgezel van onze kinderen, als wij dan om met Aldo Maria Valli te spreken, ook ècht onze verantwoordelijkheid als vader of moeder willen nemen, laten wij dan zorgen dat wij, net als de oervaders en de Ene Vader, richting geven aan onze kinderen. En die richting dat is geen vaag gepraat; die richting heeft als basis de Tien geboden. Als het gaat om strengheid in het naleven van Gods geboden, is dat een groter daad van liefde dan onze kinderen over te laten aan de stormen van deze tijd. Andes gezegd; Met Abraham,  je kinderen offeren aan de ene ware God, is een groter daad van liefde, dan ze aan hun lot over te laten en ze daarmee te offeren aan de afgoden.

Amen.

 

 

23 Februari 2021

Desacralisering van de katholieke Kerk in een volgend stadium.

Onlangs ontvingen wij de negende uitgave uit de serie “bemoedigende woorden” die onze bisschop rondstuurt sinds de uitbraak van de coronacrisis. Deze laatste brief was voor mij echter verre van bemoedigend. Toevallig had ik net de dag ervoor een doktersassistente weten te overtuigen van het belang van het sacrale in de katholieke Kerk en dat je daar dus niet zomaar van alles kunt doen, zoals bijvoorbeeld coronavaccinaties als het niet per sé noodzakelijk is. Ze luisterde zeer geboeid en zei op het eind; “Daar zit wat in, maar zoiets hoor je toch nergens meer”. De volgende dag krijg ik dan dat "bemoedigend schrijven" waarin de bisschop Christus voorstelt als geneesheer en dat het derhalve juist heel goed is om Gods huis open te stellen voor de massale vaccinatiecampagne die momenteel gaande is. “Dan komen we als Kerk ook eens een keer op een positieve manier in het nieuws”; zo zal hij gedacht hebben. Daar valt natuurlijk voor een eenvoudige diaken niet meer tegenop te praten.

Laat ik voorop stellen dat Gods huis inderdaad een veilig toevluchtsoord moet kunnen zijn in geval van calamiteiten, daar waar acute zorg geboden is, maar daarvan is bij deze campagne helemaal geen sprake. In de meeste gevallen is het gewoon het gemakkelijkst. Kerken staan toch leeg (zeker nu de bisschoppen ons bijna verboden hebben om te vieren), dus waarom niet? Maar kerken staan helemaal niet leeg! Ook al zijn er zelden of nooit vieringen; onze kerken zijn sacrale gebouwen waarin Christus woont en waarin Hij ook aanwezig is in het tabernakel! Het besef van “iets heiligs” is in onze samenleving al zover te zoeken. Moeten onze kerken, waarin juist dat heilige door de eeuwen heen zo zorgzaam gewaarborgd is gebleven, nu ook mee in de molen van de maakbaarheid?   

Het is allemaal zo onwaarachtig. Christus als geneesheer? Ja, maar vooreerst als geneesheer van zondigheid. De Kerk als veldhospitaal? Ja, maar voor heel veel meer dan een oppervlakkige griepprik. Jezus heeft niemand genezen in de tempel en slechts een enkeling in de synagoge. Hij genas de mensen waar ze waren, thuis of onderweg of net waar Hij ze ontmoette. Hoe droevig dat onze bisschoppen in deze richting voortborduren want het zal tenslotte resulteren in totaal verlies van elk besef van het heilige. En dan mag je straks de coronacrisis onder de knie gekregen hebben, je hebt er de duivel mee losgelaten.

Nogmaals als het echt niet anders kan, dan moet de Kerk haar deur openen voor alles wat de mens dient, maar zolang er alternatieven zijn; “Maak dan van het huis van Mijn Vader toch geen markthal”.