Groter dan ons hart

Pieter Raaijmakers

2 November 2023

"Geen woorden maar daden" 26ste zondag 2023

Het Evangelie van vandaag is eigenlijk niets voor een preek. In de parabel die Jezus vertelt, spreekt Hij heldere taal die voor iedereen te begrijpen is. Het zou aanmatigend zijn, als ik zou menen daar nog iets aan te moeten uitleggen. Nee, het Evangelie van vandaag is meer iets voor in de biechtstoel dan voor een preek.  Want het mogen dan wel de hogepriesters en oudsten zijn, die Jezus hier aanspreekt; mensen die de mond vol hebben over God, maar zelf niet doen wat ze zeggen; de les die Jezus hen leert, is voor iedereen  van toepassing. Maar dat is, zoals gezegd, niet om hier vanaf de preekstoel uit te zoeken. Dat is heel persoonlijk. Het gaat over het binnenste van ons hart en dat hoort in de biechtstoel thuis. Daar moeten of mogen wij, ieder persoonlijk, onszelf de vraag stellen; “Waar heb ik –ja- gezegd en –nee- gedaan?” of “Waar en wanneer zeg ik –ja- maar doe ik –nee-?” Voor mijzelf weet ik dat wel en ik vermoed dat ieder van ons dat ook heel goed van zichzelf weet, maar dat hoeft hier dus niet in het openbaar.

Daarom wilde ik de preek van vandaag zo kort en krachtig houden als het Evangelie zelf; “Geen woorden maar daden”. Of zoals Jezus elders zegt; “Niet iedereen die zegt “Heer, Heer!” zal binnengaan in het Rijk der hemelen, maar hij die de wil doet van mijn Vader die in de hemel is”. Amen.

 

5 September 2023

Het lijden als consequentie van de liefde. 22 ste zondag dhjr

Zojuist hoorden we een stukje uit de profeet Jeremia. En net zoals de meeste profeten, heeft Jeremia het niet gemakkelijk. Hij moet het volk een boodschap voorhouden die niet welkom is. Logisch dat hij het bijltje erbij neer wil gooien. Niemand luistert naar hem, ze lachen hem uit en bespotten hem. Maar het karakteristieke van een echte profeet is dat hij niet anders kan dan de waarheid zeggen, ook al wordt die hem niet in dank afgenomen. Als God je eenmaal echt te pakken heeft, dan kun je niet anders meer, dan van Hem getuigen. Hoe toepasselijk is dit beeld van de profeet Jeremia niet ook voor ons als Kerk. Wij die niets liever doen dan de rijkdom die ons in Christus is overkomen delen met de hele wereld. Maar die wereld lijkt er geen enkele boodschap meer aan te hebben. Ik sta er vaak versteld van hoe mensen kunnen leven onder volstrekte afwezigheid van God. Dat zij het uithouden in deze harde wereld zonder de geborgenheid in Hem, die enkel gevende en vergevende liefde is. De meeste mensen lijken af te haken omdat “de wil van de Vader”, lijnrecht lijkt te staan tegenover hun persoonlijke geluk, de eigen wil. En ergens klopt het ook wel; de wil van de Vader staat vaak tegenover onze eigen wil, omdat de wil van de Vader gericht is op ons eeuwige geluk, terwijl onze eigen wil meestal niet verder ziet dan het tijdelijke, het onmiddellijk tastbare geluk. In die kortzichtigheid zien wij vaak helemaal niet dat de geboden die God ons gegeven heeft niet iets van ons afpakken, maar ons juist iets geven. En niet in de zin van; “Als je nu maar braaf doet wat God zegt dan kom je later wel in de hemel”. Nee, als de geboden er zijn tot eeuwig geluk, dan moeten zij ons ook nu gelukkig maken, want de eeuwigheid begint niet later, die is al aan de gang! En zo is het ook. De tien geboden zijn er om dit leven hier en nu zo te ordenen dat hier en nu ook echt geluk kan bestaan. Maar ja, kom daar maar eens mee aan in een wereld waar inmiddels gewoon alles moet kunnen;  van abortus tot ongehuwd samenwonen, van chemische anticonceptie tot geslachtsverandering, van exorbitante zelfverrijking van enkelingen tot schrijnende armoede bij een grote massa. Als je daar nog tegenin durft te gaan, dan krijg je minstens zoveel over je heen als Jeremia. En toch,; wij kunnen niet anders. De waarheid in Christus, móét doorgegeven worden.

