Groter dan ons hart

Pieter Raaijmakers

Groter dan ons hart
25 Januari 2019

Groter dan ons hart

OVER DE NAAM

De naam van deze website is ontleend aan een lied van Huub Oosterhuis en Antoine Oomens dat mij diep geraakt heeft toen ik op zoek was naar een fundament onder mijn leven. Het is maar de halve zin want eigenlijk staat er “Omdat Gij het zijt, groter dan ons hart”. Het gaat over een Gij die geen naam heeft maar wiens betekenis ons, mijn hart, ver overstijgt.

OVER MIJ

Ik ben Pieter Raaijmakers, van “paplepelkatholiek” geworden tot “fundamenteel katholiek”. Natuurlijk weet ik dat dat woord aversie oproept omdat het tegenwoordig direct in verband gebracht wordt met terrorisme, maar ik bedoel het in de zin zoals van Dale het omschrijft “betreffende de grondbeginselen”. Eigenlijk klopt het ook weer niet helemaal want als ik echt een fundamenteel katholiek zou zijn, dan was ik een heilige. Dat zou ik wel willen, maar ik ben er verre van.

11 September 2025

"God first!" 23ste zondag dhjr. C 2025

De laatste decennia zijn wij Jezus nogal gaan zien als het Lieve Heertje dat van iedereen houdt en alles wel goedvindt. Maar als je hier elke week komt en goed naar de Evangelielezingen van de laatste tijd geluisterd hebt dan hoor je toch ook iets anders.

Dat Jezus van iedereen houdt, dat God van alle mensen houdt; dat staat zo vast als een huis. Jezus heeft zich nota bene laten kruisigen omwille van Zijn liefde voor ons. Maar dat Jezus van alle mensen houdt, wil bepaald niet zeggen dat Hij alles wel goed vindt wat wij doen. Integendeel; juist omdat Hij zoveel van ons houdt en niet wil dat wij verloren gaan, stelt Hij zich radicaal op tegenover onze zondigheid. Ergens zegt Hij bijvoorbeeld dat het beter is handen af te hakken en ogen uit te rukken, dan dat er met die handen en ogen gezondigd zou worden.

Kijken we even naar het Evangelie van vandaag en stelt u zich dat eens voor; Jezus is op weg naar Jeruzalem en “talloze mensen” trekken met hem mee. “Hele drommen of vele scharen” staat er in andere vertalingen. En dan ineens keert Jezus zich om en zegt die snoeiharde woorden; dat je je vader en moeder, je vrouw en je kinderen, je eigen leven moet haten om Hem te kunnen volgen. Je zou haast denken dat Jezus de mensen wil wegjagen, maar zo is het niet. Het woord “haten”, valt hier natuurlijk erg op. Het lijkt helemaal haaks te staan op al dat andere wat het geloof ons leert; “eer je vader en je moeder, heb de naaste lief als jezelf”. Wij moeten de angel niet uit Jezus’ woorden halen door ze een beetje in onze eigen richting te vertalen, ook al denk ik niet dat het “haten” wat Jezus hier bedoelt precies overeenkomt met wat wij vandaag onder “haten” verstaan. Uit het oude testament kennen we het verhaal van Jacob die na zeven jaren zwoegen niet zijn grote liefde Rachel tot bruid krijgt aangewezen, maar Lea. Hier wordt dan van Jacob gezegd dat hij Rachel liefhad, maar Lea haatte. En hier betekent het dat Lea voor Jacob duidelijk op de tweede plaats kwam. In deze zin bedoelt Jezus wellicht dat scherpe woord “haten”. Om Hem te volgen moet je alles, je ouders, je vrouw, je kinderen, ja zelfs je eigen leven op de tweede plaats zetten.

Ik hoef u niet te zeggen wat er dan op de eerste plaats moet staan. We weten wat, of beter, Wie er voor Jezus op de eerste plaats heeft gestaan. God de Vader en het Rijk Gods, dàt is waar het om gaat. Ten opzichte daarvan dient alles, maar dan ook alles, op de tweede plaats te komen. Alles wat wij hebben en zijn is van tijdelijke aard, maar het Rijk Gods heeft eeuwigheidswaarde.

