Groter dan ons hart

Pieter Raaijmakers

Groter dan ons hart
25 Januari 2019

Groter dan ons hart

OVER DE NAAM

De naam van deze website is ontleend aan een lied van Huub Oosterhuis en Antoine Oomens dat mij diep geraakt heeft toen ik op zoek was naar een fundament onder mijn leven. Het is maar de halve zin want eigenlijk staat er “Omdat Gij het zijt, groter dan ons hart”. Het gaat over een Gij die geen naam heeft maar wiens betekenis ons, mijn hart, ver overstijgt.

OVER MIJ

Ik ben Pieter Raaijmakers, van “paplepelkatholiek” geworden tot “fundamenteel katholiek”. Natuurlijk weet ik dat dat woord aversie oproept omdat het tegenwoordig direct in verband gebracht wordt met terrorisme, maar ik bedoel het in de zin zoals van Dale het omschrijft “betreffende de grondbeginselen”. Eigenlijk klopt het ook weer niet helemaal want als ik echt een fundamenteel katholiek zou zijn, dan was ik een heilige. Dat zou ik wel willen, maar ik ben er verre van.

14 Oktober 2025

Geloof als een mosterdzaadje 27ste zondag C

Toen ik als opgroeiende tiener, afscheid van de Kerk aan het nemen was, heb ik innerlijk wel eens smalend gelachen om de voorbeden. “Nou bidden ze hier al zo lang ik weet, om vrede en allerlei moois, maar er verandert helemaal niets! Oorlogen gaan gewoon door, mensen blijven elkaar geweld aan doen. En zelf kom ik ook maar niet van mijn onhebbelijkheden af. Zie je wel, die God waar ze het alsmaar over hebben, die bestaat helemaal niet of Hij doet in elk geval niks. Bidden helpt niet, dus waarom zou je daar mee doorgaan?” Wat dat betreft zal de noodkreet van de profeet Habakuk in de eerste lezing, ons niet vreemd in de oren klinken; “Hoelang moet ik nog roepen, Heer, terwijl Gij maar niet luistert? Hoelang moet ik de hemel nog geweld aandoen, terwijl Gij maar geen uitkomst brengt? Waarom laat Gij mij onrecht lijden en ziet Gij die ellende maar aan? Waarom moet ik leven te midden van geweld en verdrukking en waarom rijst er twist en moet men lijden onder tweedracht?” De actualiteit van vandaag lijkt niet veel vrolijker. Overal oorlog, of oorlogsdreiging, kinderen verhongeren, vrouwen worden vermoord, jeugdbendes maken steden onveilig, tweedracht en polarisatie in de politiek.

“Heer geef ons meer geloof”, dat zouden wij in onze dagen de apostelen wel na kunnen zeggen. En kijk dan eens naar dat vreemde antwoord van Jezus op die vraag; “Als jullie geloof hebben als een mosterdzaadje, zegt dan tegen de moerbeiboom…” Je zou het antwoord van Jezus kunnen horen als een verwijt, maar ik weet niet of dat juist is. Misschien was het geloof er toen nog niet meteen maar later hebben de apostelen wel degelijk het geloof van een mosterdzaadje gehad. Anders hadden wij hier vandaag niet gezeten. Dat mosterdzaadje van het geloof van de apostelen zorgt tweeduizend jaar na dato voor meer dan 2 miljard christenen. 

Natuurlijk moeten we dat beeld van die moerbeiboom die zich in zee zal verplaatsen, niet letterlijk nemen. Jezus vertelt geen onzin en geloof geeft ons geen trukendoos in handen. Wat zegt Hij dan met dit beeld?  De boom met wortels diep in de grond, laat ons iets zien van de natuur; van wat natuurlijk, van wat gewoon is, wat we gewend zijn, wat normaal is. Maar, zegt Jezus, dat natuurlijke, dat gewone en normale, dat zo vast in de grond zit, dat zo vast zit in ons ook, dat zal zich onderwerpen aan een hogere macht, een macht die het gewone en natuurlijke overstijgt, de macht van God. En daar heb je maar een klein geloof voor nodig; een geloof zo groot als een mosterdzaadje.