De waarheid in Christus….pfff….ook een hele mond vol. Ook een probleem waarmee deze wereld geen raad weet; waarheid. De waarheid bestaat niet meer. Voor de massa telt enkel nog de eigen mening als waarheid. Zoveel waarheden dus  als er mensen zijn met een eigen mening.  Als Jezus dus zegt; “Ik ben de Weg de Waarheid en het Leven”, is dat dan niet al te aanmatigend? Kan Hij dat wel zeggen en mag de Kerk zich laten voorstaan als behoeder van die waarheid?

Als ik een preek moet voorbereiden dan lees ik altijd enkele commentaren van Bijbelkenners of andere predikanten. En wat bij mij dan toch regelmatig wat wringt is dat het lijden op een of andere manier verheerlijkt lijkt te worden. Ook vandaag, als we Jezus horen zeggen dat Hij moet lijden en ter dood gebracht zal worden en dat wij, als we Hem willen volgen, ook dat kruis op ons moeten nemen. Bepaald geen vrolijke gedachte als die op zichzelf blijft staan. Maar misschien is dat wel het grootste misverstand dat er over Jezus bestaat; dat Hij wil lijden om God te behagen. Niemand wil het lijden, God niet, Jezus niet en wij ook niet. De Vader wil het lijden van Jezus helemaal niet. Het gaat alleen om gevende en vergevende liefde. De reden waarom Jezus zich met recht “de Weg de Waarheid en het Leven noemt”, is, omdat Hij die gevende en vergevende liefde van God tot in het uiterste heeft laten zien. Het lijden wat Hij daarbij ondergaat is niet het doel, maar het is de onvermijdelijke consequentie van die radicale liefde voor ons, zondige mensen. 

Het hoogste goed voor een mens, dat wat iedereen wil, is dat hij of zij wordt liefgehad. Nou, en in die zin is Jezus wel degelijk de waarheid, want hoe kun je je liefde voor de ander beter bewijzen dan door je leven voor hem of haar te geven; opnieuw niet met als doel het lijden, maar met het lijden als uiterste  consequentie van de liefde. Als wij onze wereld zouden vormgeven op de manier zoals Christus dat vraagt; Als we Hem zouden volgen in de liefde en als consequentie daarvan, het onvermijdelijke lijden, dan zouden we een totaal nieuwe wereld te zien krijgen. Geen enkel huwelijk kan standhouden zonder dat de echtelieden iets van dat onvermijdelijke lijden willen dragen. Maar dus wel degelijk; Jezus is de Weg, de Waarheid en het Leven. Die weg hoeft vandaag niet af, maar we mogen ons nooit laten ontmoedigen; gewoon, omdat Hij achter ons staat.   

Nog even naar het Evangelie. We zien daar hetzelfde gebeuren als waar ik het in het begin over had. Vorige week nog heeft Jezus Petrus de sleutels van het Rijk der hemelen gegeven en hem de rots genoemd waarop Hij zijn kerk zou bouwen. Vandaag scheldt Hij hem uit voor het ergste wat hem maar kan overkomen; “Satan ga weg”. Waarom? Vorige week hoorden we hoe Jezus door Petrus herkend leek te worden als de Christus de Zoon van de levende God. De God van het eeuwige geluk. Vandaag zien we dat Petrus toch nog helemaal vast zit aan dat tijdelijke, angstig behoudende geluk van deze wereld. Hij wil met Jezus als voorman, de aardse macht vasthouden terwijl Jezus ons naar een veel hoger plan wil tillen, los van dat tijdelijke, aardse. Frappant is dan ook dat Petrus enkel reageert op het lijden en de dood. Hij hoort niet eens dat Jezus erbij zegt dat Hij na drie dagen zal verrijzen. Dat er dus meer is dan het aardse, dat God groter is dan het tijdelijke en vergankelijke, dat komt dus ook bij Petrus niet echt binnen. En daar zit hem natuurlijk ook de crux voor wat betreft onze hele omgang met de geboden; als je niet echt gelooft in een God die enkel gevende en vergevende liefde is, dan kun je je ook niet openstellen voor de geboden waarmee Hij ons op het spoor van dat eeuwige geluk wil brengen.

Laten we bidden voor al die mensen die het spoor in deze kwijt zijn en mogen wij zelf vandaag de gevende en vergevende liefde van God weer herkennen in de Eucharistie; Christus, die zichzelf aan ons geeft, namens Zijn Vader en onze Vader. Amen.