En toch..... Met die voorstelling, dat het allereerst om God gaat, zou je kunnen denken dat dit aardse leven niet belangrijk is. Maar dat is het natuurlijk wel. Juist ook als God voor ons op de eerste plaats staat, erkennen wij en eerbiedigen wij het leven zoals Hij het ons geeft, ook als dat een tijdje wat moeilijker gaat. Als God voor ons op de eerste plaats staat, dan hebben we alles en iedereen lief die Hij ons gegeven heeft, maar dan haten we alles en iedereen die probeert om de eerste plaats in te nemen. De eerste plaats is voor God, voor niets of niemand anders.

Maar het roept wel een serieuze vraag in ieder van ons op; Staat God werkelijk op de eerste plaats in ons leven? Willen we dat eigenlijk wel? Anders gesteld; Is God eigenlijk wel het ene, alles overstijgende belang? Nog anders gesteld: Is God het waard om door ons op de eerste plaats gezet te worden? Want kijk eens om je heen. Hoeveel mensen gaan niet flierefluitend door het leven en trekken zich van God noch gebod iets aan? Waarom zouden wij ons dan druk maken over wat er in de Bijbel staat, of om de Tien Geboden of om wat Jezus ons te vertellen heeft? En al helemaal; waarom zouden we bereid zijn om een kruis op te nemen als we het ook links kunnen laten liggen?

Hier gaat het natuurlijk om de kern van ons geloof. Geloof ik werkelijk in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde? Geloof ik werkelijk n Jezus Christus, zijn enige Zoon onze Heer? Geloof ik inderdaad in de opstanding van de doden en het leven in het komend Rijk? Voor iemand die dàt werkelijk gelooft, is het helemaal geen vraag meer of God op de eerste plaats moet staan.

Jezus stelt aan de mensen, aan ons, niet de vraag of we Hem achterna willen lopen, maar of we Zijn leerling willen zijn; of we dus willen leren om te leven zoals Hij. Dat wil zeggen of wij ons leven in overeenstemming willen brengen met Gods bedoelingen, zoals Jezus dat heeft gedaan, met de eventuele consequenties van het kruis. Niet voorop stellen wat wijzelf allemaal willen en moeten, maar wat Hij wil. En dan zegt Jezus terecht; “Denk toch vooral niet dat het gemakkelijk is om Mij te volgen”. Dat illustreert Hij vervolgens met de parabels over die bouwer die goed moet nadenken voor hij aan zijn bouwwerk begint, en die strijder die moet overwegen of hij de vijand wel de baas zal kunnen zijn.

Het is een ernstig betoog, ik kan het ook niet helpen. Maar ècht christen zijn vraagt nou eenmaal dat wij anders zijn dan de gemiddelde meeloper. Dat wij onze nek durven uitsteken tegen het kwaad. Dat wij durven uitkomen voor dàt waar het in het leven echt om gaat. Er zijn onder ons zoveel waarden die steeds verder wegzakken in het moeras. Denk aan abortus en euthanasie die zich op een glijdende schaal bevinden. Het wordt steeds gewoner gevonden om zèlf over leven en dood te beslissen. Denk aan de teloorgang van het huwelijk en het groeiende gemak waarmee men meerdere relaties achter elkaar, of soms zelfs naast elkaar, onderhoudt. In deze zin maak ik mij ook grote zorgen over onze regering. Het gaat daar niet om trouw aan de waarheid, maar om zoveel mogelijk stemmen te trekken met een populair geluid. En dat moet ook wel want je hebt die stemmen nodig om überhaupt mee te doen.

Maar Jezus volgen betekent dat ja, ja is en nee, nee. Dat je het leven neemt zoals God het je geeft, ook al komt dat soms wat minder goed uit. Jezus volgen betekent dat je soms een kruis te dragen krijgt, maar voor diegene die het èchte leven zoekt is Hij de Weg, de Waarheid en het Leven. Laten wij ons dus tot God keren en bidden dat Hij ons helpen mag om steeds meer te leven naar Zijn bedoelingen. Amen.

