Het is voor mij lang een raadsel geweest hoe het toch mogelijk is, dat God in de Bijbelse verhalen, zoals we net hoorden, zo vaak mensen letterlijk lijkt aan te spreken, terwijl ik zelf nog nooit zoiets gehoord heb. “Zou God vroeger dan echt zoveel meer tot mensen gesproken hebben dan nu”; zo vroeg ik me vaak af. Het leek me ook zoveel gemakkelijker als God eens een keer echt iets zou zeggen. Maar voor mij was het een verademing om te lezen dat ook een gezagvol bisschop als monseigneur Robbert Barron, stelt, dat de stem van God geen zeldzaam voorkomend letterlijk stemgeluid is, maar een heel zachte Aanwezigheid in ieder van ons; en wel daar waar het geweten tot ons spreekt. Maar het is een stem die we wel ruimte moeten geven. Want we kunnen haar laten overdonderen door het geraas van de wereld of we kunnen hem proberen te beluisteren in de stilte van het gebed en in de stilte van ons hart. Omstandigheden en de plaats waar je bent zijn ook sterk van invloed op de ruimte die die stem van God bij je krijgt. In een voetbalstadion vol schreeuwende mensen zullen andere geluiden tot je doordringen dan in de gewijde ruimte van een kerk of in de serene stilte van het gebed. In de eerste lezing horen we dat Samuel in de tempel was, toen hij de stem van God gewaar werd, en ook nog eens in de directe nabijheid van de Ark van het Verbond; zeg maar; fysiek kon je niet dichter bij God komen. Maar die stem van God spreekt dus tot ieder van ons. Want iedere opgroeiende mens wordt, net als Samuel, op enig moment aangesproken door God; “Wat ga je doen met je leven?” Iedere opgroeiende mens wordt door Hem aangesproken, maar het is niet zeker of die mens daarvoor ook open wil of kan staan. Velen raken verdoofd, soms letterlijk, door de herrie van de wereld met al zijn mogelijkheden, zijn verleidingen of angsten voor zelfbehoud. Alleen daarom al is het belangrijk om je af en toe uit die herrie terug te trekken, hier naar deze gewijde ruimte van God.
Dan het Evangelie. Ik moest even denken aan de gevleugelde uitspraak van Jeroen Pauw bij zijn avondprogramma op TV; “We gaan beginnen!” Want Jezus gaat beginnen. We hebben de Kerststal afgebroken, de lichtjes opgeruimd; Jezus zoete leventje bij Jozef en Maria en de herders en de engelen is voorbij; Hij gaat beginnen met datgene waarvoor Hij gekomen is. Nou kun je het Evangelie van vandaag lezen als een interessant weetje over de eerste schermutselingen rond het leven van Jezus, lang geleden. Maar veel interessanter is het om het Evangelie te lezen vanuit de vraag; “Wat heb ik er nu aan? Wat kan het voor mij betekenen”.
Het Evangelie van vandaag gaat duidelijk over bekering. Nou is dat woord ook al een beetje versleten, want wat is bekering? De meesten van ons zullen denken nooit bekeerd te zijn geweest, want de meesten waren van kinds af aan katholiek. “Bekering, dat is alleen iets voor heidenen, of andersgelovigen?” Maar bekering is wel wat breder; bekering is het moment dat je besluit om niet alleen de traditionele voorschriften van de Kerk te volgen, maar dat je werkelijk Jezus wilt leren kennen als begin en einde van je leven. En aangezien wij als mensen onze christelijke levenshouding nogal gemakkelijk los kunnen laten, blijven wij ons hele leven bekering nodig hebben. Maar goed. Het Evangelie van vandaag is dus een bekeringsverhaal. En dan zijn daar enkele belangrijke elementen in aan te wijzen. Niet voor de leerlingen van Jezus toen, maar voor de leerlingen van Jezus nu; dat zijn wij.