 

2 Juli 2023

God op de eerste plaats. 13e zondag dhjr. 2023

Heel wat jaren geleden was het monseigneur ter Schure, toen de bisschop van den Bosch, die waagde te zeggen; “Ik houd meer van God dan van mensen”. De goeie man wàs al niet zo populair en dit maakte het er niet beter op. Vandaag echter horen we dat de houding van de bisschop eigenlijk heel evangelisch was en dat Jezus het zelfs nog bonter lijkt te maken. “Wie zijn vader of moeder meer bemint dan Mij, is Mij niet waard. Wie zijn zoon of dochter meer bemint dan Mij, is Mij niet waard”. Wij moeten dus meer van Jezus, meer van God houden, dan van onze eigen kinderen! Probeert u zich eens voor te stellen hoe dat eruit zou zien; dat u meer van God zou houden dan van uw eigen kinderen! En toch; op de keeper beschouwd is het helemaal niet teveel gevraagd. Want als wij ze niet van God gekregen hadden, dan had niemand van ons kinderen gehad. Maar de boodschap, de les die Jezus hier uitspreekt, is meer omvattend.

Wij weten hoe Jezus zelf helemaal vanuit deze visie geleefd heeft; Zijn eigen leven volslagen ondergeschikt gemaakt aan dat van zondaars. Maar we weten ook dat het geen domme kamikaze-actie is geweest. Jezus heeft de mensheid iets willen zeggen, iets willen leren met Zijn offer. Wat wil Jezus ons dan zeggen? 

Als Jezus over deze dingen spreekt dan moeten we op de achtergrond de samenvatting van heel Zijn leer mee laten spreken. En die samenvatting vinden we in een bijbelpassage die ieder van ons kent; “Een Schriftgeleerde legde Hem de vraag voor: “Wat is het allereerste gebod? Jezus antwoordde; Het eerste is: Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel, geheel uw verstand en geheel uw kracht. Het tweede is dit; Gij zult uw naaste beminnen als uzelf”. In het Evangelie van vandaag legt Jezus dat gebod verder uit. Hij laat zien wat het tenslotte betekent om God te beminnen met heel je hart, heel je ziel, heel je verstand en heel je kracht. Daarbij komt elke andere liefde; zelfs de liefde voor vader of moeder, zelfs de liefde voor zoon of dochter, op de tweede plaats. Maar het is de helft van een tweedelig gebod. Jezus voegt er direct aan toe; “Het tweede is; Gij zult uw naaste beminnen als uzelf”. Hij zegt daarmee dat die twee helften onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.  

Welke les kunnen wij eruit trekken? Nooit is er zoveel gesproken en geschreven over respect, verdraagzaamheid, solidariteit. Nooit zoveel pleidooien gehouden over behulpzaamheid en daadwerkelijke naastenliefde, als vandaag. Maar van de andere kant zien we dat al dat gepraat en geschrijf, al dat preken en moraliseren, steeds minder effect lijkt te hebben. De wereld is koud aan het worden, de mens eenzaam en de maatschappij hard. Mensen vluchten weg in drugsgebruik, gezinnen spatten uiteen. Ontevredenheid neemt toe, conflicten hopen zich op, op alle niveaus; lokaal, nationaal en internationaal. 

Het zal wel al te simpel zijn om te veronderstellen dat dit allemaal in één klap zal zijn opgelost, maar de les van Jezus heeft er wel degelijk mee te maken. Jezus spreekt niet voor niets eerst over de liefde voor Hem, en dan, in de tweede plaats, over naastenliefde. Die volgorde is niet zonder reden, want Jezus weet hoe de mens is. Hij weet dat niemand in staat is, het tweede gebod “bemin uw naaste als uzelf”, te onderhouden, uit zichzelf, uit eigen kracht. Hij weet dat wij niet in staat zijn het gebod van de naastenliefde te volbrengen als wij niet eerst God bovenal beminnen. Hij weet ook dat wanneer wij God bovenal beminnen, wij automatisch ook onze naasten zullen liefhebben als onszelf, omdat ook zij Gods kinderen zijn. Als wij God zozeer beminnen, dan kunnen wij niet zijn kinderen haten. Daarom is van God houden het allereerste en het voornaamste gebod. 

En daar zit dus de angel van veel onvrede is onze wereld. Er is geen plaats meer voor de liefde tot God; mensen zitten nog wel vol goede bedoelingen, maar ze vergeten de Schepper die alles gemaakt heeft; ook de kracht om die goede bedoelingen waar te maken. We moeten dus echt terug naar de bron van ons geloof, terug naar de volgorde die Jezus in de geboden aanduidt. God op de eerste plaats. Vervolgens zullen we met Zijn hulp in staat zijn om onze vaders en moeders, onze zonen en dochters, al onze naasten, onbaatzuchtig lief te hebben. Amen. 