3 September 2025

"Geleufde gij dè allemaol?" 19e zondag dhrj. 2025

Volgens de bekende theoloog, Paul Tillich, is het woord “geloof/geloven” een van de meest verkeerd begrepen woorden van deze tijd. Veel mensen denken dat geloof een achterhaald iets is. Iets voor simpele, vaak angstige zielen. Mensen die nog in sprookjes geloven en zich vooral met bijgelovige praktijken bezighouden. Mensen die zich van alles wijs laten maken zonder dat er bewijs voor is. Moderne mensen, mensen van deze tijd, nemen alleen dingen aan, waarvoor wetenschappelijk bewijs geleverd is. Die laten zich zogenaamd -niets wijs maken-.

Maar dat is niet het soort geloof waar de Bijbel voor staat. Geloof in de Bijbel heeft vooral te maken met vertrouwen. De Bijbel staat vol met verhalen van mensen die met hun geloof -niet achteroverleunen- en alles maar laten gebeuren, maar juist in actie komen. Mensen die grote stappen in het leven durven te zetten, zonder dat ze weten, althans zonder dat ze precies weten, wat ervan terecht zal komen. Leven in vertrouwen, dat heeft meer met geloof te maken dan het aannemen van onbewijsbare feitjes. Religieuze mensen zijn mensen die God en het goede zoeken en daarin risicovolle wegen durven gaan. Zo ook bijvoorbeeld het huwelijk. Als je met iemand trouwt dan geloof je, dan vertrouw je erop, dat je samen een gelukkige toekomst tegemoet gaat, dat God je die zal geven. Dat weet je helemaal niet zeker, maar je pakt de handschoen van de trouw op in geloof, in vertrouwen dat het kan. In goede en kwade dagen elkaar blijven steunen.  Het kerkelijk huwelijk heeft in deze dan ook een heel bijzondere betekenis; juist omdat het onontbindbaar is. De stap die je daarmee zet, het risico dat je daarmee loopt, alsmede de getuigenis-kracht ervan, die zijn natuurlijk stukken groter dan van een wettelijk huwelijk dat je in principe zo vaak kunt maken en breken als je wilt. 

Een ander aspect van geloof is kennis, maar dan kennis van een bijzonder soort. Geen wetenschappelijke kennis, maar de overtuiging van een werkelijkheid die onzichtbaar is. Dit geloof staat niet stil bij het uiterlijke, niet bij datgene wat direct voor handen is, maar het kijkt verder, het zoekt naar waarheid. Het weet dat er meer is tussen hemel en aarde dan alleen zichtbare, materiële zaken. Beide aspecten maken het geloof tot een dynamische kracht die mensen voortdrijft. Zij gaan op weg, geroepen of gedreven door het woord van God. Zij nestelen zich niet in, in verworven posities, zij leggen zich niet neer bij vastgeroeste situaties, maar weten zich vreemdelingen onderweg, passanten op aarde. Tenslotte zien zij uit naar een hemels vaderland.

Dat is geloof zoals het in de Bijbel bedoeld wordt en daar geeft diezelfde Bijbel legio voorbeelden van, zoals ook vandaag in die tweede lezing uit de Hebreënbrief. Die brengt ons het leven van Abraham in herinnering, één van de eersten die ons voorgingen in het geloof. Abraham geeft gehoor aan de roep van God en gaat op weg. Hij laat alles wat hem zekerheid verschaft achter zich en gaat vertrouwvol op weg naar een land dat hem beloofd is ook al komt hij op die weg heel wat hindernissen tegen. Hij maakt het zelf allemaal niet meer mee, maar de belofte wordt bewaarheid; zijn nakomelingen zijn “talrijker dan de sterren aan de hemel en de zandkorrels aan het strand van de zee”. Maar het vraagt wel van hem dat hij op weg gaat, vertrouwvol op weg gaat. Gelovig op weg gaat.