En om dit nog verder door te laten dringen vertelt Jezus dan die parabel. Een knecht die ploegt of wiens werk bestaat uit het verzorgen van vee… Dat is het gewone leven, wat natuurlijk is, dat is wat we te doen hebben, dat is te overzien. Daarmee hebben we onze plek in de samenleving, daarmee verdienen we de kost. Maar zo te leven is nog niet delen in Jezus’ droom van het Rijk Gods. Als we doen wat ons wordt opgedragen - dat ploegen en verzorgen – en niet verder kijken, dan inderdaad zijn we maar gewone knechten. Knechten, slaven van de natuurlijke machten rondom ons. Mensen die meer geleefd worden, dan dat ze vrij leven.  "Maar jullie", hoor ik Jezus over de apostelen heen aan ons zeggen, "jullie hebben een missie. Aan jullie wordt gevraagd om je te bevrijden van de natuurlijke machten die het leven in hun greep hebben, jullie moeten die machten overstijgen. Aan jullie wordt gevraagd om in vertrouwen op God, beeld te zijn voor een andere samenleving. Een samenleving die zich niet hoogmoedig en veeleisend afkeert van God, maar Hem wil dienen in nederige dienstbaarheid".

Nederige dienstbaarheid aan God en aan elkaar, dat zijn toch wel woorden waar veel mensen vandaag de dag van gruwen. Dat dat zo is, dat heeft wellicht ook wel weer zijn oorzaak in de geschiedenis, maar toch is het de enige weg naar volledig en heel mens worden; nederige dienstbaarheid aan God. Niet omdat God iets van ons nodig zou hebben. God heeft helemaal niets van ons nodig. Nederige dienstbaarheid aan onze Schepper komt enkel ten goede aan onszelf omdat we daarin volledige verzoening vinden met onszelf en met alles wat leeft om daarmee het eeuwige leven binnen gaan.

Voor mensen die zich bij vervelende situatie en gebeurtenissen ook die vraag stellen; Waar is God? Ik merk er zo weinig van en ik snap niet waar ik het aan verdiend heb of waar dit goed voor is -voor mensen die door alle moeilijkheden van het leven hun geloof dreigen te verliezen-, heb ik nog een mooi beeld ontleend aan bisschop Robert Barron. Hij zegt; “Als je toevallig één losse bladzijde uit een roman zou vinden en je leest die ene pagina, dan kan dat eruit zien als volstrekte onzin. Maar het is ook maar een klein stukje uit een groot verhaal. Zo ook met ons leven. We beleven vandaag een enkele pagina uit dat hele boek en dat kan ons pijnlijk of onzinnig overkomen. Het is dan ook maar een klein stukje uit een heel groot verhaal. Misschien dat iemand zal zeggen; “Maar mijn hele leven is één mislukking!”. In het verhaal van God is jouw hele leven slechts een speldenprik. Voor God zijn duizend jaren als één dag. Jij kunt niet overzien welke betekenis jouw leven heeft in die grote roman die God met ons schrijft. Ogenschijnlijk liep het leven van Jezus ook uit op een grote mislukking uit, maar voor iemand met het geloof van een mosterdzaadje werd het de grootste gebeurtenis in de hele wereldgeschiedenis.

Het is belangrijk om dat geloof, al is het zo groot als een mosterdzaadje, levend te houden. De eucharistie die we zo meteen weer mogen vieren is daartoe de beste voeding. Moge het u wel bekomen. Amen.

14 Oktober 2025

Vreemd Evangelie 25ste zondag C

Wiskunde is nooit mijn sterkste vak geweest. Jaloers was ik, op die jongens die met gemak negen en tienen haalden en mij meewarig uitlegden hoe simpel het eigenlijk was. Maar het is nooit iets geworden; eenvoudig huiswerk, dat maakte ik niet omdat ik die sommen wel kende moeilijke opgaven maakte ik ook niet, omdat ik er helemaal geen raad mee wist. En dat gevoel kwam een beetje terug bij de lezingen van vandaag.