Op de eerste plaats kunnen we zien dat iemand die zich bekeert een breuk maakt met het verleden. Andreas en zijn metgezellen waren in de leer bij Johannes de Doper en vanaf het moment dat Jezus door hem wordt aangewezen als het “Lam Gods”, ontstaat er een breuk met Johannes. Ze stappen over van de klas van rabbi Johannes, naar de klas van rabbi Jezus. Echte bekering tot Jezus veronderstelt altijd een afscheid van minstens een deel van ons verleden. Dat kan een zondig verleden zijn, maar ook een vroom en godsdienstig leven waarvan Jezus toch niet het centrum was. Bij de apostel Paulus zien we zoiets; hij was van oorsprong een vrome jood, maar nadat hij op weg naar Damascus Jezus ontmoette, breekt hij met het jodendom. Soms impliceert bekering dus een breuk met je dagelijkse bestaanswijze. Wij kunnen onszelf die vraag dan ook stellen; “In hoeverre heeft mijn volgeling zijn van Jezus mij daadwerkelijk een nieuwe weg doen inslaan?”
Het tweede wat we uit het Evangelie kunnen leren is dat bekering gaat om een persoonlijke ontmoeting met Jezus. Het gaat er niet om, om heel veel te weten te komen over Jezus en alsmaar meer te horen. Het gaat erom dat je een persoonlijke relatie met Hem aangaat en die ook onderhoudt. De leerlingen vragen naar de plaats waar Hij verblijft en Hij nodigt hen uit om dat te zien. Jezus wil hen binnenleiden in Zijn wereld en deel laten uitmaken van Zijn bestaan; hen tot vrienden maken. Het “bij Jezus zijn”, is dus een essentieel element van bekering. Maar Jezus wandelt niet meer rond onder ons, in vlees en bloed, hoe kunnen wij dan bij Hem zijn? Nou, dat heeft Hij zelf gezegd, “dit is mijn lichaam, dit is mijn bloed’. En “Waar twee of meer in Mijn Naam samen zijn ben Ik in hun midden”. Zo, in de sacramenten, en met name in de Eucharistie, kunnen wij Jezus ontmoeten.
Een derde element van groot belang, is, dat wij ons door onze bekering tot Jezus bewust worden van de uitzonderlijke, unieke en bovennatuurlijke betekenis van Jezus. Eén dag en één nacht doorgebracht in gezelschap van Jezus, was voor de leerlingen genoeg om in Hem de Messias te erkennen; de ene uitverkorene van God, Zijn enige Zoon. De leerlingen zijn er op slag van overtuigd dat zij die hier ontmoet hebben. Dit aspect van bekering is bijzonder actueel in onze tijd. Velen hebben het vandaag de dag moeilijk met die uniciteit van Jezus; als de ene Weg, de Waarheid en het Leven. Jawel; het is unne goeie mens, en wat Hij leert is nuttig, maar er zijn zoveel nuttige leraren; zoals Boeddha, Mohammed, Zarathustra. “Die leraren wijzen allemaal een weg naar God en dat is allemaal hetzelfde”, wordt wel gezegd. Laten wij ons ook op sleeptouw nemen door deze moderne trend, of is Jezus voor ons degene die Hij voor de leerlingen was;de Messias, de enige Zoon van de drie-ene God?
Een vierde gevolg van daadwerkelijke bekering is, dat je, als je echt geraakt bent door Jezus, dat je dan onmiddellijk een vurig missionaris wordt. Je kunt die grote ontdekking niet voor jezelf houden. Uitzinnig van vreugde rent Andreas naar zijn broer Simon; “Wij hebben de Messias gevonden!” Daar kunnen wij ons ook weer een vraag bij stellen; “In wat voor vorm getuigen wij ervan dat Jezus onze verlosser is?”