Kijken we vandaag naar het Evangelie dan geeft het in eerste instantie een wat rommelig beeld. Het lijkt net of de Evangelist Lucas allerlei uitspraken van Jezus zonder samenhang in een vergaarbak gestopt heeft. Maar toch heeft het allemaal te maken met het hoofdthema; geloof, vertrouwen. Waken, wakker zijn, aktief in het leven staan. Vertrouwvol aardse zaken los durven laten. “Weest niet bang kleine kudde, het heeft uw Vader behaagt u het Koninkrijk te schenken. Alleen in geloof, alleen in vertrouwen op de Vader kunnen wij het aardse loslaten en het hemelse binnengaan. “Houdt uw lenden omgord en de lampen brandend”. Niets van “leun maar lekker achterover met je geloof”. Nee, leef met een heilig ongeduld, zoek het goede, bewerk het goede en stop daar niet mee, zolang je leeft. Dat is waar Jezus aan appelleert; een actief geloof dat zich tenslotte uitstrekt naar het hemelse.

Niemand kan je het geloof geven. Je moet dat zelf doen. Je moet het zelf willen. Je moet je er voor openstellen. Openstellen voor al die voorbeelden die de geschiedenis van God met mensen in de Bijbel laat zien, of de dappere, gelovige mensen, die je zelf uit je eigen omgeving kent. Wij willen ons graag spiegelen aan de dapperste van allemaal: Jezus Christus. Hij gaf leven zoals geen ander ooit gedaan heeft. Op Hem is dan ook onze hoop gebaseerd. Door Zijn leven, sterven en verrijzen weten wij zeker dat ons geloof geen blind geloof is. Amen.

20 Juli 2025

Natuurwet? 15e zondag 2025

Vandaag, op deze vijftiende zondag in het kerkelijk jaar, horen wij enkele klassiekers uit de heilige Schrift. Natuurlijk is daar die overbekende parabel van de barmhartige Samaritaan. Maar ik zou toch graag eerst naar de eerste lezing kijken uit het boek Deuteronomium. Het gaat daar over een belangrijk principe waaraan de moderne mens steeds minder een boodschap lijkt te hebben; de natuurwet. Dat is niet zozeer een wet van regeltjes en punten en komma’s,  maar het gaat hier over het principe dat er iets zou bestaan dat van nature goed is of slecht. De moderne mens schuift alsmaar verder op in de richting van het relativeren; “Er bestaat geen universeel goed. Wat goed is, dat is datgene wat voor mij goed is”.  En het kan dus zomaar zijn dat wat de een goed vindt, de ander juist slecht vindt. En we mogen ons niet meer met elkaar bemoeien, want "ieder zijn eigen mening". Maar als er geen universeel goed erkend wordt, dan heeft iedereen dus ook zijn eigen gelijk. En een land waarin iedereen zijn eigen gelijk heeft, valt natuurlijk niet meer te besturen. De een frustreert het bestuur met eindeloze vergaderingen om toch maar recht te doen aan ieders eigen gelijk en de ander frustreert het bestuur door het eigen gelijk dan maar met geweld af te dwingen.

Maar zo zit de wereld dus niet in elkaar. Ook al willen velen hem niet meer kennen er is wel degelijk sprake van een natuurwet. Er is aan de mens iets gegeven als richting en de 10 geboden zijn daar een soort samenvatting van. Het Bijbelboek Exodus, maar meer nog Deuteronomium gaan over die natuurwet. Vandaag lezen we daar een mooie passage uit. “De geboden die ik u heden geef zijn niet te zwaar voor u en zij liggen niet buiten uw bereik. Zij zijn niet in de hemel, ze zijn niet overzee. Nee, het woord is dicht bij u. Het in uw mond, het is in uw hart. Gij kunt het dus volbrengen”. Er is iets waarvan alle mensen, waar ook ter wereld, van nature aanvoelen dat het goed is of slecht. Vervolgens weet ook iedereen van nature dat het goed is om het goede dan te doen en het slechte te vermijden.