De eerste en tweede lezing spreken zozeer van zichzelf dat je er niet veel over hoeft te zeggen en het Evangelie is zo vreemd dat je er liever niets over wilt zeggen. Maar geloof is belangrijker dan wiskunde, dus ik mag het er niet bij laten zitten. Wat een vreemd verhaal, het Evangelie van vandaag! Hoe kan Jezus die onrechtvaardige rentmeester nou prijzen terwijl hij zijn heer twee keer bedriegt; de eerste keer door zijn bezit te verkwisten en dan nog een keer door die uitstaande schulden fors te verminderen. Maar het is geen echt gebeurd verhaal, het is een parabel. Een beeldverhaal waarmee Jezus iets wil uitleggen. In de regel zijn die parabels zo glashelder en verassend subliem van inhoud dat iedereen meteen door heeft wat Jezus ermee bedoelt. Maar hier is dat anders. Ik heb een hele trits commentaren gelezen en wat ik er van overgehouden is, dat Jezus hier niet de onrechtvaardigheid van de rentmeester prijst, maar het feit dat hij slim handelt. Hij maakt vrienden door de schulden van die mensen te verminderen. Daardoor heeft hij straks, als hij geen rentmeester meer is, nog een basis om verder te leven. Die slimmigheid die wordt door Jezus geprezen, maar ik denk dan; “Ja, maar hij hangt wel mooi weer uit met het geld van de baas”.  

Wellicht bedoelt Jezus ook dat wij, u en ik, zelf zo’n onrechtvaardige rentmeesters zijn; want dat is natuurlijk ook zo. Wij zijn de rentmeesters die door God zijn aangesteld om zijn Rijk ingang te doen vinden in deze wereld en we schieten daar allemaal in tekort. Hoeveel kansen hebben we niet onbenut gelaten, hoe vaak hebben we niet meer onze eigen belangen gediend dan die van God? Als God enkel rechtvaardig is, dan zou hij ons allemaal moeten ontslaan, of anders gezegd, dan kwamen we allemaal in de hel terecht. Als God ons bejegent met de maatstaf van rechtvaardigheid alleen dan kan niemand gered worden. En als wij dan toch gered worden, dan is het niet dankzij Gods rechtvaardigheid, maar dankzij  zijn mededogen, Zijn bereidheid om zonden te vergeven en schulden kwijt te schelden. Wij kunnen rekenen op Gods barmhartigheid in de mate waarin wij barmhartig zijn tegenover onze medemens.

Herkennen wij hierin niet het gebed dat Jezus ons heeft leren bidden?; “Vergeef ons onze schulden, zoals wij vergeven aan onze schuldenaren”. Onze voornaamste zorg moet niet gaan naar het vervullen van de eisen van rechtvaardigheid; dat is de moraal van de Joden; “Oog om oog, tand om tand”. De wet van de rechtvaardigheid is ondergeschikt aan het mededogen. Dat is wat de rentmeester uit de parabel toepast en daarvoor wordt hij door Jezus geprezen ook al blijft hetgeen hij uithaalt een boevenstreek. Dit gezegd hebbende blijf ik toch nog zitten met het gevoel dat het allemaal een beetje rammelt. En ik denk dat ik u met hetzelfde gevoel laat zitten, maar ik kan het niet helpen.

Misschien nog dit; vroeger, als tiener, was ik veel zekerder en uitgesprokener in van alles en nog wat. Het geloof was opium voor het volk, de Bijbel een sprookje en de paus moest zich al helemaal niet bemoeien met seksualiteit want daar kon een celibatair geen verstand van hebben. Inmiddels heb ik de catechismus van de katholieke kerk leren kennen als het meest menslievende en genuanceerde boek wat er bestaat. Ik zal nooit meer zeggen dat er één woord onzin in staat; hoogstens dat ik het niet allemaal begrijp. Zo ook over dit Evangelie. Wij kunnen natuurlijk niet zeggen dat Jezus hier iets zegt dat onjuist is. Hoogstens kunnen we zeggen dat we het niet helemaal begrijpen. Maar is dat niet ook juist een wezenskenmerk van God; dat we Hem niet helemaal begrijpen, dat wij Hem niet kunnen grijpen en opsluiten in ons eigen verstand.

Laten we dus vooral open blijven staan naar alles wat op ons pad komt ook al begrijpen we het nu nog niet. God trekt immers met ons mee, dat hoef je niet te begrijpen, dat mag je geloven.   Amen.