Een laatste punt wat ik nog wil noemen is het volgende; Vanaf hun eerste ontmoeting noemt Jezus Simon; Kefas. Rots. Toch zal het nog lang duren voordat Simon Petrus zich als een rots zal gaan gedragen. Hij slaat aan het twijfelen als hij Jezus over het water ziet gaan, Hij probeert Jezus in de verleiding te brengen om Zijn lijden uit de weg te gaan, Hij verzet zich met het zwaard tegen Jezus’ gevangenneming en tenslotte verloochent hij Jezus tot drie keer toe. Het zal nog lang duren vooraleer Jezus op deze rots Zijn Kerk kan bouwen. En dat mag voor ons een troostvolle boodschap zijn: Bekering maakt niet op slag een heilige van je. Wij hoeven niet vanaf het eerste ogenblik volmaakt te zijn. Wij mogen door de jaren heen blijven groeien in liefde van en dienst aan Jezus; soms met vallen en opstaan. Maar als wij Hem werkelijk zoeken, dan zal Hij zich laten vinden.
Genoeg gepraat, laten we Jezus zoeken waar Hij is; in brood en beker, in lichaam en bloed. Amen.
Net als bij de meeste families, hebben wij met Kerst altijd één middag/avond dat alle kinderen met echtgenoot of vriend thuiskomen voor het familiediner. En een vast onderdeel van deze bijeenkomst is, als er iemand nieuws bijgekomen is, een nieuwe vriend of vriendin, dat we dan het filmpje laten zien waarin onze kinderen, destijds 12, 9,7 en 4, spontaan het kerstverhaal hebben uitgebeeld in een toneeltje. Natuurlijk generen ze zich dan een beetje voor hun partner, -dat ze ooit zo gek gedaan hebben- maar van de andere kant vinden ze het ook wel weer leuk; want het is schattig, hilarisch en ook wel serieus. Ze doen in elk geval hun uiterste best. De oudste heeft de regie, de jongste wil koning zijn; geen rekening houdend met het feit dat hij dan pas helemaal aan het eind het toneel op mag. Afijn onze middelste dochter is St. Jozef en als dan het kindje Jezus geboren is, dan zegt zij met haar best mogelijke St. Jozefstem; “Ja, laten we het kindje hier maar neerleggen, bij de os en de ezel, dan kunnen die hem warm houden…… met hun adem”. Dat heeft ze kennelijk ergens geleerd; dat de os en de ezel er zijn om het kindje Jezus warm te houden. Hebt u er weleens bij stil gestaan waarom er een os en een ezel in de stal zijn? Toevallig? De ezel, daar had Maria toch opgezeten? Of zomaar wat beesten uit die tijd? Nee, toevallig is het zeker niet. De os en de ezel zijn afkomstig uit een oude profetie van Jesaja. En die profetie luidt; “Een os kent zijn eigenaar, een ezel de krib van zijn meester; maar Israël weet van niets, Mijn volk heeft geen begrip. Zij hebben Jahwe verlaten, Israëls Heilige veracht, zij hebben Hem de rug toegekeerd”. “Een os kent zijn eigenaar, een ezel de krib van zijn meester; maar Israël weet van niets”. De os en de ezel worden vaak gezien als domme dieren; en het wil dus wat zeggen als deze domme dieren hun Heer wel kennen, terwijl -velen geen begrip hebben-.
De heilige familie, dat vieren we vandaag. Heilige familie. Twee oude woorden? Spruitjeslucht? Wie wil er nog heilig genoemd worden? En de familie, het gezin? Jawel, de Bijbel is er nog duidelijk over. Die erkent het belang van het gezin maar al te goed als onmisbaar fundament van het geboren worden, het opgroeien, aanleren van sociale vaardigheden, onvoorwaardelijk samen delen, vergeven, enz. enz. Er is niet voor niets al aandacht voor het gezin in de 10 geboden; “Eert uw vader en uw moeder, dan zult ge lang leven in het land dat de Heer u zal geven”. Dat wisten de joden al honderden jaren vóór Christus. Maar dat gezin staat vandaag de dag onder druk als nooit tevoren. De opkomst van talloze gezinsvervangende relatievormen, die meestal in hun aard onvruchtbaar zijn, lijkt onstuitbaar.