Een vooraanstaande moraalfilosoof onderscheidt een aantal basisprincipes die elke mens erkent als goed en die het derhalve waard zijn om gezocht te worden. Ik noem er vijf. Het eerste is leven; we snappen allemaal dat het goed is om leven te bevorderen en om alles wat tegen het leven ingaat te vermijden. Het tweede is; wetenschap; we snappen allemaal dat het beter is iets te weten dan niets te weten en dom te blijven. Het derde is; spel. Alle mensen begrijpen spontaan dat iets goed kan zijn, enkel en alleen omdat het leuk is. Sport, spel, theater, kunst, in zichzelf nutteloos misschien, maar leuk om te doen of om naar te kijken, goed voor alle mensen waar ook ter wereld.  Het vierde is; vriendschap. De mens is nou eenmaal een sociaal wezen en zoekt spontaan naar contact met andere mensen. En het vijfde is religie. Vrijwel alle mensen zoeken een vorm van transcendentie, een hogere macht of een hoger doel. Spontaan erkent iedereen dat er meer moet zijn onder hemel en aarde. Dus er is wel degelijk iets van een natuurwet, een aanvoelen van wat goed en kwaad is. Het is ingeschapen in iedere mens. De vraag is dan; wat voor mens wil ik zijn?

En wenden wij ons daarmee dan tot het Evangelie. “Wat moeten wij doen om het eeuwig leven te verwerven?” Want dat is ook onze vraag. “Hoe wordt ik wie ik bedoeld ben te zijn?” Ofwel; “Hoe leef ik zo dat ik volkomen één wordt met mijzelf” of met woorden die we vandaag de dag niet meer zo gemakkelijk uitspreken;  “Hoe wordt ik heilig?” Jezus verwijst de wetgeleerde (en ons dus ook) naar wat hij eigenlijk allang weet; “Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, met geheel uw ziel, al uw krachten en geheel uw verstand en de naaste als uzelf”. Als de wetgeleerde daar niet genoeg aan heeft en wil weten wie hij als zijn naaste moet zien, dan komt Jezus met de parabel van de barmhartige Samaritaan, waarbij elke verdere uitleg overbodig is. Het woord is dicht bij. Je hoeft het niet ver te zoeken, het is in uw mond het is in uw hart. Je kunt het dus volbrengen.

Op de klacht dat de Bijbel zo’n moeilijk boek is, schijnt monseigneur Mutsaerts eens gezegd te hebben, dat wij ons niet zo druk moeten maken over wat we allemaal niet begrijpen, maar dat we zouden kunnen beginnen met te doen wat we wel begrijpen. Dat vond ik een waar woord want als we proberen te doen wat we wel begrijpen, dan hebben daar onze handen meer dan vol aan. God beminnen? Ja!. Maar met heel ons hart, met heel onze ziel, met al onze kracht al ons verstand? Een uurtje op zondag dat is al heel wat, voor velen.. En de naaste beminnen als onszelf? Pffff. daar hebben we toch ook nog wel wat te doen. Zeker als we ons realiseren dat Jezus met die parabel bedoelt dat wij ook onze vijanden zouden moeten zien als onze naasten. God beminnen en de naaste als onszelf. Genoeg te doen dus, maar niets op eigen kracht. Allereerst moeten we ons bekeren tot God en in Zijn liefde de kracht zoeken om naast de ander te kunnen gaan staan. Het is dan ook met die bedoeling dat wij steeds opnieuw Eucharistie vieren. Amen.

3 Juli 2025

"De poorten van de hel zullen haar niet overweldigen..." H. Petrus en Paulus 2025

U kent het gezegde “Rome zien en dan sterven”. Het staat voor die dingen waarvan we vinden dat we ze in elk geval één keer in ons leven zouden moeten meemaken, of gezien moeten hebben. Nou, ik ben er pas weer een keer geweest en het is ook echt een stad die je een keer gezien en gevoeld zou moeten hebben. Waar je ook kijkt, je móét wel onder de indruk komen van de stad die één en al wereldgeschiedenis en cultuur ademt. Zo zijn daar bijvoorbeeld de ruïnes van het Circus Maximus, een paardenrenbaan met plaats voor meer dan 100.000 toeschouwers, met privé-loges voor de keizer en zijn gevolg. Of zo mogelijk nog indrukwekkender, de adembenemende grootsheid van het Colloseum. Allemaal speeltjes van de Romeinse keizers en uitdrukking van hun macht en dominantie; uit het begin van onze jaartelling, je kunt er niet omheen. Daar hielden zij hun spelen, daar kwamen de groten der aarde bij elkaar.