 

 

11 September 2025

"God first!" 23ste zondag dhjr. C 2025

De laatste decennia zijn wij Jezus nogal gaan zien als het Lieve Heertje dat van iedereen houdt en alles wel goedvindt. Maar als je hier elke week komt en goed naar de Evangelielezingen van de laatste tijd geluisterd hebt dan hoor je toch ook iets anders.

Dat Jezus van iedereen houdt, dat God van alle mensen houdt; dat staat zo vast als een huis. Jezus heeft zich nota bene laten kruisigen omwille van Zijn liefde voor ons. Maar dat Jezus van alle mensen houdt, wil bepaald niet zeggen dat Hij alles wel goed vindt wat wij doen. Integendeel; juist omdat Hij zoveel van ons houdt en niet wil dat wij verloren gaan, stelt Hij zich radicaal op tegenover onze zondigheid. Ergens zegt Hij bijvoorbeeld dat het beter is handen af te hakken en ogen uit te rukken, dan dat er met die handen en ogen gezondigd zou worden.

Kijken we even naar het Evangelie van vandaag en stelt u zich dat eens voor; Jezus is op weg naar Jeruzalem en “talloze mensen” trekken met hem mee. “Hele drommen of vele scharen” staat er in andere vertalingen. En dan ineens keert Jezus zich om en zegt die snoeiharde woorden; dat je je vader en moeder, je vrouw en je kinderen, je eigen leven moet haten om Hem te kunnen volgen. Je zou haast denken dat Jezus de mensen wil wegjagen, maar zo is het niet. Het woord “haten”, valt hier natuurlijk erg op. Het lijkt helemaal haaks te staan op al dat andere wat het geloof ons leert; “eer je vader en je moeder, heb de naaste lief als jezelf”. Wij moeten de angel niet uit Jezus’ woorden halen door ze een beetje in onze eigen richting te vertalen, ook al denk ik niet dat het “haten” wat Jezus hier bedoelt precies overeenkomt met wat wij vandaag onder “haten” verstaan. Uit het oude testament kennen we het verhaal van Jacob die na zeven jaren zwoegen niet zijn grote liefde Rachel tot bruid krijgt aangewezen, maar Lea. Hier wordt dan van Jacob gezegd dat hij Rachel liefhad, maar Lea haatte. En hier betekent het dat Lea voor Jacob duidelijk op de tweede plaats kwam. In deze zin bedoelt Jezus wellicht dat scherpe woord “haten”. Om Hem te volgen moet je alles, je ouders, je vrouw, je kinderen, ja zelfs je eigen leven op de tweede plaats zetten.

Ik hoef u niet te zeggen wat er dan op de eerste plaats moet staan. We weten wat, of beter, Wie er voor Jezus op de eerste plaats heeft gestaan. God de Vader en het Rijk Gods, dàt is waar het om gaat. Ten opzichte daarvan dient alles, maar dan ook alles, op de tweede plaats te komen. Alles wat wij hebben en zijn is van tijdelijke aard, maar het Rijk Gods heeft eeuwigheidswaarde.

En toch..... Met die voorstelling, dat het allereerst om God gaat, zou je kunnen denken dat dit aardse leven niet belangrijk is. Maar dat is het natuurlijk wel. Juist ook als God voor ons op de eerste plaats staat, erkennen wij en eerbiedigen wij het leven zoals Hij het ons geeft, ook als dat een tijdje wat moeilijker gaat. Als God voor ons op de eerste plaats staat, dan hebben we alles en iedereen lief die Hij ons gegeven heeft, maar dan haten we alles en iedereen die probeert om de eerste plaats in te nemen. De eerste plaats is voor God, voor niets of niemand anders.

Maar het roept wel een serieuze vraag in ieder van ons op; Staat God werkelijk op de eerste plaats in ons leven? Willen we dat eigenlijk wel? Anders gesteld; Is God eigenlijk wel het ene, alles overstijgende belang? Nog anders gesteld: Is God het waard om door ons op de eerste plaats gezet te worden? Want kijk eens om je heen. Hoeveel mensen gaan niet flierefluitend door het leven en trekken zich van God noch gebod iets aan? Waarom zouden wij ons dan druk maken over wat er in de Bijbel staat, of om de Tien Geboden of om wat Jezus ons te vertellen heeft? En al helemaal; waarom zouden we bereid zijn om een kruis op te nemen als we het ook links kunnen laten liggen?