Ja en wat is dan nog heilig? Heilig is “heel, verbonden tot eenheid, niet gebroken”. Verbonden tot eenheid, en wie of wat is de ultieme eenheid? God is Een. De ene God van Abraham, Isaac en Jacob, onze Schepper; die is één. “Ik geloof in één God, de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde…….en in Zijn Zoon Jezus Christus”: dat zeggen we toch? Zeggen we het omdat het ons zo aangeleerd is, of geloven we het ook echt? Het is zo ontzettend belangrijk, dat we dat met ons hart kunnen beamen, of leren beamen. Want als we zeggen dat we niet geloven dan betekent dat, dat wij alles, het hele leven, zelf zullen moeten uitvinden. Als wij niet in God geloven moeten we in iets anders geloven, want in niets geloven is voor een mens per definitie onmogelijk. Hoe dat ook zij; “Als wij niet in de ene God geloven dan vervalt uiteindelijk elke grond voor ordening, dan glijdt tenslotte alles terug naar de chaos waaruit het genomen is. Chaos, zoals het was voordat God sprak. Want het spreken van God, bracht, zoals het Scheppingsverhaal vertelt, -orde in de chaos-.
“Wat een somber beeld”: zullen sommigen zeggen. Ik kan het niet helpen; het is de waarheid. Zonder God glijdt onze samenleving terug naar de chaos. Niet in één generatie natuurlijk; 2000 jaar christelijke beschaving wordt niet in één generatie vergeten. Wij hebben met zijn allen nog wel weet van wat goed en slecht is, en dat vertaalt zich voorlopig nog wel in onze keuzes die een democratisch bestel overeind houden. Maar godsverduistering betekent onherroepelijk ook verval van gedeelde waarden en normen, verlies van een ijkpunt voor de mensheid.
Helaas is het zo dat je bij de meeste mensen niet meer met dit soort praat hoeft aan te komen. “Achterhaald, wij weten het zelf beter”. Maar hoe waar dus wat Jesaja zei; “Een os kent zijn eigenaar, een ezel de krib van zijn meester; maar Israël weet van niets, mijn volk heeft geen begrip”.
Mogen wij tot het volk behoren dat nog wel zijn Meester wil kennen. Mogen wij proberen wel te leven volgens de wijsheid, de waarden en de normen van 5000 jaar joods-christelijke beschaving. En moge God ons daarbij helpen. Amen.
Deze ochtend vieren we nog de 4e zondag van de advent. En we hoeven maar een paar uurtjes meer te wachten, want op deze zelfde dag nog, mogen we al Kerstmis vieren. Jezus wordt geboren; zo vaak gehoord, we zijn er zo aan gewend, dat we ons wellicht niet eens meer realiseren wat voor een complete aardverschuiving, wat voor een onge-evenaarde revolutie, dat heeft betekent in de mensengeschiedenis. En nog steeds is. Christenen, katholieken misschien nog meer dan protestanten, hebben in de voorbije eeuwen een grote fout gemaakt; zij hebben gedacht dat ze Jezus wel konden begrijpen uit het nieuwe testament alleen. En dat was ook hoe ik zelf als kind heb kennisgemaakt met Jezus. Voor een kind kan dat natuurlijk; Sinterklaas is er zomaar ineens en hij is ook ineens weer weg; maar ook Jezus’ komst werd mij voorgesteld als een donderslag bij heldere hemel. Als een soort komeet is Hij op de aarde gekomen, zomaar ineens geboren, met veel toeters en bellen; sterren en hemelse heerscharen. En aan het einde van Zijn leven steeg Hij zomaar weer als een raket omhoog de wolken in en weg was het mysterie; ons, mij in elk geval, achterlatend met louter vragen. Samengevat luidden die; “Ja, leuk dat er toen zo Iemand geweest is, maar wat heb je er aan?” En als ik dan mijn moeder om opheldering vroeg dan was het altijd; “Ja jonge, dat is een mysterie”. De pastoor durfde je niets te vragen, want die stond op grote hoogte, en vragen stellen over geloof zou verraden dat je twijfelde en dat was al een grote zonde. Afijn, twintig jaar later leerde ik in de Hooge Berktgemeenschap in