 

28 Juni 2023

Geroepen. 11e zondag 2023

Is God nu werkelijk bij ons of niet? Dat is de vraag van de hele mensheid en van elke mens, bij tijd en wijle. Een vraag die regelmatig terugkomt, zeker als we te lijden hebben onder ziekte of dood, of als het leven op één of andere manier tegen zit. Want vaak, als je God het hardst denkt nodig te hebben, dan lijkt het alsof Hij er helemaal niet is. Die twijfel overviel het Godsvolk van het allereerste begin ook. Bevrijd uit Egypte, onder Gods machtige hand. -Want zo werd dat wel ervaren; dat God de hand had in hun bevrijding uit Egypte-. Maar als er dan iets tegenzat, ze kregen honger of dorst, dan waren ze God al weer gauw vergeten. Dan begonnen ze te mopperen tegen Mozes en te twijfelen aan Gods bedoelingen. Maar zo zegt de Heer; “Ik heb u op arendsvleugelen gedragen”, Dat wil zeggen dat Hij het volk leert vliegen zoals een arend dat zijn kuiken leert. Hij duwt het uit zijn nest, maar als het dreigt te vallen dan duikt hij er steeds weer onder, om het op te vangen. En vandaag horen we in de eerste lezing dat dit twijfelende volk de belofte draagt om een koninklijk en priesterlijk volk te zijn; als ze zich aan de geboden willen houden. Dat wil zeggen de Tien Geboden die ze snel daarna zullen ontvangen. Want vrij zijn ze nu. En door de Tien Geboden kunnen ze kiezen; leren vliegen en leven volgens het verbond met God, of te gronde gaan aan eigengereidheid.    

En hierom is het joodse volk uitverkoren om draagster te worden van de Zoon van God; omdat het gekozen heeft voor de Tora, de Tien Geboden. Omdat het met vallen en opstaan is blijven luisteren naar de stem van de “Onuitsprekelijke”, zoals zij Hem noemen. Maar een uitverkoren, priesterlijk volk zijn, is geen belofte van rozengeur en maneschijn. Uitverkoren en priesterlijk zijn, dat betekent niet dat je kostje gekocht is. Natuurlijk, de ervaring van Gods aanwezigheid geeft je een enorme kracht, maar het geeft je tegelijkertijd ook een grote verantwoordelijkheid. Wéét hebben van die aanwezigheid van de Heer, dwingt je als het ware om van Hem te getuigen in woord en daad. Want het beste wat je in je leven overkomen is, dat gun je toch iedereen? Eenvoudig is dat niet, want zo’n getuigenis wordt ook vandaag niet overal in dank aangenomen.

En daar verschijnt Jezus in de mensengeschiedenis. Hij dwingt niemand om Hem te volgen, maar Hij geeft zelf het ultieme voorbeeld; “niet zozeer voor de rechtvaardigen, maar juist voor de zondaars geeft Hij zijn leven”, zo horen we in de tweede lezing. Hij geeft zijn leven, Hij maakt zich, hoewel Hij zo groot is als God, zo klein en nietig, dat je Hem zomaar kunt vertrappen. En dat is dan ook gebeurd. Jezus is vertrapt en vermoord. Maar niemand was er op bedacht dat het opruimen van Jezus een soort kernexplosie tot gevolg zou hebben. De Liefde die uit de overgave van Jezus is voortgevloeid, vervult ons vandaag nog steeds van een ontembare hoop. Als er al een godsbewijs te geven valt, dan is het deze Liefde waarmee Jezus zich aan ons gegeven heeft.

En gelukkig maar dat Hij een twaalftal leerlingen heeft aangewezen om  Zijn aanwezigheid in de wereld te blijven verkondigen. Gelukkig maar dat de katholieke Kerk deze apostolische opvolging heeft gegarandeerd tot op de dag van vandaag. Gelukkig maar dat Jezus niet gewacht heeft tot Hij twaalf heiligen gevonden had, maar dat Hij het aandurfde met gewone, beperkte en zondige mensen. Gelukkig maar dat ook onze priesters niet bij voorbaat heilig moeten zijn, om recht van spreken te hebben. Immers als Jezus alleen met heiligen had kunnen werken, dan was Zijn werk meteen doodgebloed. Het gaat er voor een christen niet om om heilig te zijn, maar om het te willen zijn.  

Maar laten we niet denken dat Jezus bij die arbeiders om te oogsten, alleen aan de priesters in de Rooms Katholieke Kerk gedacht heeft; allen die zich christen noemen, alle gedoopten zijn naar eigen maat en vermogen geroepen om de schapen die verloren lopen, hoop te bieden. Om te getuigen van Hem, die de leegte van al die innerlijk onrustig zoekende mensen verdrijven zal. “Ga naar de verloren schapen, verkondig dat God nabij is voor wie Hem zoeken wil en drijf de duivels weg uit onze wereld, die dat zo ontzettend hard nodig heeft”. Christelijke roeping is een geschenk èn een opdracht. Amen.