Hier gaat het natuurlijk om de kern van ons geloof. Geloof ik werkelijk in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde? Geloof ik werkelijk n Jezus Christus, zijn enige Zoon onze Heer? Geloof ik inderdaad in de opstanding van de doden en het leven in het komend Rijk? Voor iemand die dàt werkelijk gelooft, is het helemaal geen vraag meer of God op de eerste plaats moet staan.

Jezus stelt aan de mensen, aan ons, niet de vraag of we Hem achterna willen lopen, maar of we Zijn leerling willen zijn; of we dus willen leren om te leven zoals Hij. Dat wil zeggen of wij ons leven in overeenstemming willen brengen met Gods bedoelingen, zoals Jezus dat heeft gedaan, met de eventuele consequenties van het kruis. Niet voorop stellen wat wijzelf allemaal willen en moeten, maar wat Hij wil. En dan zegt Jezus terecht; “Denk toch vooral niet dat het gemakkelijk is om Mij te volgen”. Dat illustreert Hij vervolgens met de parabels over die bouwer die goed moet nadenken voor hij aan zijn bouwwerk begint, en die strijder die moet overwegen of hij de vijand wel de baas zal kunnen zijn.

Het is een ernstig betoog, ik kan het ook niet helpen. Maar ècht christen zijn vraagt nou eenmaal dat wij anders zijn dan de gemiddelde meeloper. Dat wij onze nek durven uitsteken tegen het kwaad. Dat wij durven uitkomen voor dàt waar het in het leven echt om gaat. Er zijn onder ons zoveel waarden die steeds verder wegzakken in het moeras. Denk aan abortus en euthanasie die zich op een glijdende schaal bevinden. Het wordt steeds gewoner gevonden om zèlf over leven en dood te beslissen. Denk aan de teloorgang van het huwelijk en het groeiende gemak waarmee men meerdere relaties achter elkaar, of soms zelfs naast elkaar, onderhoudt. In deze zin maak ik mij ook grote zorgen over onze regering. Het gaat daar niet om trouw aan de waarheid, maar om zoveel mogelijk stemmen te trekken met een populair geluid. En dat moet ook wel want je hebt die stemmen nodig om überhaupt mee te doen.

Maar Jezus volgen betekent dat ja, ja is en nee, nee. Dat je het leven neemt zoals God het je geeft, ook al komt dat soms wat minder goed uit. Jezus volgen betekent dat je soms een kruis te dragen krijgt, maar voor diegene die het èchte leven zoekt is Hij de Weg, de Waarheid en het Leven. Laten wij ons dus tot God keren en bidden dat Hij ons helpen mag om steeds meer te leven naar Zijn bedoelingen. Amen.

3 September 2025

"Geleufde gij dè allemaol?" 19e zondag dhrj. 2025

Volgens de bekende theoloog, Paul Tillich, is het woord “geloof/geloven” een van de meest verkeerd begrepen woorden van deze tijd. Veel mensen denken dat geloof een achterhaald iets is. Iets voor simpele, vaak angstige zielen. Mensen die nog in sprookjes geloven en zich vooral met bijgelovige praktijken bezighouden. Mensen die zich van alles wijs laten maken zonder dat er bewijs voor is. Moderne mensen, mensen van deze tijd, nemen alleen dingen aan, waarvoor wetenschappelijk bewijs geleverd is. Die laten zich zogenaamd -niets wijs maken-.