Bergeijk, Jezus opnieuw kennen vanuit zijn joodse wortels. En daarmee zag ik hoe Hij geworteld is in het gewone aardse bestaan van mensen en dus ook hoe Hij nog steeds aanwezig is in ons, in mijn leven. In het gebedshuis van de Hooge Berktgemeenschap hangt zo’n verlichte wereldbol naast het kruisbeeld. En ik vergeet nooit meer hoe die twee voor mij als een soort bliksemschicht samensmolten; “Verdorie ja, Jezus heeft alles met ons leven hier op deze aarde te maken. Hij is er een van ons?” Zo ook Maria. Hoewel, Maria? Als je in de tijd van Jezus een Maria ging zoeken in Nazareth, dan zou je er beslist geen vinden, want in Nazareth woonden geen Grieken. Een Mirjam wel, Mirjam die kenden ze wel, want dat was een gewone naam onder de Hebreeën. En kent u mogelijk ook die andere Mirjam uit de Bijbel? Ik zal u helpen. Mirjam was de zus van Mozes. Mirjam was het meisje dat levensreddend optrad door het mandje uit de Nijl te vissen waarin de baby lag die later het joodse volk zou bevrijden, uit de slavernij van Egypte. Hier een nieuwe Mirjam. Hier ook een baby die tot nog veel groter bevrijding zou strekken. Maar dat even terzijde. Ik had het erover hoezeer Jezus geworteld is in Joodse geloof en het leven van Zijn tijd. Zijn moeder precies hetzelfde. Maria wordt bezocht door de engel en hoort dat ze zwanger is. Daar heb je hem weer, die komeet; zomaar uit het niets een engel op het toneel. Maar nee, Maria was al heel lang in verwachting voordat ze zwanger was. En dat nu, dat begrijpen wij alleen als we een klein beetje weet hebben van de joodse geschiedenis. Niet voor niets horen we steeds maar weer spreken over de grote koning David. De eerste lezing ging over hem en ook in het Evangelie neemt hij een belangrijke plaats in. Die koning David had een immense indruk gemaakt op het joodse volk. Nooit in de geschiedenis was er zo’n welvaart, nooit in de geschiedenis hadden ze het zo goed gehad dan ten tijde van de regering van de godsgetrouwe koning David. Hoewel de dynastie van deze grote koning dàn al vijfhonderd jaar uitgestorven is verlangt het volk ten tijde van de geboorte van Jezus intens naar zo’n nieuwe koning, in de geest van die onvergetelijke koning David. En reken er maar op dat Maria het verhaal van Mirjam, die Mozes redde, gekend heeft. Zeker weten dat Maria de profetie van Samuel kende; “De Heer kondigt u aan dat hij voor u een huis zal oprichten. Zo zal uw huis en uw koninklijke macht altijd stand houden; uw troon staat vast voor eeuwig.” Hier, als de engel haar aanspreekt, gaat het sluimerend verlangen van het volk, in Maria in vervulling; “God de Heer zal Hem de troon van zijn vader David schenken en Hij zal in eeuwigheid koning zijn over het huis van Jakob en aan zijn koningschap zal nooit een einde komen.” En natuurlijk wist Maria daarmee nog niet “hoe dat zou geschieden” en evenmin hoe het allemaal af zou lopen. Maar één ding wist ze na enige aarzeling wel en dat zal ze de engel dan ook vastberaden zeggen; “Mij geschiede naar Uw woord”. Om stil van te worden; “Mij geschiede naar Uw woord”. Deze woorden, meer nog, de levenshouding van deze eenvoudige, jonge vrouw hebben de wereld een totaal nieuw gezicht gegeven. Het gezicht van Christus met alles wat dat aan goeds voortgebracht heeft; onderwijs, gezondheidszorg, medemenselijkheid, liefde, vergeving. Ja ik weet het wel; er wordt ook nog een hoop rotzooi gemaakt door mensen die zich christen noemen; en het in veel gevallen nog zijn ook! Korter bij huis; we doen het allemaal. We zijn allemaal óók zondaars. Niet alléén zondaars, maar óók zondaars. Maar de missie van Jezus is ook nog niet af. Hij moet nog geboren worden. Nee, Hij is natuurlijk geboren 2000 jaar geleden, maar toch moet Hij ook nog –nieuw- geboren