En stelt u het zich eens voor:  in het jaar 60 na Christus komt daar, in het centrum van de politieke macht van de wereld, een zekere Simon bar Jona, Hebreeuws voor Simon zoon van Jona, een visser uit Galilea, een volslagen betekenisloos figuurtje uit een volslagen nietszeggend dorpje, zijn intrek nemen. Waarschijnlijk in de wijk Trastévere, die nu helemaal vol staat met gezellige restaurantjes. En deze Simon geeft zich uit voor de vriend van Joshua of Jezus van Nazareth, die door een andere grote Romeinse machthebber, Pontius Pilatus is vermoord; maar, zo beweert deze Simon Petrus “Die is opgestaan uit de dood”. En zo verklaart Petrus tegen alles en iedereen in, dat niet de keizer, die destijds een goddelijke status kende, maar deze vermoorde en opgestane Jezus, de Heer van de wereld is. De machtige Romeinen keken niet op een lijk meer of minder en dus werd deze brutale ordeverstoorder al gauw, in het Circus waar Nero zijn misdadigers in het openbaar executeerde, naar men zegt, gemarteld en op zijn kop aan een kruis gehangen. Vervolgens werd hij begraven op de Vaticaanse heuvel, die destijds nog buiten het stadscentrum lag. Voor de Romeinen; opgeruimd, begraven en vergeten. Althans dat dacht men. Want wat is er nu over van dat machtige Romeinse keizerrijk? Waar is de opvolger van de grote keizer Nero? Wat is er over van het machtige Forum Romanum, het Colloseum en het Circus Maximus? Inderdaad; er is geen opvolger van Nero en van de machtige bouwwerken resten alleen nog ruïnes. En waar is het rijk van die Simon bar Jona? Overal waar je kijkt! Verspreid over de hele wereld, vind je levende kerken en gemeenschappen die gebouwd zijn op de verkondiging van de apostelen Petrus en Paulus. En de opvolger van Petrus, de 266ste in een onderbroken lijn, Leo de 14e, heeft ons onlangs nog vol glans de zegen gegeven vanaf het bordes van de St. Pieter.

En dat brengt ons bij het Evangelie van vandaag. Want nadat Petrus Jezus heeft beleden als de Christus, de zoon van de levende God, zegt Jezus; “Gij zijt Petrus en op deze steenrots zal ik mijn Kerk bouwen en de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen”.  En inderdaad op de Vaticaanse heuvel, boven op de rots die Petrus is, letterlijk op zijn graf, is inderdaad de Kerk gebouwd die in geen 2000 jaar door de poorten van de hel overweldigd is. Alle aanvallen, of die nu van binnenuit gekomen zijn of van buitenaf, de Kerk heeft ze allemaal weerstaan. Het is allemaal geen fantasie geen symbolisch gepraat. We kunnen zelf de directe lijn zien tussen de woorden van Jezus, wat er vandaag in Rome leeft en van daaruit over de hele wereld, tot hier bij ons, hier in deze kerk.

Jezus verkondigde Gods liefde tot aan de dood in het religieuze centrum van de wereld; Jerusalem. Maar zoals Hij zelf al zei: “Als Mij de mond gesnoerd wordt zullen de stenen spreken”. Petrus en Paulus verkondigden de liefde van God tot aan de dood in het politieke centrum van de wereld: Rome. Maar de poorten van de hel hebben hun werk niet overweldigd; Wij zelf, hier, zijn daarvan het levende bewijs. Amen.