Maar dat is niet het soort geloof waar de Bijbel voor staat. Geloof in de Bijbel heeft vooral te maken met vertrouwen. De Bijbel staat vol met verhalen van mensen die met hun geloof -niet achteroverleunen- en alles maar laten gebeuren, maar juist in actie komen. Mensen die grote stappen in het leven durven te zetten, zonder dat ze weten, althans zonder dat ze precies weten, wat ervan terecht zal komen. Leven in vertrouwen, dat heeft meer met geloof te maken dan het aannemen van onbewijsbare feitjes. Religieuze mensen zijn mensen die God en het goede zoeken en daarin risicovolle wegen durven gaan. Zo ook bijvoorbeeld het huwelijk. Als je met iemand trouwt dan geloof je, dan vertrouw je erop, dat je samen een gelukkige toekomst tegemoet gaat, dat God je die zal geven. Dat weet je helemaal niet zeker, maar je pakt de handschoen van de trouw op in geloof, in vertrouwen dat het kan. In goede en kwade dagen elkaar blijven steunen.  Het kerkelijk huwelijk heeft in deze dan ook een heel bijzondere betekenis; juist omdat het onontbindbaar is. De stap die je daarmee zet, het risico dat je daarmee loopt, alsmede de getuigenis-kracht ervan, die zijn natuurlijk stukken groter dan van een wettelijk huwelijk dat je in principe zo vaak kunt maken en breken als je wilt. 

Een ander aspect van geloof is kennis, maar dan kennis van een bijzonder soort. Geen wetenschappelijke kennis, maar de overtuiging van een werkelijkheid die onzichtbaar is. Dit geloof staat niet stil bij het uiterlijke, niet bij datgene wat direct voor handen is, maar het kijkt verder, het zoekt naar waarheid. Het weet dat er meer is tussen hemel en aarde dan alleen zichtbare, materiële zaken. Beide aspecten maken het geloof tot een dynamische kracht die mensen voortdrijft. Zij gaan op weg, geroepen of gedreven door het woord van God. Zij nestelen zich niet in, in verworven posities, zij leggen zich niet neer bij vastgeroeste situaties, maar weten zich vreemdelingen onderweg, passanten op aarde. Tenslotte zien zij uit naar een hemels vaderland.

Dat is geloof zoals het in de Bijbel bedoeld wordt en daar geeft diezelfde Bijbel legio voorbeelden van, zoals ook vandaag in die tweede lezing uit de Hebreënbrief. Die brengt ons het leven van Abraham in herinnering, één van de eersten die ons voorgingen in het geloof. Abraham geeft gehoor aan de roep van God en gaat op weg. Hij laat alles wat hem zekerheid verschaft achter zich en gaat vertrouwvol op weg naar een land dat hem beloofd is ook al komt hij op die weg heel wat hindernissen tegen. Hij maakt het zelf allemaal niet meer mee, maar de belofte wordt bewaarheid; zijn nakomelingen zijn “talrijker dan de sterren aan de hemel en de zandkorrels aan het strand van de zee”. Maar het vraagt wel van hem dat hij op weg gaat, vertrouwvol op weg gaat. Gelovig op weg gaat.

Kijken we vandaag naar het Evangelie dan geeft het in eerste instantie een wat rommelig beeld. Het lijkt net of de Evangelist Lucas allerlei uitspraken van Jezus zonder samenhang in een vergaarbak gestopt heeft. Maar toch heeft het allemaal te maken met het hoofdthema; geloof, vertrouwen. Waken, wakker zijn, aktief in het leven staan. Vertrouwvol aardse zaken los durven laten. “Weest niet bang kleine kudde, het heeft uw Vader behaagt u het Koninkrijk te schenken. Alleen in geloof, alleen in vertrouwen op de Vader kunnen wij het aardse loslaten en het hemelse binnengaan. “Houdt uw lenden omgord en de lampen brandend”. Niets van “leun maar lekker achterover met je geloof”. Nee, leef met een heilig ongeduld, zoek het goede, bewerk het goede en stop daar niet mee, zolang je leeft. Dat is waar Jezus aan appelleert; een actief geloof dat zich tenslotte uitstrekt naar het hemelse.

Niemand kan je het geloof geven. Je moet dat zelf doen. Je moet het zelf willen. Je moet je er voor openstellen. Openstellen voor al die voorbeelden die de geschiedenis van God met mensen in de Bijbel laat zien, of de dappere, gelovige mensen, die je zelf uit je eigen omgeving kent. Wij willen ons graag spiegelen aan de dapperste van allemaal: Jezus Christus. Hij gaf leven zoals geen ander ooit gedaan heeft. Op Hem is dan ook onze hoop gebaseerd. Door Zijn leven, sterven en verrijzen weten wij zeker dat ons geloof geen blind geloof is. Amen.