worden, in ieder van ons. Als u mij vraagt naar de twee indrukwekkendste passages in het nieuwe testament dan hebben we er net één gehad. “Mij geschiede naar uw woord”. “Mij geschiede naar uw Woord”. Hoe wezensvreemd dreigt zo’n antwoord te worden in onze tijd waarin mensen alles naar eigen woord en wens neigen te zetten. Maar kunt u zich een oorlog voorstellen tussen mensen die dat waarachtig zouden zeggen; “Mij geschiede naar uw Woord”? De andere passage is uit het strijdgebed van Jezus in de hof van Olijven, waar Hij heftig met God in discussie is, over het waarom van zijn bloedige dood. Je kunt van alles zeggen over de film Jezus Christ Superstar, maar die doodsstrijd van Jezus hebben ze subliem in beeld gebracht. Als Jezus uit geprotesteerd is, rest Hem alleen nog de overgave in de geest van zijn moeder; “Mij geschiede naar uw woord”. Want dit was Zijn laatste gebed; “Abba, Vader voor U is alles mogelijk; laat deze beker aan Mij voorbijgaan. Maar toch: niet wat Ik wil maar wat Gij wilt.” “Niet wat ik wil maar wat Gij wilt” of “Mij geschiedde naar uw woord”. Moge die geest van overgave ons leiden, niet alleen naar een Zalig Kerstfeest maar ook naar eeuwig geluk in Hem.
Amen.
Vandaag, op deze tweede zondag van de Advent in het jaar 2023 horen wij de plechtige en betekenisvolle openingswoorden uit het Evangelie van Marcus; “Begin van de Blijde Boodschap van onze Heer Jezus Christus de Zoon van God”. Zoals u weet wordt met de titel van een boek of een film of toneelstuk, in een paar woorden uitgedrukt wat het meest wezenlijke is van wat u gaat lezen of zien. En zo ook hier. “Begin van de Blijde Boodschap van onze Heer Jezus Christus de Zoon van God”. De rest van het verhaal is dan een uitwerking en verantwoording van deze titel.
De meesten van ons zijn niet meer zo jong en voor mijzelf is het de 58ste keer dat het Advent is, als ik de eerste 10 jaar van mijn leven even niet meetel. We hebben het allemaal al zo vaak gehoord, al die lezingen van de Advent dat je er iets onverschilligs van zou kunnen krijgen; Zo van “Ach ja, dat zal wel. Oorlogen, en alle ellende op de wereld gaan gewoon door, wat zal ik echt verwachten?”. En dan hangen we de lichtjes maar weer op, want dat kijkt in elk geval gezellig. Om nog iets nieuws in het Evangelie te horen moeten we misschien een beetje afstand nemen. Afstand van de hele kerkgeschiedenis met de gegroeide instituties en vaste vormen. Afstand van alles wat zo vanzelfsprekend is geworden, en proberen om het Evangelie te lezen in het licht van de tijd waarin het geschreven is; toen was er nog helemaal geen kerk als instituut, niets om op terug te vallen. Er was alleen een ongeorganiseerd groepje mensen dat helemaal in de ban was van ene Jezus van Nazareth, die door hen “de Messias” genoemd werd.
Van het Evangelie van Marcus wordt wel aangenomen dat het het oudste van de vier Evangeliën is en het houdt zich dan ook alleen bezig met de kern van de zaak. De geboorte van Jezus en alles daaromheen, bijvoorbeeld, kun je bij Marcus niet vinden. Marcus begint zijn Evangelie bij het openbare leven van Jezus. Maar wat een bijzondere opening van zijn verhaal! “Begin van de Blijde Boodschap van onze Heer Jezus Christus, de Zoon van God”. Bij elke gelovige jood wordt door dat eerste woord “het begin” onherroepelijk dat andere verhaal opgeroepen dat zo begint: het Scheppingsverhaal. “In het begin schiep God”. Het verhaal over hoe God orde schiep in de chaos van de aarde die immers - in het hebreeuws- “tohoewabohoe” was, ofwel “woest en leeg”. Als Marcus hier dat woord gebruikt wil dat zoveel meer zeggen dan dat er een verhaaltje begint; Hier gaat het over “een nieuwe Schepping”. God grijpt in en brengt opnieuw orde aan in de chaos.
Het volgende woord; Blijde Boodschap, Evangelie, kan bij ons ook zo ingesleten zijn dat de zeggingskracht eronder te lijden heeft. Maar probeer eens terug te gaan naar de eerste eeuw van onze jaartelling. Wat betekende dat woord toen? Evangelie, komt voort uit twee griekse woorden; eu en angelion, goede boodschap. Datzelfde woord werd door de Romeinen gebruikt als ze een grote veldslag gewonnen hadden; dan werd er een Evangelie, een eu-angelion overgebracht naar de keizer. In het verhaal van Marcus gaat het dus om zo’n zelfde overwinnings-boodschap. Probeer je dat eens in te denken, deze Marcus verblijft waarschijnlijk in Rome, in het hol van de leeuw, daar waar net zijn makker Petrus net op brute wijze vermoord is en het handjevol christenen zwaar in de verdrukking leeft, daar, in die situatie verkondigt Marcus het eu angelion, zijn goede boodschap. Niet de veldslagen van Julius Caesar of zijn generaals, maar de overwinning van een door diezelfde wereldmachten gekruisigde en verrezen Christus; dat is pas Evangelie, Eu angelion. Het echte verhaal van de overwinning heeft niets te maken met wapengekletter maar met de opstanding uit de dood van deze gekruisigde Jezus. Vermoord door de machten van de wereld maar ten leven gewekt door de altijd grotere macht van God de Vader. Dat betekent dat alle wereldmacht overschaduwd wordt. Er is immers een veel grotere macht, een machtiger leger, een geweldloos leger, dat geleid wordt door deze verrezen Heer.
Tenslotte dat woord “Zoon van God”. Wij kennen die term maar al te goed. Voor ons is het woord zo vanzelfsprekend geworden dat misschien niet meer de volheid doorklinkt van zijn geweldige lading. In Marcus tijd kon alleen de keizer aanspraak maken op die titel; “zoon van God”. Dus als Marcus Jezus hier de Zoon van God noemt, is dat een directe confrontatie met de keizer; “Nee, niet de keizer is God, Jezus is God”. En daarom zal het u niet verbazen dat er in die eerste eeuwen zoveel christenen gemarteld werden. Het ging daarbij vooral om die aanspraak; dat Jezus de Zoon van God zou zijn. Maar dat is dus het goede nieuws van Marcus; Dat met Jezus, God zelf in de wereld is gekomen.
“Begin van de Blijde Boodschap van de Heer Jezus Christus de Zoon van God”. Je kunt je afvragen; “Wat bedoelt Marcus met begin?” Is dat het eerste hoofdstuk, is dat het optreden van Jezus of is dat de Verrijzenis? Of is het hele Evangelie het begin? Persoonlijk opteer ik voor het laatste; het hele Evangelie is het begin. Want kijken we naar de laatste zin van Marcus zijn verhaal, dan staat daar; “Zij trokken uit om overal te prediken en de Heer werkte met hen mee en schonk kracht aan hun woord door de tekenen die het vergezelde”. Het begin, de nieuwe Schepping is nu nog aan de gang. God heeft die nieuwe Schepping in onze handen gelegd en werkt met ons mee. En laten we dan niet te gemakkelijk toch wat gaan somberen van; “Nou, dat is in die tweeduizend jaar toch maar weinig opgeschoten”. Voor God is één dag als duizend jaren en duizend jaren als één dag, God talmt niet met zijn belofte zoals sommigen menen"; zoals we in de tweede lezing hoorden. Wij hebben geen weet van tijd en ruimte van God.
Maar bidden we dat we steeds meer open mogen staan voor het woord van God dat we steeds meer en dieper zijn Aanwezigheid in ons leven mogen ervaren en dat we van daaruit zelf eu angelion, goede boodschap voor elkaar worden. Amen.